Een vrouw maakt bij het UWV bezwaar tegen de beëindiging van haar WAO-uitkering. Na een lange tijd krijgt zij alsnog gelijk. Ze heeft dus toch recht op WAO. Omdat het over een periode van vijf jaar gaat, krijgt zij een bedrag van ongeveer € 70.000,-.
In die tussenliggende periode van vijf jaar heeft de vrouw bijstand bij de gemeente moeten aanvragen. En haar man een aanvulling op zijn AOW-pensioen bij de SVB. Deze bedragen moeten nu worden terugbetaald. Het UWV wil de hoge nabetaling eerst verrekenen met de gemeente en met de SVB. Daarom stuurt het UWV brieven naar deze twee instanties, maar die kunnen niet binnen één week de gevraagde inkomensgegevens aanleveren.
Het UWV besluit daarna om het gehele bedrag aan de vrouw over te maken, en zegt dat mevrouw zelf de verrekeningen moet gaat regelen met gemeente en SVB. Het UWV schrijft dat het overmaken van de nabetaling op haar bankrekening in overleg met mevrouw is gegaan. Maar de vrouw zegt dat zij helemaal niet akkoord is gegaan met het in één keer overmaken van dit gehele bedrag. Want zij merkt hiervan nu de vervelende financiële gevolgen voor het jaar waarin de uitbetaling is gestort. Zij krijgt onder andere een hoge aanslag inkomstenbelasting en moet toeslagen terugbetalen.
De ombudsman kan niet met zekerheid zeggen wat er precies is gebeurd en wie er nu gelijk heeft. Daarom geeft hij geen oordeel over deze klacht. Wel brengt hij bij het UWV nog een paar zaken onder de aandacht. Allereerst dat het verstandig is om in dit soort gevallen schriftelijk vast te leggen wanneer er een hoog bedrag aan een klant wordt overgemaakt. En een bedenktijd te geven. Ook vindt de ombudsman dat de SVB en de gemeente langer de tijd hadden moeten krijgen van het UWV om te reageren op het informatieverzoek. En dat het UWV een herinnering had moeten sturen of had moeten bellen toen een reactie uitbleef.