2006/102

Rapport

De politie is 's ochtends vroeg verzoekers woning binnengetreden om verzoekers zoon aan te houden en de woning te doorzoeken. Bij het binnentreden is de voordeur geforceerd.

Verzoeker klaagt erover dat de politie weigert de schade aan zijn voordeur te vergoeden.

De Nationale ombudsman overwoog dat de korpsbeheerder toekenning van schadevergoeding heeft geweigerd omdat verzoeker zijn 19-jarige zoon onderdak verleende terwijl hij wist dat deze zich bezighield met strafbare feiten, en hij zijn zoon zelfs controleerde op het bezit van wapens en drugs. Kennelijk heeft de korpsbeheerder daarmee bedoeld aan te geven dat op grond van deze omstandigheid de op de politie rustende schadevergoedingsplicht op de voet van artikel 6:101 BW geheel kwam te vervallen. Nu het binnentreden rechtmatig was en de politie tevens de deur mocht forceren (in plaats van af te wachten tot verzoeker zelf de voordeur opende), was van een evident onjuiste afwijzing van de schadeclaim naar het oordeel van de Nationale ombudsman geen sprake.

De afwijzing van het verzoek om schadevergoeding was niet in strijd met het redelijkheidsvereiste. De klacht was niet gegrond.

Verder klaagde verzoeker erover dat de politie de voordeur had geforceerd. De Nationale ombudsman overwoog dat de politie de voordeur had geforceerd uit vrees dat verzoekers zoon sporen zou wegmaken. Gezien de aard van de verdenking (het voorhanden hebben van cocaïne) was deze vrees gerechtvaardigd, zo meende de Nationale ombudsman. Het forceren van de voordeur was niet in strijd met het evenredigheidsvereiste.

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Bij binnentreden verzoekers woning zijn voordeur geforceerd; geweigerd de schade aan de deur te vergoeden.

Oordeel:

Niet gegrond