2005/118

Rapport

Verzoeker kent al jarenlang problemen met zijn buurman die een transportbedrijf heeft, waarvoor hij een tankauto bezit. Op 25 april 2002 heeft verzoeker er bij het regionale politiekorps Limburg-Noord melding van gemaakt dat zijn buurman op 5 meter afstand van zijn geparkeerde tankauto vuur aan het stoken was. De politie is ruim een kwartier later ter plaatse gekomen en heeft geconstateerd dat het vuur inmiddels was gedoofd. De buurman heeft ter zake een waarschuwing gekregen.

Verzoeker klaagde erover dat de politie de melding niet correct heeft afgehandeld. De Nationale ombudsman deelde die mening niet. Vast was komen te staan dat het de buurman niet was toegestaan om aldaar vuur te stoken. De afstand tussen het vuur en de tankauto bedroeg volgens de twee politieambtenaren 30 à 40 meter. De ambtenaren constateerden dat het om het stoken van afvalhout ging. Uit het dossier is niet gebleken dat verzoeker eerder meldingen van het stoken van vuur door de buurman heeft gedaan. Gelet hierop konden de ambtenaren naar het oordeel van de Nationale ombudsman er in alle redelijkheid vanuit gaan dat er geen sprake was van een gevaarlijke situatie, zodat volstaan kon worden met het geven van een waarschuwing. De betrokken ambtenaren hebben hiermee niet gehandeld in strijd met het vereiste van professionaliteit.

Daarnaast klaagde verzoeker erover dat de politie zich partijdig heeft opgesteld in het (slepende) conflict dat hij heeft met zijn buurman. De Nationale ombudsman is na onderzoek echter tot de conclusie gekomen dat de politie in dezen niet in strijd met het verbod van vooringenomenheid heeft gehandeld op grond van het volgende. De Nationale ombudsman heeft geen aanleiding gevonden te veronderstellen dat ambtenaar X zich partijdig had opgesteld ten aanzien van een bemiddelingsgesprek dat X wilde voeren met verzoeker en de buurman. X had de aangifte van verzoeker niet opgenomen omdat verzoeker instemde met zijn bemiddelingsvoorstel. Het feit dat de (tegen)aangifte van de buurman een paar dagen later wel is opgenomen door een collega, kan X niet verweten worden, omdat X op dat moment nog geen contact had opgenomen met de buurman. Het valt X ook niet aan te rekenen dat de burgemeester hem heeft verzocht te regelen dat hij bij het bemiddelingsgesprek aanwezig kon zijn. Wat betreft de door verzoeker gestelde en door X weersproken uitlatingen van X over het bestemmingsplan, het verhuizen van verzoeker en het doel van het bemiddelingsgesprek, is de Nationale ombudsman tot de conclusie gekomen dat er meer waarde moet worden gehecht aan de lezing van X terzake. De Nationale ombudsman heeft zich namelijk niet aan de indruk kunnen onttrekken dat verzoekers weergave van het gesprek met X is ingegeven doordat hij zich in de steek gelaten voelt door de gemeente en de politie bij de problemen die hij heeft met zijn buurman. Naar de mening van de Nationale ombudsman heeft X zich in dezen niet partijdig opgesteld.

Instantie: Regiopolitie Limburg Noord

Klacht:

Melding niet correct afgehandeld over overlast door het stoken van afval; partijdige opstelling in verzoekers conflict met buurman.

Oordeel:

Niet gegrond