2014/060 UWV toetst bij ontslagaanvraag voldoende bij hoor en wederhoor

Rapport

Verzoeker werkte als ambulant hulpverlener op Hbo-niveau voor een zorginstelling. De vergoeding van het uurtarief voor de ambulante hulpverlening was al eerder gemaximeerd op een bedrag dat lager lag dan het uurtarief waarvoor verzoeker werkte. Vanaf 1 januari 2014 zou ook de betaling en controle op de betaling stringenter worden. De werkgever kwam hierdoor in financiële problemen en besloot naast andere kostenbeperkende maatregelen tot opheffing van het ambulante hulpteam. Voor de ambulante hulpverleners werd een ontslagvergunning aangevraagd.

Het UWV verleende de ontslagvergunning na één ronde van hoor en wederhoor. Volgens het UWV had de werkgever de bedrijfseconomische noodzaak voor personeelskostenreductie voldoende aannemelijk gemaakt. De keuze om daarvoor het ambulante hulpteam op te heffen, behoort tot de ondernemersvrijheid en wordt slechts marginaal getoetst.

Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat het UWV zich te passief had opgesteld en te weinig informatie had ingewonnen. Het UWV had hem mondeling moeten horen voordat tot vergunningverlening werd overgegaan.

De Nationale ombudsman komt tot de conclusie dat het UWV in redelijkheid op basis van de informatie die door werkgever en werknemer in de ontslagprocedure is verstrekt tot vergunningverlening kon overgaan. De werkgever had zijn aanvraag voldoende toegelicht en van de, volgens het Ontslagbesluit en de Beleidsregels Ontslagtaak UWV vereiste, onderbouwing voorzien. Verzoeker had in zijn verweer het belangrijke punt van het gemaximeerde uurtarief en de stringentere controle daarop niet betwist. De Nationale ombudsman oordeelt dat het vereiste van goede voorbereiding niet geschonden was. De klacht is ongegrond.

Instantie: UWV Amsterdam

Klacht:

passieve opstelling van het UWV in een ontslagprocedure waardoor de toestemming voor verzoekers ontslag op basis van onvoldoende en onjuiste informatie is gegeven