Meedoen zonder beperkingen

Rapport

Jongeren met een beperking lopen veel risico op langdurige financiële problemen. Dat komt onder andere door ingewikkelde wetten en regels, grote administratieve lasten, onzekere financiën en weinig toekomstperspectief.

Aanleiding onderzoek

De Nationale ombudsman besloot in 2021 om aandacht te besteden aan de financiële problemen van verschillende groepen sociale minima. Het onderzoek naar jongeren met een beperking is het tweede in een reeks van drie onderzoeken. De andere onderzoeken gaan over statushouders en jongeren tot 21 jaar in de bijstand.

In Nederland wonen twee miljoen mensen met een beperking. Het kan gaan om een lichamelijke of verstandelijke beperking of psychische problemen. Een deel van hen is afhankelijk van hulp van de overheid. De afgelopen jaren is er voor jongeren met een beperking veel veranderd op het gebied van wet- en regelgeving. De belangrijkste wijziging is dat de Wajong sinds 2015 niet langer toegankelijk is voor mensen met arbeidsvermogen. Zij vallen sindsdien onder de Participatiewet. Dit geeft hen dezelfde plichten als iedere andere bijstandsgerechtigde. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat jongeren met een beperking het financieel niet makkelijk hebben. Daarbovenop komen de huidige inflatie, hoge energie- en woonlasten die voor extra financiële onzekerheid zorgen. Jongeren zitten daarbij op een kritiek punt in hun leven door de overgang van jeugd naar volwassenheid. De Nationale ombudsman maakt zich dan ook zorgen over de financiële redzaamheid van deze jongeren. Deze zorgen worden versterkt door de klachten die de Nationale ombudsman ontvangt. Bijvoorbeeld van mensen met een Wajong-uitkering die klagen over verrekeningen van het UWV die ze niet goed begrijpen.

De ontwikkelingen in wet- en regelgeving, de klachten die de Nationale ombudsman ontvangt en de zorgen die hij heeft over de groep jongeren met een beperking, zijn aanleiding om de financiële situatie van deze jongeren te agenderen en nader te onderzoeken.

Conclusies onderzoek

Jongeren met een beperking lopen een hoog risico om langdurig financieel in de knel te komen. De conclusies uit dit onderzoek en daarbij behorende knelpunten zijn:

Zelfredzaamheid is een illusie, want:

  • de wet- en regelgeving is ingewikkeld;
  • jongeren ervaren grote administratieve lasten;
  • hulp vanuit het sociale netwerk wordt door de overheid overschat.

Onbeperkt meedoen lukt niet, want:

  • er zijn grote verschillen in uitgangspositie tussen jongeren;
  • jongeren ervaren weinig toekomstperspectief;
  • door verrekeningen loont werken niet altijd.

Ondanks goede wil kan hulp beter, want:

  • de informatieverstrekking schiet tekort;
  • specifieke deskundigheid ontbreekt soms;
  • gemeenten ervaren een tekort aan tijd en geld;
  • de samenwerking in de keten is beperkt.

Aanbevelingen

De Nationale ombudsman roept de betrokken overheidsinstanties – het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en gemeenten – op om in gezamenlijkheid de in het onderzoek geconstateerde knelpunten op te lossen. Hierbij ziet de ombudsman een aansturende rol voor de minister van SZW, de minister voor Armoedebestrijding, Participatie en Pensioenen en de staatssecretaris van VWS.

De Nationale ombudsman doet de volgende aanbevelingen:

  1. Informeer jongeren – proactief – in begrijpelijke taal, al vóór de 18e verjaardag.
  2. Zorg voor persoonlijke begeleiding.
  3. Zorg dat werken van toegevoegde waarde is, ook in deeltijd.
  4. Zorg voor financiële zekerheid.

De ombudsman zal de opvolging van zijn aanbevelingen door overheidsinstanties monitoren.