2010/202

Rapport

Verzoekster, een alleenstaande moeder van drie kinderen, had haar twee oudste kinderen aan de zorg van haar buurvrouw toevertrouwd op het moment dat zij in het ziekenhuis beviel van haar jongste kind. De buurvrouw wilde niet langer voor de kinderen zorgen en lichtte de ouders van verzoekster in. Verzoekster heeft een verstoorde relatie met haar ouders. De kinderen werden door BJAA in het vrijwillig kader bij hun grootouders geplaatst. BJAA sprak met verzoekster af dat de kinderen, na haar ontslag uit het ziekenhuis, weer naar huis zouden gaan. Verzoekster klaagt erover dat BJAA haar, op de dag dat zij de kinderen zou ophalen, meedeelde dat er een spoedmelding bij de Raad voor de Kinderbescherming zou worden gedaan waarbij om een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging uithuisplaatsing gevraagd zou worden. De reden van BJAA om de kinderen niet met verzoekster mee naar huis te laten gaan, was gelegen in het gedrag dat de dochter van verzoekster op het kantoor van BJAA vlak daarvoor had laten zien. De Nationale ombudsman oordeelde dat BJAA verzoekster in de gelegenheid had moeten stellen te reageren op de van de overige betrokkenen verkregen informatie en de situatie zoals deze op het kantoor van BJAA had plaatsgevonden. Nu BJAA dit had nagelaten en niet nader heeft onderzocht of er mogelijk in het vrijwillig kader nog afdoende mogelijkheden waren, heeft BJAA naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet zorgvuldig jegens verzoekster gehandeld. Verzoekster had de mogelijkheid moeten krijgen haar visie kenbaar te maken. Schending van het vereiste van hoor- en wederhoor.

Verzoekster klaagde er tevens over dat er BJAA een onjuist en vertekend beeld van haar schetste in de rapportages. De Nationale ombudsman oordeelde dat ook deze klacht gegrond was. Strijd met het vereiste van professionaliteit. Over de handelwijze van de bestuursvoorzitter van BJAA nadat de klachtencommissie uitspraak had gedaan oordeelde de Nationale ombudsman dat sprake was van schending van het redelijkheidsvereiste.

De Nationale ombudsman geeft de bestuursvoorzitter van BJAA in overweging om een gecorrigeerde versie van de raadsmelding aan alle betrokken instanties te zenden alsmede met verzoekster in gesprek te gaan teneinde de gehele gang van zaken door te spreken en eventueel passende excuses aan te bieden.

Instantie: Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam

Klacht:

Verzoekster niet betrokken bij beslissing een spoedmelding bij de Raad voor de Kinderbescherming te doen; in rapportages een onjuist en vertekend beeld geschetst; geen consequenties verbonden aan de uitspraak van de klachtencommissie.

Oordeel:

Gegrond