2010/144

Rapport

In de nacht van 30 op 31 januari 2009 wordt een persoon aangehouden in verband met een vernieling. Een groep omstanders begint zich met de aanhouding te bemoeien. Deze groep groeit aan tot ongeveer 20 à 25 personen. Er wordt geschopt tegen een politiefiets, gescholden en beledigingen in de richting van de politieambtenaren geuit. Inmiddels is er politieassistentie ter plaatse gekomen, waaronder twee hondengeleiders met hun diensthonden..De situatie is hectisch en bedreigend, waarbij er door een politieambtenaar op de noodknop van de portofoon is gedrukt. Er vinden in deze hectiek meerdere incidenten plaats. Verzoeker is op weg naar huis en ziet dat er rumoer is. Dan ziet hij dat een voor hem bekend persoon wordt vastgehouden door een politiehond. Hij ziet ook dat de politiehond, ondanks pogingen van de hondengeleider, de persoon die hij vasthoudt niet wil loslaten. Verzoeker wil helpen en wil zijn hand op de kop van de diensthond leggen om hem rustig te krijgen. Op het moment dat hij met zijn hand dicht bij de kop van de diensthond is krijgt hij van politieambtenaar W. met een wapenstok een harde klap in zijn gezicht. Verzoeker heeft hierdoor ernstige verwondingen in zijn gezicht en wordt een woning binnengeleid.

De Nationale ombudsman oordeelt allereerst dat het gebruik van de wapenstok richting verzoeker in deze omstandigheid gerechtvaardigd was. Daarbij oordeelt dat de Nationale ombudsman dat verzoeker een onjuiste keuze heeft gemaakt door zich niet afzijdig te houden van de actie tussen de persoon die vast werd gehouden door de politiehond enerzijds en de politiehond en zijn hondengeleider anderzijds. De Nationale ombudsman vindt het proberen te leggen van zijn hand op de kop van de politiehond door verzoeker een overmoedige en zeer onverstandige actie. Door zich zo nadrukkelijk met het politieoptreden te bemoeien heeft verzoeker zichzelf in een situatie gebracht waarbij de politie naar hem toe mocht reageren door middel van het slaan met een wapenstok. Verzoeker liep in deze situatie het gerede risico dat hij ook door de wapenstok kon worden geraakt in zijn gezicht. Nu er geen aanwijzingen zijn dat politieambtenaar W. verzoeker opzettelijk in zijn gezicht wilde slaan, laat de Nationale ombudsman de toedracht van de klap - stond verzoeker voorovergebogen of niet - in het midden. Immers, gelet op de omstandigheden waaronder de verzoeker in zijn gezicht is geslagen behoorde dit tot de risicosfeer van verzoeker. Dat verzoeker ernstig letsel heeft opgelopen is te betreuren, maar doet aan dit oordeel niet af.

Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam, behoorlijk

Overige klachten: bejegening, behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Midden- en West-Brabant

Klacht:

Met lange wapenstok in gezicht geslagen; geen medische hulp verleend nadat verzoeker in gezicht was geslagen.

Oordeel:

Niet gegrond