2005/371

Rapport

Verzoekers werkgever, een aannemingsbedrijf, verzocht de CWI om voor verzoeker een ontslagvergunning te verlenen omdat er onvoldoende opdrachten waren en hierdoor te weinig werkzaamheden om verzoeker - die als timmerman in dienst was - aan het werk te houden.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat de CWI, na ontvangst van zijn verweer­schrift waarin hij had verzocht om een nadere onderbouwing van het verzoek door de werk­gever, geen tweede ronde van hoor en wederhoor had laten plaatsvinden maar direct een beslissing heeft genomen.

De Nationale ombudsman overwoog onder meer het volgende. De werkgever had bij zijn verzoek om een ontslagvergunning wegens werkvermindering een opgave gevoegd van onder meer zijn orderportefeuille per januari 2004. De daarnaast door hem overgelegde brief van de accountant maakte melding van negatieve resultaten over enkele jaren alsmede van een verwachte afname van de omzet. Hiermee zal de werkgever naar alle waarschijnlijkheid hebben willen duidelijk maken dat al enkele jaren sprake was van een afname van het aantal opdrachten. Aangenomen werd dat in deze situatie in ieder geval de in de `checklist bedrijfseconomische noodzaak' onder het kopje “werkvermindering” genoemde stukken van belang waren. Echter, in de brief van de accountant werd wel de omzet over 2002 en 2003 (€ 1,8 miljoen) genoemd; een specificatie van deze bedragen ontbrak. Voorts werd een niet nader onderbouwde prognose over 2004 opgenomen (€ 1,5 miljoen); de accountant gaf hierbij aan dat deze prognose door hem niet was gecontroleerd maar dat deze hem niet onaannemelijk voorkwam. Waarop de accountant dit standpunt baseerde werd door hem niet nader verklaard. Verder ontbraken overzichten van de personeelsopbouw in 2002 en 2003; als gevolg hiervan kon geen relatie worden gelegd tussen de door de werkgever aangevoerde vermindering van het aantal opdrachten en de in verband hiermee te schrappen arbeidsplaats van verzoeker.

Naar de mening van de Nationale ombudsman kon de CWI - uit­sluitend op basis van de door de werkgever overgelegde gegevens - dan ook niet zonder meer ervan uitgaan dat sprake was van een zodanig omvangrijke en structurele werkvermindering dat verzoekers ontslag onontkoom­baar was. De CWI had er juist aan gedaan - uit eigen beweging of naar aanlei­ding van het verweer van verzoeker - de hiervoor genoemde stukken alsnog bij de werkgever op te vragen.

Geschonden norm: vereiste van hoor en wederhoor. De gedraging is niet behoorlijk.

Andere klachtonderdelen:

- onvoldoende motivering van de bedrijfseconomische noodzaak

- het wekken van de schijn van partijdigheid.

Instantie: Centrale organisatie werk en inkomen

Klacht:

In kader van ontslagaanvraag van verzoekers werkgever: na ontvangst verzoekers verweerschrift geen tweede ronde van hoor en wederhoor laten plaatsvinden, oordeel dat sprake is van bedrijfseconomische noodzaak onvoldoende gemotiveerd;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Centrale organisatie werk en inkomen

Klacht:

Schijn van partijdigheid gewekt door bovenstaande.

Oordeel:

Niet gegrond