2008/162

Rapport

Verzoeker heeft samen met zijn ex-echtgenote twee kinderen, die bij hun moeder wonen. De ex-echtgenote vroeg een indicatiebesluit voor AWBZ-zorg aan BJZ Zeeland voor hun oudste zoon.

Verzoeker klaagt erover dat BJZ Zeeland hem niet heeft betrokken bij de totstandkoming van dat indicatiebesluit en zonder afdoende motivering heeft geweigerd hem inzage te geven in het dossier van zijn kind.

BJZ Zeeland had er zorg voor moeten dragen dat verzoeker als gezaghebbend ouder betrokken was bij de totstandkoming van het indicatiebesluit, zoals BJZ Zeeland inmiddels zelf ook heeft ingezien. Op die manier zou zeker zijn gesteld dat verzoeker van adequate informatie werd voorzien en was er ook nog de mogelijkheid voor verzoeker om eventueel informatie aan BJZ Zeeland te verstrekken op dit punt.

BJZ Zeeland had geweigerd om inzage aan verzoeker te verlenen, omdat inzage volgens BJZ mogelijk schade kon toebrengen aan verzoekers zoon, dit op basis van de bepaling in de privacyreglement van BJZ Zeeland, waarin de mogelijkheid om op die grond inzage te weigeren was vastgelegd. BJZ Zeeland motiveerde niet nader richting verzoeker waarom inzage door verzoeker mogelijk schadelijk zou zijn voor verzoekers zoon. Dit was niet juist.

strijd met het vereiste van actieve informatieverstrekking.

strijd met het motiveringsvereiste

De Nationale ombudsman beval BJZ Zeeland aan om opnieuw te beslissen op het verzoek om inzage.

Instantie: Bureau Jeugdzorg Zeeland

Klacht:

Verzoeker niet betrokken bij de totstandkoming van het indicatiebesluit dat is opgesteld met betrekking tot verzoekers minderjarige kind; zonder afdoende motivering geweigerd inzage te geven in het dossier van verzoekers kind.

Oordeel:

Gegrond