Meneer moet uitkering SVB toch terugbetalen

Brief

Een man vraagt op zijn 65e de overbruggingsuitkering (OBR) aan bij de SVB: een tijdelijke aanvulling op het inkomen voor mensen die, door de verhoging van de AOW-leeftijd, even minder of geen inkomen hebben. Meneer had geen inkomen vanaf zijn 65e, totdat hij één jaar later recht had op AOW. Hierdoor kwam hij geld tekort. Daarom vroeg hij de OBR aan.

Bij de aanvraag moest hij ook zijn vermogen invullen. Dat is hoeveel geld hij in totaal heeft. Hij vult alles in en krijgt daarna de uitkering. Na een jaar krijgt hij een brief van de SVB waarin staat dat hij de hele OBR moet terugbetalen. De SVB zegt dat hij teveel geld had op het moment van aanvragen. Meneer klaagt eerst bij de SVB. Hij vindt dat hij niet goed is geïnformeerd. Ook vindt hij de informatie over de inkomensgrens op de website van SVB verwarrend.

Vervolgens zijn bij het terugbetalen van de OBR aan de SVB meerdere dingen niet goed gegaan. Zo krijgt meneer op één dag twee brieven van de SVB. Beiden gaan over het terugbetalen. Meneer vindt dat dit in één brief had gekund. Ook vindt meneer het niet netjes dat hij binnen zes weken bezwaar moet maken, maar dat de SVB hem pas na twee maanden een ontvangstbevestiging stuurt. Verder moet hij de OBR bruto terugbetalen, een veel hoger bedrag dan hij netto heeft ontvangen. Hierover krijgt hij weinig uitleg van de SVB. Daarnaast wilde meneer zijn bezwaar graag toelichten op een kantoor van de SVB. Maar dat werd geweigerd vanwege de coronamaatregelen. Meneer kreeg na zijn bezwaar ongelijk van de SVB, waardoor hij de OBR toch moest terugbetalen. Maar de SVB noemt twee verschillende bedragen, waardoor niet duidelijk is welk bedrag meneer moet terugbetalen. En ook een afspraak met de SVB, dat elke maand een klein bedrag van zijn AOW pensioen wordt gebruikt om af te lossen, gaat niet goed. De afspraak zou ingaan vanaf januari 2021, maar door een fout van de SVB ging dit pas een maand later in.

De Nationale ombudsman mag geen oordeel geven of de terugvordering wel of niet terecht was. Dat mag alleen een rechter beoordelen. Maar verder vindt de ombudsman dat meneer op bijna alle punten gelijk heeft. Dat hij niet op kantoor van de SVB mocht langskomen kan de ombudsman begrijpen. Dat kwam vanwege de coronamaatregelen. Daarom heeft de SVB meneer zijn bezwaar telefonisch laten toelichten. Dat vindt de ombudsman een goed alternatief.

De Nationale ombudsman is van mening dat de SVB het beter had kunnen en moeten doen. Ze hadden meneer beter kunnen informeren. Verder zijn ze een aantal keer slordig geweest toen ze het geld terug wilden hebben. De SVB heeft die fouten toegegeven en excuses gemaakt. Dat vindt de ombudsman goed. Maar de SVB moet ook leren van deze klacht en actie ondernemen. Daarom heeft de Nationale ombudsman de SVB een aantal tips gegeven om het uitvoeren van de OBR in de toekomst beter te doen. De ombudsman houdt in de gaten of deze adviezen worden opgevolgd.