2010/240

Rapport

Na zes keer eerder van de ex-echtgenote van verzoeker een verzoek te hebben gekregen om inning van de kinderalimentatie over te nemen, nam het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen LBIO) de inning over.

Verzoeker klaagt over de wijze waarop het LBIO heeft gehandeld naar aanleiding van het verzoek van zijn ex-echtgenote.

De Nationale ombudsman overwoog dat er wel sprake was van een achterstand, maar een andere dan aan verzoeker kenbaar was gemaakt. Dit had het LBIO aanleiding moeten geven om verzoeker eerst nog eens te informeren over de juiste hoogte van de betalingsachterstand en de reden waarom die was ontstaan. Tevens had het aanleiding moeten zijn om verzoeker in de gelegenheid te stellen de betalingsachterstand alsnog te betalen.

Het LBIO heeft dit niet gedaan en daarmee gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

Klacht gegrond

Andere klacht: de reactie van het LBIO dat hij ruim twee maanden heeft moeten wachten op een bedrag van € 145,58. Die reactie bestond alleen uit excuses

De Nationale ombudsman overwoog dat het LBIO zich coulant had moeten opstellen. Het LBIO heeft gehandeld in strijd met het redelijkheidsvereiste.

Klacht gegrond

Aanbeveling: De Nationale ombudsman geeft de directeur van het LBIO in overweging om met verzoeker in overleg te treden over enige vorm van compensatie voor de gang van zaken.

Voorts wordt de directeur van het LBIO in overweging gegeven om het verzoek van verzoeker om gederfde rente opnieuw te bekijken, met inachtneming van hetgeen hierover in dit rapport wordt opgemerkt.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Handelwijze naar aanleiding van verzoek inning kinderalimentatie van verzoekers ex-echtgenote; loonbeslag gelegd; ontvangen reactie op verzoekers klacht .

Oordeel:

Gegrond