Verzoekster was een BV met slechts één werknemer. Vanaf 1 januari 2006 gold voor haar de verplichting om langs elektronische weg aangifte te doen. Het naleven van deze verplichting stuitte op veel (aanloop)problemen onder meer als gevolg van onvolkomenheden in de programmatuur. Financiën bood haar een tegemoetkoming van € 200 aan.
Verzoekster klaagde over de moeilijkheden die zij ondervond bij het doen van aangifte loonbelasting langs elektronische weg. Ook klaagde zij over de hoogte van de door Financiën toegekende tegemoetkoming in relatie tot de door haar aan de aangifte bestede tijd.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de Belastingdienst onvoldoende waarborgen had geschapen om te voorkomen dat de verplichting om langs elektronische weg aangifte te doen een onevenredig beslag zou leggen op de capaciteit van de betrokken ondernemers.
De Nationale ombudsman concludeerde dat de Belastingdienst had gehandeld in strijd met het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen en achtte de klacht gegrond.
De klacht over de hoogte van de tegemoetkoming achtte de Nationale ombudsman niet gegrond omdat geen sprake was van een schadevergoeding wegens onrechtmatige daad maar van een tegemoetkoming voor ondervonden ongemak.