Brief: Belastingdienst wijst terecht verzoek om betalingsregeling af

Rapport

De klacht is gericht tegen de weigering van de Belastingdienst om aan de onderneming een betalingsregeling toe te staan voor een belastingschuld die is terug te voeren op ambtshalve opgelegde belastingaanslagen. De onderneming voerde aan dat inmiddels de administratie op orde is gebracht, lopende (fiscale) verplichtingen stipt worden nagekomen en wekelijks op de schuld wordt ingelopen. Ook zou een deel van de schuld materieel niet verschuldigd zijn en is sprake van een levensvatbaar bedrijf. De  verhaalsmogelijkheden zijn beperkt en dwanginvordering zou het einde van de onderneming betekenen. Dat is volgens de onderneming niet in het belang van de onderneming noch de ''s-Rijks schatkist" .

De Nationale ombudsman oordeelt dat de Belastingdienst in redelijkheid kon komen tot zijn afwijzende beslissing op het verzoek om een betalingsregeling. In zijn beslissing gaat de Nationale ombudsman eerst in op de wijze van behandeling van klachten als die hier speelt. Vervolgens wordt aan de hand van dat toetsingskader ingegaan op de beslissing van de Belastingdienst. Met name de belangenafweging (artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht) door de Belastingdienst. In de aan de Nationale ombudsman voorgelegde beslissing blijkt niet van een dergelijke belangenafweging. Ter gelegenheid van het onderzoek van de Nationale ombudsman is de Belastingdienst - op verzoek – hierop alsnog ingegaan. De Belastingdienst geeft in algemene zin aan op welke manier wordt getoetst of  moet worden afgeweken van het reguliere toetsingsbeleid. In die toetsing kan de Nationale ombudsman zich vinden. Ook de aan de hand daarvan getrokken conclusie voor dit geval kan de Nationale ombudsman volgen. Daarbij merkt de Nationale ombudsman wel op dat het beter was geweest als de Belastingdienst in de oorspronkelijke beslissing al een dergelijke belangenafweging had opgenomen.

De Nationale ombudsman heeft met instemming kennisgenomen van de mededeling van de Belastingdienst dat deze klacht aanleiding vormt om binnen de organisatie aandacht te vragen voor het belang en de toepassing van bovenbedoelde belangenafweging en het volledig motiveren van de beslissingen op dit punt.

De reactie van betrokkenen op het voornemen het onderzoek te beëindigen gaf geen aanleiding om op dat voornemen terug te komen.

Instantie: Belastingdienst

Klacht:

niet bereid om verzoekers cliënt een betalingsregeling toe te staan

Oordeel:

Niet gegrond