2011/250: Vrouw klaagt over groot verschil voorlopige en definitieve eigen bijdrage thuiszorg

Rapport

Verzoekster kreeg thuiszorg (Zorg zonder Verblijf). Zij moest daarvoor een eigen bijdrage betalen. Deze eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het CAK. De eigen bijdrage wordt berekend op basis van gegevens die door de Belastingdienst worden aangeleverd. Ten tijde dat de gedraging, waarover wordt geklaagd, zich voordeed werd de eigen bijdrage door het CAK, in afwachting van gegevens van de Belastingdienst, op het minimum vastgesteld. Nadat het CAK de gegevens van de Belastingdienst had ontvangen, heeft het de eigen bijdrage met terugwerkende kracht verhoogd van € 23,80 per periode naar € 439,13 per periode. Omdat verzoekster dacht dat dit niet klopte heeft zij een verzoek om peiljaarverlegging ingediend. Twee jaar heeft verzoekster niets van het CAK vernomen. Toen bracht het CAK de vordering weer onder de aandacht van verzoekster. Verzoekster heeft zelf in die periode ook nooit contact opgenomen met het CAK. Zij moet nu alsnog het bedrag betalen en moet daar daarnaast rente en invorderingskosten ter hoogte € 1082,32 over betalen. Uit coulance heeft het CAK haar een betalingsregeling van € 200,-- per maand aangeboden, waarbij verzoekster dan niet de rente en de invorderingskosten hoefde te betalen. Verzoekster zegt alleen maar € 100,-- per maand te kunnen betalen. Ook hier gaat het CAK mee akkoord maar dan moet verzoekster wel de rente en invorderingskosten betalen omdat de betalingsregeling dan te lang zou duren.

Verzoekster klaagt er over dat:

er een heel groot verschil is tussen de voorlopige eigen bijdrage van € 23,80 per periode, zoals vastgesteld door het CAK in mei 2007 en de definitieve eigen bijdrage van € 439,13 per periode, zoals vastgesteld in februari 2008;

zij rente en invorderingskosten moet betalen terwijl het CAK zelf lang heeft stilgezeten en nooit op haar verzoek om peiljaarverlegging heeft gereageerd;

zij de invorderingskosten en rente ter hoogte van € 1082,32 niet hoeft te betalen indien zij € 200,-- per maand af lost maar wel indien zij € 100,-- per maand af lost.

Het grote verschil tussen de voorlopige eigen bijdrage en de definitieve eigen bijdrage is inderdaad niet behoorlijk. Het CAK heeft de werkwijze op dat punt echter in 2010 veranderd. Dergelijke grote verschillen kunnen nu, als het goed is, niet vaak meer voorkomen.

Het CAK heeft inderdaad twee jaar niets van zich laten horen. Maar verzoekster wist dat zij een bedrag moest betalen aan het CAK en had zodoende zelf ook contact kunnen opnemen met het CAK. Nu zij dit niet heeft gedaan, heeft het CAK op dit punt niet onbehoorlijk gehandeld.

Tot slot is het niet behoorlijk dat het CAK twee jaar lang niets van zich laat horen en alleen de rente en invorderingskosten kwijt wil schelden indien verzoekster een betalingsregeling aan gaat van € 200,-- omdat het anders te lang zou duren.

Het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen.

Het redelijkheidsvereiste (2x).

De Nationale ombudsman beveelt het CAK aan om met verzoekster een betalingsregeling overeen te komen, waarin verzoekster een bedrag van € 100,-- per maand mag betalen en geen rente en invorderingskosten hoeft te betalen.

Instantie: CAK Bijzondere Zorgkosten b.v.

Klacht:

groot verschil tussen de voorlopige eigen bijdrage en de definitieve eigen bijdrage

Oordeel:

Gegrond

Instantie: CAK Bijzondere Zorgkosten b.v.

Klacht:

invorderingskosten betalen bij de betalingsregeling van € 100,- per maand

Oordeel:

Gegrond

Instantie: CAK Bijzondere Zorgkosten b.v.

Klacht:

rente en invorderingskosten betalen terwijl het CAK zelf langte tijd heeft stilgezeten

Oordeel:

Niet gegrond