Verzoeker klaagt erover dat een buurtregisseur zijn privacy heeft geschonden door subjectieve informatie te verstrekken aan de Raad voor de Kinderbescherming.
De Raad voor de Kinderbescherming benaderde de buurtregisseur om als "professionele informant" om zijn mening te geven over de veiligheid en omstandigheden van het kind van verzoeker. Dit verzoek om informatie hield verband met het verzoek dat de rechter aan de Raad voor de Kinderbescherming deed om een advies op te stellen om te boordelen of een verzoek om een omgangsregeling te treffen gehonoreerd kon worden.
De Nationale is van mening dat de buurtregisseur in zijn rol als informant zich niet hoeft te beperken tot het verstrekken van de gegevens uit het politieregister. De buurtregisseur hoort te weten wat er in zijn/haar buurt speelt en voor bewoners aanspreekbaar te zijn. De Nationale ombudsman vindt het dan ook begrijpelijk dat hem werd gevraagd om zijn professionele mening en inschatting te geven over de veiligheid van het gezin.
De buurtregisseur heeft bij het geven van zijn mening de veiligheid van het in het geding zijnde kind laten prevaleren boven de privacy van een van de betrokken partijen. De buurtregisseur heeft daarmee in overeenstemming met het internationaal verdrag inzake rechten voor het kind gehandeld.
De Nationale ombudsman is van mening dat de buurtregisseur in dit geval in overeenstemming met het vereiste van professionaliteit heeft gehandeld. Er is niet gebleken dat de buurtregisseur het verbod van vooringenomenheid heeft geschonden.
Omdat de positie van een buurtregisseur als informant voor de Raad voor de Kinderbescherming tot onduidelijkheid kan leiden, geeft de Nationale ombudsman de korpsbeheerder in overweging meer transparantie te bieden over de rol informant.
