2012/182: Vrouw vindt bezwarencommissie partijdig bij aanleg invalidenparkeerplaats

Rapport

De gemeente Leiden besloot bij verzoekster in de straat een invalidenparkeerplaats te creëren. Tegen dat besluit heeft verzoekster bezwaar aangetekend. Het college van burgemeester en wethouders heeft haar bezwaarschrift ter advisering voorgelegd aan een bezwaarschriftencommissie. De commissie bestond uit een voorzitter en twee leden, waaronder een oud-gemeenteraadslid. De commissie hield een hoorzitting, waarin zijn gehoord verzoekster, en andere bezwaarmakers en de echtgenote van de houder van de invalideparkeerplaats.

Verzoekster klaagde erover dat een lid van de bezwaarschriftencommissie een goede familievriend was van de vergunninghouder.

Er is onderscheid tussen de subjectieve en de objectieve toetsing van vooringenomenheid. Subjectieve toetsing concentreert zich op de vraag of een ambtenaar of overheidsinstantie werkelijk vooringenomen is in een specifieke zaak. Bij objectieve toetsing gaat het om de vraag of de vrees redelijkerwijs gerechtvaardigd is dat een ambtenaar of overheidsinstantie vooringenomen is. Ook de schijn van vooringenomenheid moet worden vermeden. Echter niet iedere schijn van vooringenomenheid kan een beroep op vrees voor vooringenomenheid rechtvaardigen. Die schijn moet objectief gerechtvaardigd zijn.

De Nationale ombudsman heeft niet kunnen vaststellen dat het commissielid werkelijk vooringenomen is geweest. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman was er wel sprake van feiten en omstandigheden die een vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen. De vergunninghouder was een bekende was van het commissielid. Verder was hij als raadslid actief op het gebied van woningbouw/volkshuisvesting, heeft zich daarom vaak bemoeid met zulke kwesties in de wijk en kent als gevolg daarvan veel mensen. Deze omstandigheden, de actieve rol van het commissielid tijdens de hoorzitting en zijn woordkeus daarbij heeft bij verzoekster begrijpelijkerwijs de indruk gewekt dat er sprake was van vooringenomenheid van hem in het voordeel van de vergunninghouder. Het was daarom beter geweest om hetzij expliciet aan de bezwaarmakers, waaronder verzoekster te vragen of zij akkoord waren met behandeling van de zaak door het betrokken commissielid, hetzij dat het betrokken commissielid uit eigen beweging had besloten dat het bezwaarschrift door een ander (plaatsvervangend) lid diende te worden behandeld. Daarbij acht de Nationale ombudsman het van belang dat het hier niet ging om een zodanig kleine adviescommissie dat de klacht niet door een ander lid kon worden behandeld.

Het vereiste van onpartijdigheid houdt in dat de overheid zich onpartijdig opstelt en zonder vooroordelen handelt.

Verzoekster klaagt er ook over dat de secretaris van deze commissie een vriendin is van de vrouw van de vergunninghouder.

Instantie: Bezwaarschriftencommissie gemeente Leiden

Klacht:

lid van de Bezwaarschriftencommissie afdeling 1 is een goede familievriend van de vergunninghoudersecretaris van de Bezwaarschriftencommissie

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Bezwaarschriftencommissie gemeente Leiden

Klacht:

secretaris van de Bezwaarschriftencommissie is een vriendin van de vrouw van de vergunninghouder

Oordeel:

Niet gegrond