2006/240

Rapport

De Gelderse Vallei werd in het jaar 2003 getroffen door vogelpest. Ter bestrijding van de vogelpest en ter voorkoming van verdere uitbreiding van het besmette gebied vaardigde de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) maatregelen uit. Deze maatregelen hielden onder meer in dat het besmette pluimvee moest worden geruimd, evenals al het pluimvee in een bepaalde straal rondom het besmette bedrijf. Verzoeker heeft een agrarisch bedrijf in de Gelderse Vallei. Hij houdt onder meer pluimvee en had in 2003 te maken met de gevolgen van de vogelpestcrisis. Uit onvrede over de handelwijze van VWA/RVV tijdens de vogelpestcrisis, stelde verzoeker in februari 2004 een zwartboek op waarin hij in chronologische volgorde verslag deed van de gebeurtenissen rondom zijn bedrijf.

Bij de datum 8 juli 2003 vermeldde verzoeker onder meer dat een met name genoemde medewerker van de Voedsel- en Warenautoriteit/Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (VWA/RVV) hem telefonisch had gedreigd intern in het crisiscentrum over verzoeker te spreken als `rot boer'.

Onderaan het chronologische overzicht van de gebeurtenissen stelde verzoeker in het zwartboek elf vragen en zond het zwartboek vervolgens naar het Ministerie van LNV. Na verloop van tijd reageerde de minister van LNV op de vragen. Verzoeker nam echter geen genoegen met diverse antwoorden van de minister en reageerde schriftelijk. Een van de laatste alinea's van zijn brief luidde: “Tenslotte kan ik ook vragen stellen over de dreigende taal welke door uw medewerkers is geuit en de denigrerende opmerking als “rot boer”. In de reactie op deze brief ging het Ministerie van LNV niet in op deze laatste opmerking.

Verzoeker klaagt er onder meer over dat de minister en het Ministerie van LNV in hun reacties op het zwartboek niet zijn ingegaan op zijn opmerkingen over de bejegening door een met name genoemde medewerker van het ministerie.

De Nationale ombudsman overwoog dat het motiveringsvereiste met zich meebrengt dat een bestuursorgaan in de reactie op een brief ingaat op alle aspecten van die brief die voor de briefschrijver redelijkerwijs van belang zijn, tenzij er bijzondere redenen kunnen worden aangegeven om dat niet te doen. De Nationale ombudsman overwoog voorts dat hij zich kon voorstellen dat bij het Ministerie van LNV onduidelijkheid bestond over wat voor reactie verzoeker van de minister wilde krijgen. Echter, omdat het een herhaalde opmerking betrof en de minister in zijn standpunt aangaf zeer te hechten aan een correcte bejegening van burgers door zijn ambtenaren, kon het ministerie niet aan de herhaalde opmerking voorbijgaan. Door echter wel aan de opmerking voorbij te gaan, handelde het Ministerie van LNV in strijd met het motiveringsvereiste.

Overige klachtonderdelen:

- Het uitblijven van een reactie op een nadere toelichting bij een vraag

Instantie: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Klacht:

Verzoekers brieven onvoldoende beantwoord.

Oordeel:

Gegrond