2008/243

Rapport

De zoon (S.) van verzoeker was in november 2005 aanwezig bij de vernieling van een brievenbus (door het deponeren van aangestoken vuurwerk in de bus) door een jongen uit een groep van een aantal jongens. S. was op dat moment tien jaar oud. De eigenaar van de brievenbus deed aangifte en S. werd door getuige Z in haar verklaring als een van de vernielers genoemd. S. werd door de politie als verdachte gehoord en aangemerkt als (mede)pleger van openlijk geweld. Naar aanleiding daarvan werd S. door de politie geregistreerd in het Cliënt-Volgsysteem Jeugdcriminaliteit.

Verzoeker klaagde erover dat politieambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid begin 2006 de gegevens van zijn toen elf jaar oude zoon S. hebben geregistreerd in het computersysteem Cliënt-Volgsysteem Jeugdcriminaliteit (CVS-JC).

De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie S. op grond van de verklaring van getuige Z en zijn eigen verklaring mocht aanmerken als verdachte in de zin van artikel 27, eerste lid Sv. en over mocht gaan tot nader opsporingsonderzoek. De Nationale ombudsman was voorts van oordeel dat S. niet als (mede)pleger van openlijk geweld (overtreding van artikel 141 Sr.) kon worden gezien. Volgens de Nationale ombudsman was er naast de (door S. bewust gekozen) aanwezigheid van S. bij de vernieling van de brievenbus geen enkele aanwijzing dat S. ook nog een fysieke, vocale, intellectuele of andere bijdrage leverde waarmee hij het geweld bevorderde. Dit bracht mee dat S. niet in het CVS-JC had mogen worden geregistreerd. Die registratie mocht slechts plaatsvinden als S. een strafbaar feit had gepleegd waarvoor hij als hij ouder dan twaalf jaar was geweest een proces-verbaal van de politie zou hebben gekregen.

De klacht was gegrond wegens strijd met het evenredigheidsvereiste.

Verzoeker klaagde er voorts over dat:

- politieambtenaar B. van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid aan Halt Gelderland begin 2006 heeft meegedeeld dat verzoeker wilde deelnemen aan een zogenaamde stop-reactie ten behoeve van zijn toen elf jaar oude zoon S.;

- dat de korpsbeheerder geen oordeel heeft gegeven over zijn klacht dat politieambtenaar B. van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid in een telefoongesprek op 4 februari 2006 hem onvolledige informatie heeft verstrekt over de wijze waarop verzoeker het proces-verbaal van aangifte en de getuigenverklaring over de eind 2005 gepleegde vernieling van een brievenbus kan inzien;

- dat de korpsbeheerder geen oordeel heeft gegeven over zijn klacht dat politieambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid het protocol zoals beschreven in de folder "Klagen over de politie? Dat kan!" niet hebben gevolgd.

Instantie: Regiopolitie Gelderland Zuid

Klacht:

Gegevens van zoon verzoeker geregistreerd in het Cliënt-Volgsysteem Jeugdcriminaliteit (CVS-JC); geen oordeel gegeven over klacht over het verstrekken van onvolledige informatie; geen oordeel gegeven over klacht over het uitblijven van bemiddelingsgesprek .

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Gelderland Zuid

Klacht:

Medegedeeld dat verzoeker wilde deelnemen aan een zogenaamde stop-reactie ten behoeve van verzoekers zoon, terwijl verzoeker van meet af aan te kennen gaf níet te willen deelnemen.

Oordeel:

Niet gegrond