Ombudsman doet geen verder onderzoek naar schopincident

Op deze pagina

    Nieuwsbericht
    Foto van een politieagent die iemand aanhoudt

    De resultaten van zijn vooronderzoek naar het incident waarbij een Rotterdamse politieagente een man schopte, zijn voor ombudsman Alex Brenninkmeijer geen aanleiding verder onderzoek te doen. Uit het vooronderzoek blijkt dat de verklaringen van ooggetuigen over het incident uiteenlopen en ook niet overeenkomen met die van de betrokken agenten. Brenninkmeijer concludeert dat het daarom onwaarschijnlijk is dat verder onderzoek wel de precieze gang van zaken kan blootleggen. Het vooronderzoek heeft bij hem niet de indruk kunnen wegnemen dat het schoppen van de agente in deze situatie – daargelaten de strafrechtelijke waardering – vanuit de behoorlijkheid bezien disproportioneel was omdat er geen sprake was van noodweer.

    Vooronderzoek

    De Nationale ombudsman heeft uit eigen beweging een vooronderzoek gedaan naar het schop-incident op 19 juni jl. in Rotterdam, waarvan op YouTube beelden zijn geplaatst. Dit onderzoek is hij gestart omdat hij geschokt was door de beelden waarbij een agente een man in het kruis schopte en 'knietjes' gaf. Hij heeft voor zijn onderzoek de volle medewerking van de politie en het Openbaar Ministerie (OM) gekregen. Hij heeft vertrouwelijk kennis genomen van de stukken van het strafrechtelijk onderzoek van het OM naar de zaak, waardoor hij alle verklaringen die van belang zijn kent. Ook heeft hij een persoonlijk gesprek gehad met twee getuigen: de maker van het bewuste filmpje en zijn vriendin die foto’s maakte.

    Verklaringen

    De ombudsman stelt vast dat de verklaringen uiteenlopen van de getuigen en de betrokken agenten over hetgeen zich heeft afgespeeld voorafgaand aan het starten van het filmpje. Vooral de vraag of en in hoeverre de man -die later door de politieagente geschopt werd-, zelf de agenten zou hebben geschopt, is niet met zekerheid te beantwoorden. Ook de geweldrapportage over het schopincident blijkt deels een onjuiste inhoud te hebben. Deze onduidelijkheid baart de Nationale ombudsman ernstig zorgen, temeer omdat het onwaarschijnlijk is dat verder onderzoek de feiten wel precies boven tafel zou brengen. Daarom ziet hij af van onderzoek naar het incident.

    Ongepaste reactie

    Zelfs als het incident is verlopen zoals de agenten verklaard hebben, vindt de Nationale ombudsman dat het schoppen in het kruis van de man en het geven van knietjes door de agente als professioneel politieoptreden een ongepaste reactie was die geen redelijk doel diende. Uit zijn dertigjarige praktijk kent hij geen situaties (behalve noodweer) waarin dergelijk politieoptreden past binnen de professionele standaard.

    Gesprek korps Rotterdam-Rijnmond

    Het is niet aan de Nationale ombudsman een oordeel te geven over de beslissing van het OM om geen strafvervolging tegen de politieambtenaren in te stellen. Dat is aan de rechter indien de man een klacht tegen het niet-vervolgen indient. Wel zal de ombudsman naar aanleiding van dit politieoptreden in deze zaak in gesprek gaan met de korpschef van het korps Rotterdam-Rijnmond, die daartoe zijn bereidheid getoond heeft. Dit gesprek zal gaan over de zorgvuldigheid van de verslaglegging van geweldsincidenten zoals deze. Ook gaat de aandacht van de ombudsman uit naar de professionele standaarden in dit soort situaties en de vraag hoe daar in opleidingen van de politie in getraind wordt. Het schoppen in het kruis en het geven van knietjes past bijvoorbeeld meer bij zelfverdediging dan bij een arrestatiesituatie. In dat verband heeft de Nationale ombudsman ook aandacht voor de verschillende opleidingen van de politie en de effecten daarvan op het handhaven van de professionaliteit.

    Breder onderzoek naar politiegeweld

    Mede naar aanleiding van een breed scala aan zaken waarin hij een oordeel gaf over politiegeweld, zal hij in overleg met de politie in het najaar een breder onderzoek starten naar politiegeweld in Nederland. Dit soort incidenten zal in dat onderzoek mede betrokken worden.