2005/042

Rapport

Verzoekster had eerder een klacht ingediend bij de vreemdelingendienst over de lange behandelingsduur van het verzoek om advies inzake de afgifte van een mvv. Deze klacht werd gegrond verklaard. Omdat de beslissing op de mvv-aanvraag te lang op zich liet wachten, kon de partner van verzoekster eerst ná 1 januari 2003 Nederland inreizen en een verblijfsvergunning vragen. Per 1 januari 2003 waren de legeskosten voor een dergelijke aanvraag aanzienlijk (van € 258 naar € 430) verhoogd. Verzoekster diende hierover een klacht in bij de vreemdelingendienst en verzocht om terugbetaling van de legeskosten. Onder verwijzing naar het Vreemdelingen Voorschrift weigerde de vreemdelingendienst dit.

Verzoekster klaagt erover dat de vreemdelingendienst het verzoek om terugbetaling van het verschil in legeskosten heeft afgewezen.

De Nationale ombudsman overwoog dat verzoekster inderdaad niet viel onder één van de uitzonderingen genoemd in het Voorschrift Vreemdelingen en dat er dan ook geen wettelijke verplichting bestond tot teruggave van het verschil in legeskosten. Wel was er sprake van een situatie waarin verzoekster ná haar gegronde klacht naar aanleiding van het trage handelen van de vreemdelingendienst nadelige (financiële) gevolgen van dat trage handelen had ondervonden, terwijl diezelfde dienst in een daaropvolgende klachtprocedure over die nadelige gevolgen de eerdere, door hem zelf gegrond geachte, klacht niet ten faveure van verzoekster liet meewegen in zijn beoordeling.

Gelet hierop is de Nationale ombudsman van oordeel dat de vreemdelingendienst niet kon volstaan met afwijzing van het verzoek om het verschil in legeskosten terug te betalen om de reden dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid het lage legestarief in rekening te brengen. De gang van zaken had voor de vreemdelingendienst aanleiding moeten zijn om verzoekster op andere wijze te compenseren.

De vreemdelingendienst heeft dit nagelaten en heeft daarmee het redelijkheidsvereiste geschonden.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.

De Nationale ombudsman gaf de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in overweging om verzoekster in haar verzoek om compensatie van de door haar partner gemaakte legeskosten voor de aanvraag om een verblijfsvergunning, voorzover die ná 1 januari 2003 zijn verhoogd, geheel of gedeeltelijk tegemoet te komen.

Instantie: Vreemdelingendienst van regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Door lange duur van behandeling advies inzake verlening verblijfsvergunning een te hoog bedrag aan leges in rekening gebracht bij verzoeksters partner en verzoek om terugbetaling van het verschil afgewezen.

Oordeel:

Gegrond