Afwijzing verzoek gemeentelijke belastingen door RBG terecht

Brief

Een mevrouw kreeg een aanslag voor gemeente- en waterschapsbelasting van de RBG. Ze vroeg hiervoor kwijtschelding aan. De kwijtschelding werd afgewezen. De mevrouw was het niet eens met de afwijzing en diende bij de Nationale ombudsman een klacht in. De mevrouw heeft sinds 2008 een bijstandsuitkering en heeft altijd kwijtschelding gekregen. Er is volgens haar niets veranderd in haar financiële situatie. Wel had ze geld gespaard. Ze had haar vakantiegeld, individuele inkomenstoeslag en energieteruggaaf apart gezet. Ze was van plan hier wat grote uitgaven van te doen, zoals het vervangen van haar wasmachine en reparaties in huis. Als de beoordeling later had plaatsgevonden had ze, volgens haar, wel kwijtschelding gekregen. Ze was het dus niet eens met de peildatum.

De Nationale ombudsman heeft over de klacht contact gehad met de RBG. De RBG legde uit dat als peildatum het moment van de aanvraag van de kwijtschelding geldt en dat de drie maanden daarvoor meegenomen worden. Uit de reactie van de RBG blijkt dat er bij het beoordelen van de kwijtschelding, goed gekeken is naar de datum waarop de wasmachine is aangeschaft en  het kostgeld gestort was. De individuele inkomenstoeslag wordt  niet gerekend tot het vermogen, maar de RBG was niet op de hoogte dat dit bedrag in het spaargeld van mevrouw zat. Hadden ze dit wel geweten dan had het voor de hoogte van het vermogen niets uitgemaakt. Mevrouw had sowieso teveel vermogen op haar rekening staan. De mevrouw moest de aanslag dus betalen. Er waren geen bijzondere omstandigheden. De ombudsman vond dat de klacht niet gegrond was.