2015/175 Politie treedt ten onrechte woning van man binnen ter aanhouding van een voortvluchtige

Rapport

De politierechter heeft X een ontnemingsmaatregel opgelegd wegens wederrechtelijk verkregen voordeel. X ging niet tot betaling over en de raadkamer legde op 3 december 2009 109 dagen lijfsdwang (vrijheidsbeneming) op.

X was echter onvindbaar en het lukte niet om het vonnis ten uitvoer te leggen. Uiteindelijk kwam de zaak binnen bij het zogenaamde EVA-team (executie vonnis afgestraften) van de politie-eenheid Den Haag. Dat team heeft de taak voortvluchtige veroordeelden op te sporen en aan te houden.

Het EVA-team deed onderzoek naar de verblijfplaats van X. Omdat X mogelijk in verzoekers woning in Amsterdam zou verblijven, betraden politieambtenaren van de eenheid Den Haag samen met collega's van de eenheid Amsterdam op 10 juli 2013 verzoekers woning. Verzoeker was in de woning aanwezig, maar X werd niet aangetroffen.

Verzoeker klaagde erover dat de politie zijn woning is binnengetreden ter aanhouding van X.

De Nationale ombudsman oordeelt dat de politie niet lichtvaardig van de bevoegdheid tot binnentreden gebruik mag maken. Zeker wanneer wordt binnengetreden in een woning van een ander persoon dan de aan te houden persoon dient de politie voldoende aanwijzingen te hebben dat de aan te houden persoon zich in de woning bevindt.

De vraag of de politie in dit geval voldoende concrete informatie had dat X in verzoekers woning aanwezig zou zijn, beantwoordt de Nationale ombudsman ontkennend. Het feit dat X verzoekers adres bij het UWV had opgegeven als postadres en het feit dat een telefoon van X geregistreerd stond op verzoekers adres waren aanwijzingen dat X mogelijk bij verzoeker zou verblijven. Daarentegen wordt het vermoeden dat X bij verzoeker zou verblijven niet gesterkt door het feit dat uit de bankafschriften van X blijkt dat hij gedurende langere periodes en recent in Londen verbleef. Gelet daarop acht de ombudsman de twee aanwijzingen onvoldoende om op basis daarvan een machtiging tot binnentreden op verzoekers adres uit te schrijven. Van de politie mocht worden verwacht dat zij nader onderzoek had gedaan naar het mogelijke verblijf van X in verzoekers woning, bijvoorbeeld door verzoekers woning te observeren.

De politie heeft het huisrecht geschonden.

Instantie: Politie-eenheid Den Haag

Klacht:

Politie treedt woning van man binnen ter aanhouding van een kennis

Oordeel:

Gegrond