2013/154: Klacht tegen politie over onvoldoende veiligstellen van boot tegen herhaaldelijke diefstal

Rapport

Begin juli 2012 werd verzoeksters boot uit de haven van X. gestolen. Verzoekster deed aangifte daarvan bij de politie. Een kennis van verzoekster vond de boot in de nacht van 20 op 21 juli 2012 in de haven van Breda terug. Hij belde de politie rond 2:40 uur. Kort daarop arriveerde de politie. De waterpolitie, die de boot in beslag kon nemen, kon 's nachts niet worden ingeschakeld. De politie maakte de boot wel onklaar door alle bougiekabels los te halen en vroeg de beveiliging in de haven om via een camera toezicht te houden. Later die nacht stapten er twee personen in de boot. De politie hield toen een verdachte aan ter zake van heling en vertrok. Toen de kennis van verzoekster even naar het toilet ging en hij terugkwam, zag hij dat de boot weg was. Verzoekster klaagde erover dat de politie haar boot niet had veilig gesteld, waardoor de boot wederom werd gestolen.

Naar het oordeel van de Nationale ombudsman heeft de politie het vereiste van bijzondere zorg geschonden door verzoeksters boot niet op deugdelijke wijze veilig te stellen. Het had voor de politie voldoende duidelijk kunnen zijn dat de betrokken boot, ondanks het gedeeltelijk verwijderde en moeilijk leesbare registratienummer, gestolen was en dat deze boot aan verzoekster toebehoorde. Immers, verzoeksters kennis, die de boot had aangetroffen, belde de betrokken nacht de politie en liet weten dat de boot aan verzoekster toebehoorde en dat deze was gestolen. Daarbij liet hij de politie weten dat er ook aangifte was gedaan van diefstal. Ook neemt de Nationale ombudsman in aanmerking dat de politie een verdachte, die die nacht op de boot aanwezig was, had aangehouden ter zake van heling. Het lag dan ook op de weg van de politie om de boot op deugdelijke wijze veilig te stellen om te voorkomen dat de boot (opnieuw) zou worden weggenomen of beschadigd dan wel onbruikbaar zou worden.

De politie heeft getracht wegmaking van de boot te voorkomen door de bougiekabels los te maken. Dit is echter niet gelukt, omdat de boot enige tijd later alsnog werd gestolen. Van de politie kon worden verwacht dat zij op het moment dat zij feitelijk overging tot inbeslagneming de boot op deugdelijke wijze zou veiligstellen om te voorkomen dat de boot wederom zou worden gestolen. De politie heeft dit echter nagelaten. Dat er 's nachts kennelijk geen beroep kan worden gedaan op de waterpolitie, die wel de middelen heeft om een boot in beslag te nemen of voldoende veilig te stellen, maakt dat niet anders. De politie had andere deugdelijke maatregelen kunnen nemen om wegmaking te voorkomen, bijvoorbeeld door de boot aan de ketting te leggen. Niet aannemelijk is dat de politie in Breda daartoe geen middelen ter beschikking had, ook al was het in de nachtelijke uren. De politie kon niet volstaan met het vragen aan een kennis van verzoekster, die daar ’s nachts toevallig aanwezig was, om de gehele nacht op de boot te passen, terwijl het die kennis niet was toegestaan de boot mee te nemen.

De Nationale ombudsman gaf de politiechef in overweging in overleg te treden met verzoekster om te bezien in hoeverre het gat tussen de dagwaarde en de prijs, die zij kennelijk voor een vergelijkbare boot heeft moeten betalen, door een bijdrage van de politie gedicht kan worden.

Instantie: Regionale politie-eenheid Zeeland-West-Brabant

Klacht:

verzoeksters boot, die was gestolen en op 21 juli 2012 weer teruggevonden, niet veilig gesteld, waardoor de boot werderom werd gestolen

Oordeel:

Gegrond