1998/219

Rapport
Op 9 januari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Particulieren Rotterdam. Nadat verzoeker op 2 februari 1998 nadere informatie had verstrekt, werd naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Financi n, een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren Rotterdam aan de hand van gegevens, die betrekking hadden op een andere belastingplichtige, bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 is afgeweken van de door hem ingediende aangifte. Verzoeker wijst er daarbij op dat de desbetreffende belastingplichtige gebruik maakt van het aan hem (verzoeker) door de Belastingdienst toegekende sofi-nummer.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de Belastingdienst/Particulieren verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Daarnaast werd Gak Nederland b.v. gevraagd om commentaar op de klacht te geven. Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren en werd aan de Belastingdienst/ Particulieren/Ondernemingen telefonisch om enige informatie gevraagd. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Verzoeker deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Noch de Belastingdienst/Particulieren Rotterdam noch GAK Nederland B.V. gaf binnen de gestelde termijn een reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:1. Feiten1.1. Verzoeker, die voorheen als ambtenaar in dienst is geweest van de gemeente Rotterdam, ontving in 1996 van ABP-Uszo een invaliditeitsuitkering van f 36.046 en van de gemeente Rotterdam een inkomen van f 3.744. Hij heeft een naamgenoot, die weliswaar een andere voorletter heeft

dan hij maar even als hij op 8 november 1958 is geboren. Deze naamgenoot (hierna: de heer X) heeft gedurende enige jaren gebruik gemaakt van het aan verzoeker door de Belastingdienst toegekende sofi-nummer.1.2. Op 6 juli 1993 maakte medewerker M. van de Belastingdienst/ Particulieren Rotterdam (hierna: de Belastingdienst) naar aanleiding van het feit dat verzoeker volgens de Loon-Rente-Opgaaf 1992 met betrekking tot diens inkomsten in 1992 eveneens inkomsten had gehad van bedrijf F., de aantekening dat het inkomen, genoten van bedrijf F., betrekking had op de heer X, met daarbij de vermelding van diens adres.1.3. Naar aanleiding van het door het Gak Nederland b.v. verstuurde statusoverzicht diende verzoeker eind september 1995 zijn reactie op dit statusoverzicht in. Op 5 oktober 1995 bevestigde het Gak schriftelijk de ontvangst van deze reactie.1.4. Met dagtekening 24 juli 1997 legde de Belastingdienst aan verzoeker de voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 op. Het bedrag van het daarin vastgestelde belastbare inkomen was f 2.641, wat leidde tot een belastingteruggave aan verzoeker van f 11.961.1.5. Bij brief van 26 november 1997 deelde de Belastingdienst aan verzoeker het volgende mee:"...Ik heb uw aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 beoordeeld. Ik ben van plan van uw aangifte af te wijken. Hierna geef ik aan waarom ik van uw aangifte afwijk, waarbij de vetgedrukte tekst verwijst naar het onderwerp in de aangifte. Ik heb hierbij de volgorde van de aangifte aangehouden.I. nkomsten uit arbeidUit mijn gegevens blijkt dat u loon uit dienstbetrekking ontving. Dit loon is niet in de aangifte verwerkt. Het gaat om inkomsten die u ontving van (de bedrijven F., M. en R.; N.o.). Daarom tel ik bij f 88.141. De totaal ingehouden loonheffing bedraagt nu f 45.553. Dit bedrag wordt met de aanslag verrekend. BeroepskostenU kunt 8% van de inkomsten uit tegenwoordige arbeid aftrekken als beroepskosten. Daarbij geldt een minimum van f 243 en een maximum van f 2.507. U heeft te weinig afgetrokken. Daarom trek ik af f 1910. Onjuiste invulling aangiftebiljetIn de aangifte heeft u een telfout gemaakt. Het gaat om het onderdeel Belastbaar inkomen. Daarom tel ik bij f 15.911.

Aangegeven belastbare inkomen                      f 20.641 Totaalbedrag afwijkingen                                    f 102.142 bijIk stel uw belastbare inkomen vast op             f 122.783 Als u het niet eens bent met vorenstaande, dan verzoek ik om v r 10 december 1997 te reageren..."1.6. Op 28 november 1997 verstuurde de Belastingdienst aan de heer X een brief, waarin hij erop werd gewezen dat hij zijn eigen sofi-nummer moest gebruiken en niet meer het sofi-nummer van verzoeker.1.7. Met dagtekening 16 december 1997 legde de Belastingdienst aan verzoeker de definitieve aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 op, waarin het belastbaar inkomen van verzoeker werd vastgesteld op f 36.552. Verzoeker diende op basis daarvan en rekening houdend met de teruggave van de voorlopige aanslag van 24 juli 1997 f 11.233 terug te betalen. In dit bedrag was f 153 heffingsrente begrepen.1.8. Met dagtekening 30 januari 1998 verstuurde de Belastingdienst aan verzoeker naar aanleiding van diens bezwaarschrift de schriftelijke kennisgeving dat het in rekening gebrachte bedrag van de heffingsrente van f 153 kwam te vervallen.2. Standpunt van verzoekerHet standpunt van verzoeker staat verwoord in de klachtformulering onder

Klacht

. In zijn verzoekschrift deelde hij daarnaast nog mee dat hij van Gak Nederland b.v. over 1990 een statusoverzicht had gekregen waarin stond vermeld dat hij in dat jaar werkzaam was geweest bij bedrijf F. In overeenstemming met de toelichting bij dit statusoverzicht had hij zijn reactie op de achterzijde van het formulier aangegeven en het statusoverzicht aan het Gak geretourneerd. In 1991 ontving hij weer een statusoverzicht, waarin was aangegeven dat hij werkzaam was geweest bij bedrijf F. Hij had naar aanleiding van dit statusoverzicht telefonisch contact opgenomen met het Gak. Hij kreeg te horen dat het Gak de desbetreffende gegevens aan de hand van zijn sofi-nummer verzamelde. Verzoeker diende het statusoverzicht met zijn reactie te retourneren. Dit had hij gedaan onder bijvoeging van de jaaropgave 1991 van de gemeente Rotterdam. In 1992, 1993 en 1994 had hij eveneens een onjuist statusoverzicht gekregen. Daarop had hij niet gereageerd. In 1995 had hij weer naar aanleiding van het onjuiste statusoverzicht over 1995 telefonisch contact opgenomen met het Gak. Dit keer had hij contact opgenomen met het hoofdkantoor en daar dringend verzocht een en ander uit te zoeken en de resultaten van dit onderzoek aan hem mee te delen. Hij

had van het Gak de ontvangstbevestiging van 5 oktober 1995 gekregen. Na twee maanden had hij weer telefonisch contact opgenomen met het Gak. In dit telefoongesprek was hem meegedeeld dat de gegevens van het statusoverzicht zouden worden geverifieerd en dat contact zou worden opgenomen met de Belastingdienst. In 1996 had hij opnieuw telefonisch contact opgenomen. Hij kreeg te horen dat hij niet meer lastig zou worden gevallen met een statusoverzicht en dat de zaak volgens het Gak nu was afgerond. In 1997 had hij zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 ingediend. Hij rekende daarbij op een teruggave van f 850. Omdat de teruggave van de voorlopige aanslag 1996 f 11.937 was, had hij telefonisch bij de Belastingdienst navraag naar dit verschil gedaan. Hij moest de definitieve aanslag afwachten. Toen hij het bericht van 26 november 1997 had gekregen had hij met de Belastingdienst telefonisch contact opgenomen. Hij had aan de Belastingdienst aangegeven dat hij niet bij bedrijf F. had gewerkt en ook niet bij bedrijf M. of bedrijf R. Tevens had hij verteld dat hij al jarenlang door het Gak was lastig gevallen met onjuiste statusoverzichten, waarin ervan werd uitgegaan dat hij werkzaam was bij bedrijf F. Uit eigen onderzoek dat hij daarna uitvoerde, kwam volgens verzoeker naar voren dat de heer X op het sofi-nummer van verzoeker bij bedrijf F had gewerkt.3. Standpunt van de Belastingdienst/Particulieren RotterdamNaar aanleiding van de klacht deelde de Belastingdienst/Particulieren Rotterdam het volgende mee:"...1. Volgens mijn gegevens heeft (de heer X; N.o.) in de jaren 1991 t/m 1996 gebruik gemaakt van het sofi-nummer van (verzoeker; N.o.). De gegevens van voor 1991 zijn niet meer in mijn bezit. Het is dus niet duidelijk of het sofi-nummer van (verzoeker; N.o.) voor 1991 door (de heer X; N.o.) is gebruikt. Op de jaaropgaaf 1997 van (de heer X; N.o.) (bedrijf R.; N.o.) is nu wel het juiste sofi-nummer gebruikt. Op de jaaropgaaf 1997 van (de heer X; N.o.) van (bedrijf F.; N.o.) (...) staat nog steeds het verkeerde fiscaal nummer vermeld. Hoe (de heer X; N.o.) aan het sofi-nummer van (verzoeker; N.o.) is gekomen is niet meer na te gaan. Waarschijnlijk dat door een misverstand bij de belastingdienst (inspectie) in Haarlem het verkeerde sofi-nummer is verstrekt.2. Er zijn geen gegevens in het dossier te vinden over correspondentie met het GAK.

3. Op 28 november 1997 is een brief gestuurd door een medewerker van de belastingdienst Particulieren Rotterdam aan (de heer X; N.o.). Een kopie van deze brief is niet meer in ons bezit. In BVR is wel een aantekening gemaakt over deze brief. Een schermafdruk voeg ik bij. Uit het feit dat op de jaaropgave van (bedrijf R. N.o.) van (de heer X; N.o.) nu wel het juiste nummer staat kan ik afleiden dat het juiste sofi-nummer door deze belastingplichtige is doorgegeven aan zijn huidige werkgever. Ten overvloede wil ik vermelden dat bij het berekenen van het belastbaar inkomen (1996 en voorgaande jaren) van (verzoeker; N.o.) geen rekening is gehouden met het loon van (de heer X; N.o.)..." De Belastingdienst stuurde met deze reactie een schermprint mee van het systeem Beheer van Relaties, waaruit de volgende aantekening naar voren komt:"DIT SOFI-NUMMER WORDT OOK GEBRUIKT DOOR: (DE HEER X; N.O.). AAN (DE HEER X; N.O.) IS DD 281197 EEN BRIEF GESTUURD DAT HIJ ZIJN EIGEN NUMMER MOET GEBRUIKEN." Voorts stuurde de Belastingdienst een aantal prints mee van het systeem FIBASE, waarin de gegevens van de jaaropgaven loonbelasting worden opgeslagen, die de inhoudingsplichtigen aan de Belastingdienst verstrekken. Deze prints hebben betrekking op de jaren 1993 tot en met 1997. Uit de prints komt naar voren dat in de jaren 1993 tot en met 1996 de inhoudingsplichtigen van de heer X, de bedrijven F., M. en R., gebruik hadden gemaakt van het sofi-nummer van verzoeker. Voor het jaar 1997 had bedrijf R. gebruik gemaakt van het aan de heer X door de Belastingdienst toegekende sofi-nummer; bedrijf F. had voor dit jaar nog gebruik gemaakt van het sofi-nummer van verzoeker. De Belastingdienst deed ook met betrekking tot verzoeker een afschrift toekomen van de LOON-RENTE-OPGAAF 1992. Uit dit afschrift blijkt dat op 6 juli 1993 door medewerker M. van de Belastingdienst/Particulieren Rotterdam de aantekening was gemaakt dat de gegevens van de jaaropgave 1992 betrekking hadden op de heer X. Telefonisch gaf de Belastingdienst nog als toelichting dat uit deze aantekening kon worden opgemaakt dat het sofi-nummer van verzoeker al in 1991 door de heer X was gebruikt.4. Informatie van Gak Nederland b.v.Daarnaar gevraagd deelde Gak Nederland b.v. mee dat zij geen correspondentie met verzoeker kon achterhalen. Indien in het verleden acties hadden plaatsgevonden, waren die niet meer te traceren. Voor zover bekend aan het Gak was er inzake verzoeker geen contact

geweest met de Belastingdienst. Het was echter niet onmogelijk dat er uit de uitkeringsgegevens informatie werd geleverd aan de Belastingdienst op basis van sofi-nummers. Deze sofi-nummers worden door de Belastingdienst, voor zover bekend aan het Gak, niet geverifieerd maar direct verwerkt. Een eventuele fout wordt dan mogelijk niet hersteld. Zelfs als de fout bij het Gak wordt gemeld, behoefde dat niet te leiden tot een automatische correctie bij de belastingdienst, omdat er verschillende informatiestromen bestaan. 5. Reactie van verzoeker Verzoeker deelde naar aanleiding van de informatie van Gak Nederland b.v. en van de Belastingdienst/Particulieren Rotterdam mee dat hij over deze informatie geen opmerkingen had en dat hij zijn standpunt in deze kwestie handhaafde. 6. Informatie van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Haarlem De Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Haarlem deelde telefonisch mee dat er geen aantekeningen in het dossier van de heer X waren te vinden die aangaven of en wanneer aan de heer X het sofi-nummer van verzoeker was verstrekt. De Belastingdienst Haarlem merkte daarbij op dat uit de gegevens van de FIBASE kon worden afgeleid dat het onjuiste gebruik van verzoekers sofi-nummer was begonnen bij de inhoudingsplichtige, namelijk bedrijf F.

Beoordeling

1. In de jaren 1991 tot en met 1997 heeft een naamgenoot van verzoeker, de heer X, niet zijn eigen sofi-nummer gebruikt maar het sofi-nummer van verzoeker. Verzoeker heeft van Gak Nederland b.v. in deze jaren statusoverzichten gekregen, die aan de hand van zijn sofi-nummer aangaven dat hij werkzaam was bij bedrijf F. Naar aanleiding van deze statusoverzichten heeft verzoeker getracht via het Gak deze onjuistheid rechtgezet te krijgen. Op 26 november 1997 kreeg hij van de Belastingdienst/Particulieren Rotterdam een brief waarin het voornemen werd meegedeeld dat van zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 zou worden afgeweken op het punt van de telfout die hij in zijn aangifte bij de berekening van zijn belastbare inkomen had gemaakt en op het punt dat hij de inkomsten tot een bedrag van f 88.141 die hij uit dienstbetrekking zou hebben gekregen van de bedrijven F., M. en R., niet in zijn aangifte had opgenomen. Naar aanleiding van deze brief heeft verzoeker naar zijn zeggen telefonisch contact met de Belastingdienst opgenomen. Op 28 november 1997 heeft de Belastingdienst aan de heer X schriftelijk laten weten dat hij in het vervolg zijn eigen sofi-nummer diende te gebruiken. Daarna heeft de Belastingdienst met dagtekening 16 december 1997 de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 aan verzoeker opgelegd, waarin het belastbare inkomen was vastgesteld op f 36.552.2. Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst aan de hand van de inkomensgegevens van de heer X bij het vaststellen van de aanslag is afgeweken van de door hem ingediende aangifte. Voor zover de klacht het feit betreft van de formele vaststelling van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 is het aan de hand van het in deze aanslag vastgestelde belastbare inkomen over 1996 van verzoeker duidelijk dat de klacht in zoverre feitelijke grondslag mist. De definitieve aanslag is immers vastgesteld aan de hand van inkomensgegevens van uitsluitend verzoeker. De gedraging is dan ook ten aanzien van dit punt behoorlijk.3. Voor zover de klacht het feit betreft dat de Belastingdienst op 26 november 1997 aan verzoeker de brief heeft verstuurd met betrekking tot zijn voornemen om af te wijken van de aangifte, kan verzoeker in zijn standpunt worden gevolgd. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman is naar voren gekomen dat de Belastingdienst reeds op 6 juli 1993 ervan op de hoogte was dat de jaaropgave van bedrijf F, ondanks het feit dat daarin het sofi-nummer van verzoeker werd gebruikt, geen betrekking had op door verzoeker genoten inkomsten maar op door de heer X verkregen inkomsten. Het had in de rede gelegen dat op dat moment ervoor zorg was gedragen dat door de heer X het juiste sofi-nummer bij zijn werkgevers bekend zou worden gemaakt. Gezien het feit dat verzoeker in 1995 nog een statusoverzicht heeft gekregen van Gak Nederland b.v. met daarbij aan de hand van het sofi-nummer van verzoeker de vermelding dat hij in dienst zou zijn bij bedrijf F., kan worden aangenomen dat de Belastingdienst in 1993 in die richting geen actie heeft ondernomen. Op dit punt heeft het dan ook ontbroken aan de vereiste administratieve nauwkeurigheid. De onderzochte gedraging is in zoverre dan ook niet behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de Belastingdienst/ Particulieren Rotterdam, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Financi n, is niet gegrond, behoudens met betrekking tot de mededeling aan verzoeker van het voornemen om van zijn aangifte af te wijken. Op dat onderdeel is de klacht gegrond.

Instantie: Belastingdienst/Particulieren Rotterdam

Klacht:

Aan de hand van gegevens van andere belastingplichtige bij vaststellen aanslag inkomstenbelasting verzoeker afgeweken van aangifte.

Oordeel:

Niet gegrond