2005/082

Rapport

Verzoeker klaagde erover dat hij tijdens zijn insluiting op het politiebureau is geboeid. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman bleek dat verzoeker eerst aan zijn handen en vervolgens aan zijn voeten is geboeid. Uiteindelijk heeft de politie een zogenoemd 'vogelnestje' aangelegd. Deze wijze van boeien laat niet toe dat iemand in een 'normale' houding ligt of zit, en is derhalve zeer ongemakkelijk en kan pijnlijk zijn.

Het boeien van een persoon betekent een inbreuk op het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, welk recht in artikel 11 van de Grondwet is neergelegd. Bij of krachtens de wet kunnen beperkingen op dit grondrecht worden gemaakt. In artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) is echter wel bepaald dat een inbreuk op ieders recht op respect voor zijn privéleven - waaronder mede wordt verstaan zijn lichamelijke integriteit - moet zijn voorzien bij wet ("in accordance with the law"). Dit recht hoeft niet in een formele wet te zijn vastgelegd, maar moet wel toegankelijk en voorzienbaar zijn, aldus vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten van de mens.

De eerste vraag die de Nationale ombudsman in dit geval heeft beantwoord is of er een wettelijke grondslag is voor het op gebruikelijke wijze (d.w.z. aan de handen) boeien van arrestanten in een politiecel. De Nationale ombudsman heeft hiertoe als eerste onderzocht de Politiewet en de Ambtsinstuctie en concludeerde dat artikel 8 Politiewet, noch artikel 22 van de Ambtsinstructie, een (wette­lijke) basis biedt voor het gebruik van handboeien bij personen die in een politiecel verblijven.

Vervolgens heeft de Nationale ombudsman onderzocht of er, zoals het EVRM voor­schrijft, sprake was van een toegankelijke en voorzienbare regeling waarin is uitgewerkt dat en onder welke omstandigheden politieambtenaren een persoon aan wie rechtens de vrijheid is ontnomen en die in een politiecel verblijft, mogen boeien. Het is de Nationale ombudsman gebleken dat een dergelijke regeling ontbreekt. De Nationale ombudsman concludeerde dat genoemd grondrecht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam op niet gerechtvaardigde wijze was geschonden.

De onderzochte gedraging was dan ook niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman merkte nog op dat de reactie van de korpsbeheerder erop duidde dat de politie behoefte had aan de moge­lijkheid om personen die in een politiecel verblijven aan de handen te kunnen boeien. Hierbij doet zich het spanningsveld tussen praktijk en wet­geving voelen, nu ten aanzien van het gebruik van handboeien in een politiecel de vereiste regelgeving ontbreekt. De Nationale ombudsman gaf aan het noodzakelijk te achten dat er een nadere bezinning plaats vindt over de vraag of, en zo ja hoe, het gebruik van dwangmiddelen zoals het aanleggen van handboeien ten aanzien van personen die in een politiecel verblijven in met de Grondwet en internationaalrechtelijke verplichtingen wettelijk kan worden genormeerd.

Verder: niet reageren op verzoekers hulpgeroep.

Instantie: Regiopolitie Groningen

Klacht:

Wijze van boeien verzoeker; .

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Groningen

Klacht:

Niet gereageerd op zijn herhaaldelijke verzoeken om hulp toen verzoeker in ophoudcel was ingesloten.

Oordeel:

Niet gegrond