1999/253

Rapport
Op 29 oktober 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer mr. K. te Drunen, met een klacht over een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van Heusden. Nadat verzoeker nadere informatie had verstrekt werd naar deze gedraging een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoeker klaagt er over dat het college van burgemeester en wethouders van Heusden:1.       zijn verzoek tot plaatsing op de wachtlijst voor de uitgifte van een bouwkavel in de kern Elshout heeft afgewezen; 2.       in afwijking van hetgeen is bepaald in de door de raad van de gemeente Heusden vastgestelde voorwaarden voor de uitgifte van bouwkavels, een kavel bij voorrang heeft aangeboden aan de burgemeester, waardoor hij ten onrechte is achtergesteld; 3.       niet heeft voldaan aan zijn verzoek tot afgifte van een afschrift van het koninklijk besluit, houdende ontheffing van het in de Gemeentewet neergelegde verbod tot onderhands van de gemeente verwerven van onroerende zaken.

Achtergrond

1. Gemeentewet (Wet van 14 februari 1992, Stb. 610) Artikel 15, eerste lid, onder d sub 6e en tweede lid:"1. Een raadslid mag niet:(...) d. rechtstreeks of middelijk een overeenkomst aangaan betreffende:(...) 6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen; (...)2. Van het bepaalde in het eerste lid, onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen." Artikel 69:"Het bepaalde in artikel 15 is van overeenkomstige toepassing op de burgemeester met dien verstande dat de bevoegdheid tot verlening van de ontheffing, bedoeld in het tweede lid van artikel 15, berust bij de commissaris van de Koning." Artikel 71:"1. De burgemeester heeft zijn werkelijke woonplaats in de gemeente of, indien hij burgemeester is van meer dan een gemeente, in een van die gemeenten.2. De commissaris van de Koning kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde, indien het belang van de gemeente zich daartegen niet verzet. Hij wint het gevoelen van de raad, onderscheidenlijk de raden in."2. "Voorwaarden voor de uitgifte van bouwterreinen aan particulieren in de kernen Drunen en Vlijmen" (besluit van de gemeenteraad van Heusden van 23 september 1997) "Voor de uitgifte van een bouwterrein door de gemeente Heusden of door een aannemer/projectontwikkelaar/woningbouwstichting in de kernen Drunen of Vlijmen, kunnen slechts in aanmerking komen inwoners van de gemeente Heusden alsmede personen die economisch of sociaal gebonden zijn aan de gemeente Heusden. Om in aanmerking te kunnen komen voor een bouwterrein in een van de kleinere kernen zoals onder andere Haarsteeg, Heusden, Elshout en Nieuwkuijk gelden nog aanvullende voorwaar-den. De minimale leeftijd om op een wachtlijst geplaatst te kunnen worden bedraagt 18 jaar. (...) In gevallen waarin deze voorwaarden niet voorzien beslissen burgemeester en wethouders onder mededeling aan de commissie OW/G."

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders van Heusden verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Tevens werd het college een aantal specifieke vragen gesteld. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Verzoeker deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van het college van burgemeester en wethouders gaf aanleiding het verslag aan te vullen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A.       FEITEN1. Bij brief van 4 november 1994 verzocht verzoeker het college van burgemeester en wethouders van Drunen (sinds 1 januari 1997: het college van burgemeester en wethou-ders van Heusden) hem op de wachtlijst te plaatsen van gegadigden voor bouwgrond in Drunen.2. Het college bevestigde verzoeker schriftelijk op 10 november 1994 dat hij op de lijst van gegadigden voor bouwgrond in Drunen was geplaatst onder de categorie personen met een sociale dan wel economische binding met deze gemeente.3. In februari 1997 verzocht verzoeker het college hem te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de toewijzing van een kavel bouwgrond. Voorts verzocht hij het college antwoord te geven op onder meer de volgende vragen:"... 1.       Zijn er per dorpskern (nog steeds) verschillende wachtlijsten voor bouwpercelen. a.       zo ja, -        blijven er verschillende lijsten. -        kan iedere inwoner van de gemeente Heusden op elk van deze wachtlijsten worden geplaatst en zo ja onder welke voorwaarden kan dit en zo neen waarom kan dit niet. b.       zo neen, Hoe wordt/is omgegaan met de overgang van de verschillende wachtlijsten naar n lijst. 2.       Zijn respectievelijk komen er gewijzigde voorwaarden voor de verkrijging van bouwgrond, zo ja welke zijn de wijzigingen..."4. Bij brief van 5 maart 1997, verzonden op 10 maart 1997, liet het college verzoeker weten dat er in verband met de gemeentelijke herindeling nog geen nieuw beleid was ontwikkeld. Dit zou naar alle waarschijnlijkheid binnen enkele maanden plaatsvinden.5. Verzoeker vroeg het college schriftelijk op 22 september 1997 onder meer hem mee te delen of het mogelijk was, en zo ja onder welke voorwaarden, dat hij ook voor de kern Elshout op de wachtlijst voor een perceel grond kon worden ingeschreven.6. Het college deelde verzoeker bij brief van 28 oktober 1997, verzonden op 3 november 1997, onder meer het volgende mee:"1.      Per dorpskern is er een wachtlijst. Eenieder kan zich op n of meerdere lijsten laten plaatsen mits voldaan wordt aan de criteria van de betreffende kern. Hierover wordt u v r 1 januari aanstaande nog nader ge nformeerd. 2.               Zie bijgaand de nieuwe voorwaarden voor de uitgifte voor de kernen Drunen en Vlijmen, zoals deze zijn vastgesteld door de raad op 23 september jongstleden (zie

Achtergrond

, onder 2.; N.o.). Voor de overige kleinere kernen blijven vooralsnog de oude voorwaarden van toepassing in afwachting van wijzing medio 1998. (...) f.       Het is enkel mogelijk om u in te schrijven op de wachtlijst voor Elshout als u een aantoonbare binding heeft met Elshout in vorm van inwonerschap c.q. een economische of sociale binding. Voorts zullen ook de voorwaarden voor Elshout, evenals voor de andere kleinere kernen in onze gemeente, nog worden aangepast hetgeen uiterlijk medio 1998 zal geschieden."7. Het college van burgemeester en wethouders van Heusden berichtte verzoeker schriftelijk op 24 maart 1998, brief verzonden op 26 maart 1998, het volgende:"...Op 18 november 1997 hebben wij alle kandidaten van de wachtlijsten van de kernen in onze gemeente aangeschreven en de nieuwe inschrijfvoorwaarden toegezonden. Dit teneinde ons wachtlijstenbestand op te schonen. Bij de verwerking van de terugontvangen inschrijfformulieren en betalingen van de nodige waarborgsommen hebben wij geconstateerd dat u naast het van u gevraagde inschrijfformulier voor de kern Drunen ook een inschrijfformulier heeft ingevuld ten behoeve van de plaatsing op de wachtlijst voor de kern Elshout. (...) Zoals reeds in onze brief van 18 november jongstleden is aangegeven zijn voor de kleinere kernen, waaronder ook Elshout, nog de oude voorwaarden van toepassing in afwachting van nog vast te stellen nieuwe voorwaarden. Inschrijving voor de kern Elshout is enkel mogelijk indien u inwoner bent van Elshout c.q. een economische of sociale binding heeft met Elshout. Aangezien u woonachtig bent in Drunen en op het inschrijfformulier heeft aangegeven geen economische of sociale binding te hebben met Elshout kunt u dus ook niet ingeschreven worden voor de kern Elshout."8. Verzoeker antwoordde het college bij brief van 5 april 1998:"...Ik maak bezwaar tegen het feit dat ik niet geplaatst wordt op de wachtlijst voor de kern Elshout en wel om de volgende redenen. a.       Op het betrokken aanvraagformulier heb ik niet ingevuld dat ik geen economische of sociale binding met de kern Elshout heb. Die vraag is namelijk niet gesteld. Op het formulier worden een tweetal vragen gesteld die enkel van toepassing zijn op personen die niet of korter dan 5 jaren onafgebroken in de gemeente Heusden woonachtig zijn. Daar ik langer dan 5 jaren in de gemeente Heusden woonachtig ben heb ik deze vragen dan ook niet ingevuld. b.       Ik woon plm. 20 jaar in de kern Drunen van de gemeente Heusden en heb derhalve een sociale binding in deze gemeente waartoe ook de kern Elshout behoort. c.       Er van uitgaande, dat ik landelijk werkzaam ben en de gemeente Heusden – inclusief de kern Elshout – binnen mijn werkgebied valt heb ik een economische binding met de gemeente Heusden – inclusief de kern Elshout. d.       Het kan niet zo zijn dat een inwoner van de gemeente Heusden bij de toedeling van bouwgrond door – en in deze gemeente anders wordt behandeld dan een andere inwoner van deze gemeente. Het moge op grond van het vorenstaande duidelijk zijn dat ik meen te voldoen aan de criteria voor inschrijving op de wachtlijst voor bouwgrond in de kern Elshout van de gemeente Heusden..."9. In zijn brief van 16 mei 1998 aan het college merkte verzoeker op met verbazing in het Brabants Dagblad van donderdag 14 mei 1998 gelezen te hebben dat de burgemeester van Heusden bouwgrond had gekocht in Drunen. Hij verzocht het college aan te geven of deze informatie juist was, en zo ja waarom de burgemeester bij voorrang een perceel grond aangeboden had gekregen.10. Verzoeker liet het college van burgemeester en wethouders schriftelijk op 31 augustus 1998 weten dat hij nog steeds geen antwoord op zijn brief van 16 mei 1998 had ontvangen. Hij verzocht het college deze vragen alsnog te beantwoorden alsmede hem afschriften van het betrokken Kroonbesluit te doen toekomen.11. Het college gaf in zijn brief van 1 september 1998, verzonden op 2 september 1998, aan verzoeker onder meer het volgende aan:"...Op de eerste plaats bieden wij u onze verontschuldigingen aan voor de late reactie op uw (...) brief (van 5 april 1998; N.o.). Naar aanleiding van die brief hebben wij uw verzoek nogmaals bezien en wederom besloten u niet te plaatsen op de wachtlijst voor de kern Elshout en wel om de volgende reden. Zoals u ook in onze brief van 26 maart jongstleden reeds is meegedeeld zijn voor de kleinere kernen, waaronder Elshout, nog de oude inschrijfvoorwaarden van toepassing (...). Deze voorwaarden zijn in 1993 vastgesteld door en voor de gemeente Drunen. Bij toetsing van een inschrijving voor de wachtlijst voor de kern Elshout aan deze voorwaarden is zowel door de voormalige gemeente Drunen als thans door de nieuwe gemeente Heusden steeds als uitgangspunt gehanteerd dat voor Drunen in dat geval Elshout moet worden gelezen. Met andere woorden daar waar bijvoorbeeld staat inwoner van Drunen moet worden gelezen inwoner van Elshout. Aangezien u geen inwoner bent van de kern Elshout kunt u zich enkel inschrijven op basis van economische dan wel sociale binding met de kern Elshout. Wij hebben u in ons eerdere schrijven hierop ook geattendeerd. Het stellen van bindingscriteria aan de uitgifte van bouwgrond is privaatrechtelijk van aard, waardoor onze beslissing tot niet inschrijving op de wachtlijst voor Elshout een niet voor beroep vatbaar besluit is. (...) Onder punt d van uw brief stelt u dat het niet zo kan zijn dat een inwoner van de gemeente Heusden bij de toedeling van bouwgrond door en in deze gemeente anders wordt behandeld dan een andere inwoner van deze gemeente. Wij onderschrijven deze stelling omdat wij steeds op de eerder beschreven wijze de inschrijvingen voor de kern Elshout hebben getoetst en verwerkt. Deze stelling wordt overigens ondergraven op het moment dat wij u wel zouden inschrijven op de wachtlijst voor de kern Elshout aangezien wij eerdere soortgelijke verzoeken eveneens hebben afgewezen..."12. Het college berichtte verzoeker bij brief van 9 september 1998, verzonden op 11 september 1998, naar aanleiding van zijn brieven van 16 mei en 1 september 1998 onder meer het volgende:"ad a. De burgemeester staat niet ingeschreven op de wachtlijst voor de uitgifte van bouwgrond. ad b. In deze is niet de normale procedure voor de uitgifte van bouwgrond gevolgd doch heeft ons college op grond van haar bevoegdheid, gegeven in de uitgiftevoorwaarden voor bouwterreinen, besloten om de burgemeester bij voorrang een perceel aan te bieden. Dit besluit is medegedeeld in de gecombineerde vergadering van de adviescommissies Algemene en Bestuurlijke Zaken en Ruimtelijke Zaken en Financi n van 14 mei 1998 (...). ad c. Volgens artikel 71 lid 1 van de Gemeentewet (...) heeft de burgemeester zijn woonplaats in de gemeente (zie

Achtergrond

, onder 1.; N.o.). Vanwege de samenvoeging heeft de Commissaris van de Koningin aan de burgemeester voor de Drunense periode ontheffing verleend van de plicht genoemd onder 71 lid 1 (...). Vanwege zijn benoeming in de nieuw gevormde gemeente Heusden per 1 januari 1997 heeft de burgemeester op 5 februari 1997 aan ons verzocht om toewijzing van een bouwperceel teneinde aan zijn verplichting gesteld in de Gemeentewet te kunnen voldoen." 13. Verzoeker liet het college in zijn brief van 19 september 1998 onder meer het volgende weten:"Tot mijn spijt heb ik echter moeten vaststellen dat ik niet alle in deze relevante bescheiden heb ontvangen. Ik ontving immers geen kopie n van:a.       de (door u in uw brief genoemde) aanvraag bouwgrond van (de burgemeester; N.o.). b.       het betreffende college-besluit, betreffende de inwilliging van het verzoek van (de burgemeester; N.o.), inclusief de bescheiden waaruit is op te maken wie er bij het besluit waren betrokken (parafen). c.       het eventuele Kroonbesluit."B.       STANDPUNT VAN VERZOEKERVoor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder

Klacht

en naar zijn hiervoor onder A. FEITEN opgenomen brieven.C.       STANDPUNT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HEUSDEN3.1. Naar aanleiding van verzoekers klacht verzocht de Nationale ombudsman het college van burgemeester en wethouders van Heusden in reactie op de klacht tevens aan te geven waarom artikel 71, eerste lid, van de Gemeentewet volgens het college het toewijzen van een bouwperceel aan de burgemeester met voorbijgaan aan de andere belangstellenden op de wachtlijst rechtvaardigde. In dit verband wees de Nationale ombudsman het college op de mogelijkheid tot het kopen dan wel huren door de burgemeester van een bestaande woning in de gemeente.3.2. Het college van burgemeester en wethouders van Heusden deelde de Nationale ombudsman in reactie op de klacht het volgende mee:"...Weigering inschrijving wachtlijst ElshoutSedert 1 januari 1997 is de gemeente Drunen samengevoegd met de gemeente Vlijmen en Heusden tot de nieuwe gemeente Heusden. Elk van de drie genoemde gemeenten had zijn eigen voorwaarden om in aanmerking te komen voor plaatsing op de wachtlijst. De voormalige gemeente Drunen hanteerde daarbij al sedert eind 1987 een wachtlijst (met een betaling van een waarborgsom van f 500) waarbij een splitsing tussen Elshout en Drunen werd aangehouden. Ondanks dat die splitsing van Drunen en Elshout niet met zoveel woorden in de voorwaarden is opgenomen is wel al sinds eind 1987 als zodanig gehandeld. Aanleiding daarvoor is geweest de raadsvergadering van 23 november 1987 waarin ten aanzien van de verkoop van bouwgronden in de kern Elshout duidelijke uitspraken zijn gedaan. (...) Alle verzoeken zijn als zodanig getoetst en gehonoreerd c.q. afgewezen. De meest recente afwijzing op grond van het niet meer hebben van een binding met Elshout dateert van 21 oktober 1997 (...). Teneinde de diverse gehanteerde voorwaarden op elkaar af te stemmen zijn door de raad van de nieuwe gemeente Heusden op 23 september 1997 nieuwe voorwaarden vastgesteld, in eerste instantie voor de twee grote kernen Drunen en Vlijmen. Dit omdat daar de druk het grootst was en ook omdat daar de meeste bouwmogelijkheden liggen. Voor de kleinere kernen van de gemeente Heusden, waaronder Elshout gelden thans nog aanvullende voorwaarden, vooralsnog de oude voorwaarden, in afwachting van nog vast te stellen nieuwe voorwaarden. Hiertoe werd toen besloten omdat het bouwvolume in de kleinere kernen zeer beperkt is en voorts voor onze gemeente in 1998 een nieuw volkshuisvestingsplan zou worden samengesteld. In dat plan, vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 3 november 1998, is het beleid van onze gemeente voor de eerstkomende 5 jaar vastgesteld. Voor de kern Elshout bedraagt het aantal te bouwen woningen maximaal 5 per jaar en bedraagt de restcapaciteit per 1 januari 1999 nog 15 woningen in gesloten bebouwing en circa 20 vrijstaande/halfvrijstaande woningen. Op de wachtlijst staan ruim 40 personen. In de medio 1998 voor onze gemeente vastgestelde structuurvisie is na het thans in exploitatie zijnde bestemmingsplan voor de kern Elshout geen ruimte aangeduid als toekomstig woongebied en zal de uitgifte derhalve stagneren. Zoals gezegd wordt bij de toetsing van een aanvraag tot inschrijving voor de wachtlijst voor de kern Elshout thans nog steeds de primaire voorwaarde gehanteerd dat inschrijving enkel mogelijk is indien de aanvrager in Elshout woonachtig is. Inschrijving voor de kern Elshout voor niet inwoners is enkel nog mogelijk op grond van een economische of sociale binding met Elshout. Aangezien klager woonachtig is in Drunen en op het inschrijfformulier heeft aangegeven geen economische of sociale binding te hebben met Elshout hebben wij hem derhalve niet ingeschreven voor de kern Elshout. Het stellen van bindingscriteria aan de uitgifte van bouwgronden is privaatrechtelijk van aard. Hierdoor is onze beslissing tot niet inschrijving op de wachtlijst voor Elshout naar onze oordeel een niet voor beroep vatvaar besluit. Gezien de op handen zijnde wijziging van de Huisvestingswet zullen onze uitgiftevoorwaarden zodra deze wet definitief is vastgesteld opnieuw worden beoordeeld en misschien ook wel aangepast. Tot op dat moment blijven wij de voorwaarden voor de kern Elshout hanteren zoals vanaf 1987 tot op heden gebruikelijk is geweest en maken wij ook voor klager geen uitzondering. Toewijzing bouwperceel aan burgemeester De burgemeester van Heusden, tot 1 januari 1997 burgemeester van de voormalige gemeente Drunen, heeft kort na zijn benoeming tot burgemeester van de nieuwe gemeente Heusden een verzoek gericht aan ons college om in aanmerking te kunnen komen voor een bouwkavel (...brief van 5 februari 1997...). Vanwege de onzekerheid van zijn benoeming in de nieuwe gemeente Heusden heeft de burgemeester in ieder geval voor zijn Drunense ambtsperiode aan de Commissaris van de Koningin om ontheffing van zijn bewoningsplicht gevraagd (artikel Gemeentewet). Dit verzoek is in 1995 gehonoreerd tot de herindeling een gegeven zou zijn. Vanaf die tijd heeft de burgemeester vanuit zijn woonplaats Wouw naar Drunen gereisd. Teneinde zijn integratie in de Heusdense gemeenschap te bespoedigen is de burgemeester ondanks zijn verzoek om een bouwkavel, geruime tijd zoekende geweest in de bestaande huizenmarkt doch is er niet in geslaagd een voor hem passende woning te vinden. Uiteindelijk heeft hij tijdelijk een bestaande woning gehuurd in de kern Elshout van onze gemeente. Mede deze argumenten hebben ons op 28 april 1998 doen besluiten om gebruik te maken van de door de raad op 23 september 1997 aan ons gegeven bevoegdheid (voorlaatste alinea van de voorwaarden voor de uitgifte etc) om buiten de wachtlijst voor de burgemeester een bouwkavel te reserveren. De raadscommissies RZ/F en ABZ hebben ook hun toestemming gegeven aan dit besluit. Afschrift ontheffing onderhands verwerven van onroerende zaken:Klager verzoekt om een afschrift van het Koninklijk Besluit, houdende ontheffing van het in de Gemeentewet neergelegde verbod tot onderhands van de gemeente verwerven van onroerend goed door de burgemeester. Artikel 15 Gemeentewet verbiedt een lid van de raad om van de gemeente onderhands een onroerende zaak te verwerven, behouders ontheffing van Gedeputeerde Staten. Artikel 69 Gemeentewet verklaart artikel 15 van overeenkomstige toepassing op de burgemeester met dien verstande dat de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing in handen is gelegd van de Commissaris van de Koningin (zie

Achtergrond

, onder 1.; N.o.). Het verzoek tot ontheffing is inmiddels ook gedaan..."3.3. Daarnaar gevraagd deed het college van burgemeester en wethouders van Heusden de Nationale ombudsman een afschrift toekomen van het aan de Commissaris van de Koningin in Noord Brabant gedane verzoek tot ontheffing. Dit verzoek was gedateerd 25 februari 1999 en verzonden op 1 maart 1999.D.       REACTIE COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERSNaar aanleiding van het verslag van bevindingen deelde het college van burgemeester en wethouders de Nationale ombudsman mee dat het college op 16 maart 1999 had besloten om de bewuste kavel onderhands aan de burgemeester te verkopen. De Commissaris van de Koningin had op 25 maart 1999, door het college ontvangen op 31 maart 1999, de burgemeester ontheffing verleend voor het in de Gemeentewet neergelegde verbod tot het onderhands van de gemeente verwerven van onroerend goed.

Beoordeling

I.       TEN AANZIEN VAN DE AFWIJZING VAN HET VERZOEK TOT PLAATSING OP DE WACHTLIJST VOOR EEN BOUWKAVEL IN DE KERN ELSHOUT 1. Verzoeker klaagt er in de eerste plaats over dat het college van burgemeester en wethouders van Heusden zijn verzoek tot plaatsing op de wachtlijst voor de uitgifte van een bouwkavel in de kern Elshout van de gemeente Heusden heeft afgewezen. In dit verband merkte verzoeker op dat hij al twintig jaar in de kern Drunen van de gemeente Heusden woont, zodat hij een sociale binding met deze gemeente, waartoe ook de kern Elshout behoort, heeft. Voorts is verzoeker van mening een economische binding te hebben met de gemeente Heusden aangezien hij landelijk werkzaam is en de gemeente Heusden, inclusief de kern Elshout, binnen zijn werkgebied valt. Ook kan het volgens verzoeker niet zo zijn dat een inwoner van de gemeente Heusden bij de toedeling van bouwgrond door – en in deze gemeente anders wordt behandeld dan een andere inwoner van deze gemeente.2. Het college van burgemeester en wethouders van Heusden geeft in reactie op de klacht aan dat al sinds 1987 voor inschrijving op de wachtlijst voor de kern Elshout de primaire voorwaarde wordt gehanteerd dat inschrijving alleen mogelijk is indien de aanvrager in Elshout woonachtig is. Inschrijving voor de kern Elshout voor niet-inwoners is alleen mogelijk op grond van een economische of sociale binding met Elshout. Aangezien verzoeker niet woonachtig is in de kern Elshout en ook niet heeft aangegeven dat hij een sociale of economische binding heeft met Elshout, heeft het college verzoeker niet ingeschreven voor de kern Elshout. Wat betreft verzoekers opmerking dat het niet zo kan zijn dat een inwoner van de gemeente Heusden bij de toedeling van bouwgrond door en in deze gemeente anders wordt behandeld dan een andere inwoner van deze gemeente, merkte het college op deze stelling te onderschrijven. Het college had alle verzoeken om inschrijving aan de hiervoor beschreven wijze getoetst en verwerkt, en alle soortgelijke verzoeken als die van verzoeker afgewezen.3. Het college van burgemeester en wethouders van Heusden komt op zichzelf de vrijheid toe om voorwaarden te stellen voor inschrijving op de wachtlijst voor uitgifte van een bouwkavel in (de onderscheiden kernen van) deze gemeente. De aldus gestelde voorwaarden zijn van dien aard, dat het college individuele aanvragen om een bouwkavel daar in redelijkheid aan kan toetsen. Het college geeft bovendien aan deze voorwaarden sinds 1987 op alle aanvragen voor inschrijving in de kern Elshout te hebben toegepast. Gezien het voorgaande kan niet worden gesteld dat het college het verwijt kan worden gemaakt van een ongelijke behandeling van verzoeker ten opzichte van andere inwoners van de gemeente, zoals verzoeker suggereert. Verzoeker voert verder feiten aan waaruit zou blijken dat hij een sociale dan wel een economische binding met de kern Elshout zou hebben. Afgezien van de vraag of verzoeker dit nu wel of niet op het aanvraagformulier heeft aangegeven, deze feiten zijn niet van dien aard dat daaruit daadwerkelijk blijkt van een sociale dan wel economische binding met de kern Elshout in de betekenis die aan dit begrip binding in het algemeen wordt toegekend, en die in dit geval door het college ook kan worden gevolgd. De onderzochte gedraging is op dit onderdeel behoorlijk. II.      TEN AANZIEN VAN HET AANBIEDEN VAN EEN BOUWKAVEL AAN DE BURGEMEESTER 1. Verzoeker klaagt er verder over dat het college van burgemeester en wethouders van Heusden, in afwijking van hetgeen is bepaald in de door de raad van de gemeente Heusden vastgestelde voorwaarden voor de uitgifte van bouwkavels, een kavel bij voorrang heeft aangeboden aan de burgemeester, waardoor hij naar zijn mening ten onrechte is achtergesteld. 2. Het college van burgemeester en wethouders deelde in reactie op dit klachtonderdeel mee dat de burgemeester op 5 februari 1997 een verzoek had gericht aan het college om in aanmerking te kunnen komen voor een bouwkavel. De burgemeester was, ondanks zijn verzoek voor een bouwkavel, geruime tijd zoekende geweest in de bestaande huizenmarkt, maar er niet in geslaagd een voor hem passende woning te vinden. Uiteindelijk had hij tijdelijk een bestaande woning gehuurd in de kern Elshout. Gelet op het vorenstaande had het college op 28 april 1998 besloten om buiten de wachtlijst om voor de burgemeester een bouwkavel te reserveren. In dit verband wees het college er op dat de burgemeester op grond van artikel 71 Gemeentewet zijn werkelijke woonplaats in de gemeente dient te hebben (zie

Achtergrond

, onder 1).3. De burgemeester dient op grond van artikel 71 Gemeentewet zijn werkelijke woonplaats te hebben in de gemeente. Ondanks zijn inspanningen was de burgemeester er niet in geslaagd een voor hem passende woning te vinden. In die situatie is het te billijken dat het college de burgemeester bij voorrang een bouwkavel heeft willen toewijzen. Het college heeft daarbij gebruik gemaakt van de ruimte die ligt besloten in de terzake geldende voorwaarden (zie

Achtergrond

, onder 2.), en de daarbij voorgeschreven melding aan de betreffende raadscommissies gedaan. Ook in zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk.4. Ten overvloede wordt hier nog het volgende opgemerkt. Van het college had mogen worden verwacht dat het in deze aangelegenheid de daarvoor voorgeschreven procedure had gevolgd. Ingevolge artikel 15 juncto artikel 69 van de Gemeentewet mag de burgemeester niet van de gemeente onderhands onroerende zaken verwerven tenzij de Commissaris van de Koningin hiertoe ontheffing heeft verleend. In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders op 28 april 1998 besloten om de burgemeester bij voorrang een bouwkavel aan te bieden. Het verzoek om ontheffing is pas op 1 maart 1999, tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman, verzonden aan de Commissaris van de Koningin. Verder hebben burgemeester en wethouders op 16 maart 1999 besloten om de bewuste kavel onderhands aan de burgemeester te verkopen. De vereiste ontheffing van de Commissaris van de Koningin werd echter pas gegeven op 25 maart 1999, en ontvangen op 31 maart 1999. Deze gang van zaken is niet juist. III.     TEN AANZIEN VAN HET NIET TOEZENDEN VAN EEN AFSCHRIFT VAN HET KONINKLIJK BESLUIT 1. Verzoeker klaagt er tenslotte over dat het college van burgemeester en wethouders niet heeft voldaan aan zijn verzoek tot afgifte van een afschrift van het koninklijk besluit, houdende ontheffing van het in de Gemeentewet neergelegde verbod tot onderhands van de gemeente verwerven van roerende zaken. Dit verzoek is opgenomen in een brief aan het college van 31 augustus 1998.2. Zoals hiervoor onder II.4 al is opgemerkt, is het verzoek aan de Commissaris van de Koningin om ontheffing pas op 1 maart 1999 gedaan. Om die reden kon het college verzoeker op diens verzoek dan ook niet een afschrift toezenden van het door de Commissaris van de Koningin genomen besluit. Van het college van burgemeester en wethouders had mogen worden verwacht dat het verzoeker destijds in kennis had gesteld van de reden waarom het toen (nog) niet aan dit verzoek van verzoeker gevolg kon geven, onder de mededeling dat het hier dient te gaan om een besluit van de Commissaris van de Koningin. Door dit na te laten, heeft het college van burgemeester en wethouders van Heusden uit een oogpunt van adequate informatieverstrekking jegens verzoeker niet juist gehandeld. Het verzoek van verzoeker had het college overigens ook kunnen inspireren om het verzoek om ontheffing met voortvarendheid in te dienen. De onderzochte gedraging is op dit onderdeel niet behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het college van burgemeester en wethouders van Heusden is niet gegrond, behoudens ten aanzien van het niet toezenden van het gevraagde afschrift; op dit punt is de klacht gegrond.

Instantie: gemeente Heusden

Klacht:

Verzoek tot plaatsing op wachtlijst voor uitgifte bouwkavel in Elshout afgewezen; bij voorrang kavel verstrekt aan burgemeester; niet voldaan aan verzoek om afschrift Koninklijk besluit tot ontheffing verbod onderhands verwerven onroerende zaken.

Oordeel:

Niet gegrond