OM laat het afweten nadat zijn brief misverstand veroorzaakt

Rapport

Meneer De Groot (niet de echte naam) was coördinator bij een welzijnsorganisatie voor de jeugd. Er is aangifte tegen hem gedaan van seksuele verleiding van een minderjarige, een vrijwilligster die gewerkt had bij de welzijnsorganisatie. De aangifte is gedaan door de belangenvereniging van de welzijnsorganisatie. Volgens meneer De Groot klopt er niets van de aangifte.

Het Openbaar Ministerie (OM) bestudeert de aangifte en het verhoor van de vrijwilligster. Op basis van deze stukken besluit het OM om de aangifte te seponeren. Het OM stuurt een brief aan de aangeefster. Deze brief wordt met een lokale krant (de Krant) gedeeld.

Meneer De Groot hoort op 5 mei signalen dat de Krant de volgende dag een heel negatief artikel over hem zal publiceren. In dat artikel zal de Krant zinnen gebruiken uit de brief van het OM aan de aangeefster. In de Krant zal komen te staan dat meneer De Groot volgens het OM wél een seksuele relatie had gehad met de vrijwilligster en dat meneer De Groot volgens het OM moreel verwerpelijk had gehandeld.

De advocaat van meneer De Groot neemt contact op met het OM. Hij laat het OM weten dat er onjuiste conclusies van het OM in de Krant komen. En dat de Krant zegt dat deze conclusies in de brief van het OM aan de aangeefster staan. Hij vraagt aan het OM of het iets kan doen om te voorkomen dat de onjuiste informatie in de Krant komt. Het OM gaat niet op het verzoek in. Op 6 mei publiceert de Krant het artikel met daarin de negatieve uitspraken van het OM.

Meneer De Groot en zijn advocaat krijgen de brief van het OM aan de aangeefster te zien. Ook zij lezen daarin wat de Krant schreef. Namelijk dat het OM concludeert dat de seksuele relatie wél heeft bestaan en dat het OM oordelen geeft over het gedrag van meneer De Groot. Meneer De Groot dient een klacht in bij het OM.

Hij klaagt er ten eerste over dat het OM negatieve conclusies over hem trekt in de brief aan de aangeefster. Deze klacht vindt het OM ongegrond. Het OM geeft aan dat het in de brief aan de aangeefster ingaat op de aangifte en het verhaal van de vrijwilligster. Maar dat het geen eigen conclusies trekt over wat er van dat verhaal waar is. Volgens het OM blijkt dit ook uit de brief.

Meneer De Groot klaagt er ten tweede over dat het OM niet heeft geprobeerd om te voorkomen dat er onjuiste conclusies van het OM in de Krant kwamen. Ook deze klacht vindt het OM ongegrond. Het OM vindt niet dat dit zijn verantwoordelijkheid is.

Meneer De Groot is ontevreden en dient een klacht in bij de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman onderzoekt de klacht over de brief aan de aangeefster. Ook onderzoekt hij de klacht dat het OM te weinig heeft gedaan om de negatieve gevolgen van deze brief te beperken. De Nationale ombudsman vindt beide klachten gegrond.

Ook de ombudsman leest in de brief aan de aangeefster dat het OM daarin conclusies trekt en oordelen geeft over het gedrag van meneer De Groot. Het OM wilde alleen maar ingaan op het verhaal van de vrijwilligster, maar zo laat de brief zich niet lezen. Het OM is dus niet duidelijk genoeg geweest in de brief. De Nationale ombudsman concludeert verder dat het OM meer had moeten doen om de negatieve gevolgen van zijn brief te beperken. Hij vindt dat het OM wel een verantwoordelijkheid had, omdat het zijn brief was die een misverstand veroorzaakte. En een burger in de problemen bracht. Daarom had het OM betrokken en oplossingsgericht moeten zijn en (met meneer De Groot) moeten bekijken hoe het hem zou kunnen helpen.

Instantie:

Klacht:

Meneer  De Groot klaagt ten eerste over de inhoud van de brief die het OM aan de aangeefster heeft verstuurd. Ten tweede klaagt meneer De Groot erover dat het OM te weinig heeft gedaan om de nadelige gevolgen van die brief voor hem te ondervangen. 

Oordeel:

Gegrond