Bermbom

Op deze pagina

    Column
    Foto van een bushmaster, militair voertuig

    De drie Nederlandse militairen, Michael, Charif en Wouter (niet de echte namen) zijn uitgezonden naar Afghanistan. In de Afghaanse provincie Uruzgan rijden ze in december 2009 met hun bushmaster, een 4x4 pantserwagen, op een bermbom. De bom explodeert en de drie jongemannen raken gewond. Na de eerste noodzakelijke medische zorg op de legerbasis Kamp Holland gaan de mannen weer aan de slag. Maar niemand neemt hun aanhoudende rugklachten serieus.  Na jaren doorzetten, nemen ze ten einde raad contact met mij op omdat ik ook al meer dan een jaar de Veteranenombudsman ben. 

    Michael, met 21 jaar de jongste van de drie, stuurt mij een brief: ‘Ik ben op uitzending gegaan naar Afghanistan, ik ben daar gewond geraakt. Ik heb daar tot op de dag van vandaag erg last van, zo last dat ik niet normaal kan werken. Eigenlijk is er vanaf 2009 heel veel gebeurd, maar ik heb er tot op heden geen ene moer aan. Ik weet niet waar ik aan toe ben. (…) En het erge is vooral, dat ik niet de enige ben, maar dat er meer jongens zijn zoals ik, waar je niet gelijk wat aan ziet. (…) En dat terwijl wij onze nek hebben uitgestoken.’ 

    Charif mailt over zijn rugklachten: ’Ook realiseer ik mij steeds meer, dat als de klachten serieus genomen waren en de juist diagnose was gesteld, ik misschien niet geopereerd had hoeven worden. Al was dit wel het geval, dan was ik nu drie jaar verder en zou ik weer uitzicht hebben op een toekomst en een baan.’ Zijn opleiding voor militair verpleegkundige heeft hij moeten afbreken wegens rugpijn. 

    En Wouter, de chauffeur, heeft ook zware pijn. In november 2010 speekt hij een arts: ’toen de arts aan mij vroeg hoe het met mij ging, barstte ik in huilen uit en vroeg wat hij wou horen, ik was al sinds april bezig gehoord te worden en er gebeurde niets.’ Wouter wil na het ongeval maatschappelijk werker worden ‘ik heb bijna moeten smeken om deze studie te mogen volgen.’ 

    Ik vind het zorgwekkend dat de leidinggevenden van de eenheid van Michael, Wouter en Charif en de medische diensten hun signalen lange tijd niet hebben gezien of herkend. Het is begrijpelijk dat ze al die jaren het gevoel kregen dat ze onvoldoende serieus werden genomen. Dat is de minister van Defensie het met mij eens. Zij gaat in gesprek met de drie jongemannen om het vertrouwen te herstellen en te praten over excuses. Uitgezonden militairen verdienen dat Defensie goed voor hen zorgt.