2010/158

Rapport

Na vier keer eerder van de ex-echtgenote van verzoeker een verzoek te hebben gekregen om de inning van de kinderalimentatie over te nemen, nam het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) de inning over.

Verzoeker klaagt erover dat het LBIO de inning overnam terwijl het LBIO op dat moment uitging van een onjuiste betalingsachterstand en hem niet eerst in de gelegenheid had gesteld het juiste bedrag te voldoen.

De Nationale ombudsman overwoog dat het LBIO duidelijk moet maken hoe hoog de betalingsachterstand is en op welke wijze die is opgebouwd. Verder mag van het LBIO worden verwacht dat het afdoende reageert op aangedragen argumenten en in reactie daarop duidelijk aangeeft waarom die volgens het LBIO niet opgaan.

De reactie van verzoeker op de brief van het LBIO waarin het de achterstand meedeelde, had het LBIO aanleiding moeten geven om de rechtstreeks aan de ex-echtgenote betaalde bedragen ten eerste correct te verwerken, ten tweede indien er toch sprake bleek van een achterstand dit expliciet aan te geven en ten derde verzoeker nogmaals te vragen die achterstand alsnog te betalen. Het LBIO heeft dit nagelaten en is dus niet adequaat op de reactie van verzoeker ingegaan.

De manier van communiceren van het LBIO was onduidelijk, niet transparant en conflictopwekkend. Hiermee heeft het gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

Klacht gegrond

Aanbeveling: De Nationale ombudsman geeft de directeur van het LBIO in overweging om met verzoeker in overleg te treden over een vorm van compensatie.

Andere klacht: niet coulante opstelling van het LBIO

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Inning kinderalimentatie overgenomen en niet eerst in gelegenheid gesteld achterstand te betalen; motivering incassoverzoek.

Oordeel:

Gegrond