1999/174

Rapport
Op 25 november 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Enschede, met een klacht over een gedraging van de gemeente Enschede. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Enschede de toezegging in haar brief van 23 juni 1998 niet is nagekomen. Deze toezegging had betrekking op de ontheffing geluidhinder voor het Circusfestival in Enschede eind december 1998. De gemeente zou er voor zorgdragen dat de ontheffingsprocedure op een aanmerkelijk vroeger tijdstip zou plaatsvinden dan in 1997 was gebeurd.

Achtergrond

Algemene wet bestuursrecht (Awb) artikel 7:10 "        1. Het bestuursorgaan beslist binnen zes weken of – indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld – binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.2. De termijn wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de indiener is verzocht een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 te herstellen, tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is gebleven.3. Het bestuursorgaan kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.4. Verder uitstel is mogelijk voor zover de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad of ermee instemmen." artikel 8:81, eerste en derde lid "1. Indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de president van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. (...)3. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, of administratief beroep is ingesteld, kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan door de indiener van het bezwaarschrift, onderscheidenlijk door de indiener van het beroepschrift of door de belanghebbende die geen recht heeft tot het instellen van administratief beroep."

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de gemeente Enschede verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De gemeente deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoeker gaf geen aanleiding het verslag te wijzigen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A. Feiten1. Bij brief van 10 februari 1998 diende verzoeker bij de gemeente Enschede een klacht in over het late tijdstip waarop de gemeente Enschede een ontheffing geluidhinder had verleend voor het jaarlijkse Circusfestival van eind 1997. Volgens verzoeker was hij daardoor gefrustreerd in zijn bezwaar- en beroepmogelijkheid. Per brief van 23 juni 1998 liet de Bouw- en Milieudienst van de gemeente Enschede verzoeker het volgende weten:"...In uw brief gaat u in op de in uw ogen onjuist verlopen procedure naar aanleiding van het verzoek om ontheffing geluidhinder voor het Circusfestival. Wij betreuren dat deze procedure bij u de indruk heeft gewekt dat een besluit tot ontheffing ondemocratisch genomen is. Wij hebben uit de gang van zaken lering getrokken; wij zullen ervoor zorg dragen dat een procedure naar aanleiding van een eventuele nieuwe ontheffing-aanvraag voor 1998 op een aanmerkelijk vroeger tijdstip zal aanvangen opdat bij belanghebbenden niet de indruk meer zal hoeven te bestaan, dat bezwaar maken slechts een theoretische mogelijkheid is..."2. De organisator van het Circusfestival diende op 11 mei 1998 een aanvraag ontheffing geluidhinder in voor de kerstperiode (14-29 december 1998). De gemeente verleende die ontheffing op 15 juli 1998. Vervolgens diende verzoeker (en met hem overigens nog een viertal andere buurtbewoners) op 20 augustus 1998 een bezwaarschrift in tegen deze ontheffing. De bezwaarschriften werden vervolgens behandeld door de Algemene kamer van de Commissie voor bezwaar en beroep van de gemeente Enschede. Op 22 september 1998 hoorde de Commissie de gemeente (Bouw- en Milieudienst), de indieners van de bezwaarschriften en de organisator van het Circusfestival. Op 13 november 1998 adviseerde de Commissie de gemeente om de bezwaarschriften ongegrond te verklaren. De gemeente ging daartoe over op 17 november 1998. Verzoeker had tot en met 31 december 1998 de tijd om beroep in te stellen bij de bestuursrechter.B. Standpunt verzoekerVoor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder KLACHT. In zijn verzoekschrift lichtte verzoeker deze klacht als volgt toe:"...Verleden jaar was er een circus van 17-12-1997 t/m 30-12-1997. Op 17-12-1997 werd hiervoor een definitieve ontheffing geluidhinder verleend, waartegen ik tot 28-1-1998 (d.w.z. ver na 30-12-1997) in beroep kon gaan. Ik heb dit op 22-12-1997 gedaan en kreeg op 23-1-1998 bericht dat het circus al was geweest en het beroep dus ongegrond was. Op 10-3-1998 heb ik de gemeente hierover een brief gestuurd. Daar deze onbeantwoord bleef heb ik U moeten inschakelen, (...). Op 23-6-1998 kreeg ik uiteindelijk toch antwoord. (...). De gemeente voelde zich niet schuldig. Misschien toch wel een klein beetje want er was lering uit de gang van zaken getrokken en er zou voor worden gezorgd dat in 1998 bezwaar maken niet weer een louter theoretische mogelijkheid zou zijn! Er is kennelijk helemaal geen lering uit getrokken want:Op 19-11-1998 kreeg ik een brief dd 17-11-1998, (...), waarin men schrijft "U kunt tot en met 31 december 1998 tegen dit besluit beroep instellen." Het betreffende circusfestival vindt plaats van 14 t/m 29-12-1998! Volkomen in strijd met de schriftelijke belofte dd 23-6-1998 dus toch weer een louter theoretische mogelijkheid! (Op 30-12-1998 is het circus al weer 2 dagen afgelopen) De gemeente kennende zal men wel aanvoeren dat ik toch niet verplicht ben om te wachten tot de laatste dag. Deze redenering is echter niet juist omdat:A) Ook al zou ik eerder beroep aantekenen dan is het nog zeer onwaarschijnlijk dat de rechtbank deze zaak tijdig zou kunnen afhandelen. B) Als ik het recht heb om t/m 31-12-1998 in beroep te gaan dan is het niet aan de gemeente om te bepalen wanneer ik dit moet doen. Deze 2 gevallen (in beroep gaan is louter theorie) zijn trouwens niet de enige. (...) Volgens eigen voorschrift van de gemeente moet publicatie minstens 2x6 weken voor aanvang geschieden, (...) (...) In een jaar tijd minimaal 4 van dergelijke gevallen kan, dacht ik, geen toeval meer zijn, al zal de gemeente wel aanvoeren dat er sprake is van "diverse omstandigheden"(...). Hoe dit ook zij, het resultaat blijft gelijk namelijk dat op een behoorlijke, normale manier in beroep gaan niet mogelijk is! Ik verzoek U dan ook beleefd de gemeente Enschede er op te wijzen dat dergelijke methoden in een democratisch land niet getolereerd worden..." Bij de klachtbrief van verzoeker was een folder van de gemeente Enschede gevoegd. Deze folder is bestemd voor aanvragers van een ontheffing voor geluidhinder en luidt voor zover relevant als volgt:"...1. OP TIJD INDIENEN VAN DE AANVRAAG Een ontheffing voor geluidhinder moet u ongeveer 3 maanden vantevoren aanvragen omdat:-        de aanvraag moet worden beoordeeld (onder andere in overleg met de politie) en gepubliceerd; dit duurt ongeveer 2 weken; -        belanghebbende daarna gedurende 6 weken eventuele bezwaren kunnen indienen; -        er vervolgens nog een termijn van zes weken is voor het instellen van beroep. De kans bestaat dus dat een evenement op het laatste moment niet kan doorgaan omdat er gegronde bezwaren zijn. Ook kan het zijn dat op de door u gekozen tijd en plaats al een ander evenement wordt georganiseerd. U kunt meerdere ontheffingen tegelijkertijd aanvragen. Twee keer per jaar worden de aanvragen in elk geval bekendgemaakt in de zogenaamde evenementenkalender, nl. in de eerste week van mei en november. De aanvragen voor de evenementenkalender moeten voor 15 april of 15 oktober worden ingediend..."C. Standpunt gemeente Enschede1. De gemeente Eenschede liet in reactie op de klacht het volgende weten:"...Voor het Circusfestival gaat het om twee beschikkingen. Vergunning voor het evenement wordt in mandaat namens de gemeente verleend door de Regiopolitie; de ontheffing geluid-hinder door de Bouw- en Milieudienst. De organisatie Circusfestival heeft de aanvraag ingediend op 11 mei 1998. Vergunning en ontheffing zijn op verzoek van de organisatie tegelijkertijd verleend op 15 juli 1998. De voorbereiding van het besluit heeft wat langer geduurd vanwege nader overleg organisatie/Regiopolitie/BMD. Er is overigens op verzoek van de organisatie nog vergunning/ontheffing voor een extra voorstelling op 1e Kerstdag verleend op 16 juli 1998. Er is dus ruimschoots voldaan aan de toezegging in de brief aan (verzoeker; N.o.) van 23 juni 1998, (...), die luidde: "Wij zullen ervoor zorg dragen dat een procedure naar aanleiding van een eventuele nieuwe ontheffing-aanvraag voor 1998 op een aanmerkelijk vroeger tijdstip zal aanvangen opdat bij belanghebbenden niet de indruk meer zal hoeven bestaan, dat bezwaar maken slechts een theoretische mogelijkheid is. Afwachten van ook nog het beroep is doorgaans in de praktijk onwerkbaar. Immers uitgaande van maximale wettelijke termijnen (waar (verzoeker; N.o.) vanuit lijkt te gaan) betekent dat voor de totale procedure:6 weken bezwaartermijn 14 weken beslissing (max. termijn bij inschakeling van een adviescommissie zoals bij ons ingesteld) 6 weken beroepstermijn 2 3 weken (afhankelijk van inpasbaarheid in planning rechtbank) beslissing op verzoek voorlopige voorziening in de beroepsfase. Totaal 28/29 weken en dan heb ik het nog niet over het afwachten van een beslissing op het beroep. De gedane toezegging is in de praktijk dan ook het maximaal haalbare. De Awb biedt o.i. in spoedeisende gevallen overigens voldoende waarborgen om tegen beslissingen waar een bezwaarmaker het beslist mee oneens is bij de rechtbank voorziening te vragen..."2. De gemeente Enschede liet - daarnaar gevraagd - weten dat in dit geval ten onrechte was nagelaten verzoeker tijdens de bezwaarprocedure een verdagingsbericht te zenden. Inmiddels waren zodanige voorzieningen getroffen dat dit verzuim in de toekomst niet meer zal optreden.

Beoordeling

1. Verzoeker maakte in 1997 bezwaar tegen de door de gemeente Enschede aan de organisatoren van het jaarlijkse Circusfestival te Enschede verleende ontheffing voor geluidhinder. Bij brief van 10 februari 1998 aan de gemeente Enschede klaagde verzoeker er over dat de ontheffingsprocedure onvoldoende tijd had gelaten voor het doorlopen van de bezwaar- en beroepsprocedure. De gemeente deed naar aanleiding van deze klacht bij brief van 23 juni 1998 de toezegging er voor zorg te zullen dragen dat de ontheffingsprocedure in 1998 op een aanmerkelijk vroeger tijdstip zou beginnen. Verzoeker klaagt er nu over dat de gemeente deze toezegging niet is nagekomen.2. Verzoeker kan in die stelling niet worden gevolgd. De gemeente heeft immers in de brief van 23 juni 1998 toegezegd dat zij er voor zou zorgen dat de ontheffingsprocedure voor 1998 op een aanmerkelijk vroeger tijdstip zou beginnen. De ontheffing is aangevraagd op 11 mei 1998 en op 15 juli verleend. Verzoeker maakte vervolgens op 20 augustus 1998 bezwaar tegen de ontheffing. De bezwaarprocedure is in dit geval uiteindelijk afgerond op 17 november 1998. Dat was ruim voordat het circusfestival op 14 december 1998 begon. Aan de toezegging heeft de gemeente zich derhalve gehouden.3. De gemeente heeft terecht naar voren gebracht dat het praktisch gezien niet werkbaar is om van aanvragers van ontheffingen te verlangen dat de aanvragen zodanig vroeg worden ingediend dat zeker is dat ook de uitspraak op een eventueel in te stellen beroep kan worden verwacht voordat het evenement plaatsvindt. De onderzochte gedraging is behoorlijk.4. Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat de gemeente heeft verzuimd de verdagingsbeslissing op grond van art.7:10, derde lid van de Awb schriftelijk aan verzoeker kenbaar te maken. De gemeente heeft laten weten dat inmiddels voorzieningen zijn getroffen zodat in de toekomst van een verdagingsbeslissing w l schriftelijk mededeling zal worden gedaan.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de gemeente Enschede, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede, is niet gegrond.                                                      

Instantie: Gemeente Enschede

Klacht:

Toezegging i.v.m. ontheffingsprocedure geluidhinder circusfestival niet nagekomen.

Oordeel:

Niet gegrond