Verzoeker en zijn ex-echtgenote hebben drie kinderen. Na een melding van een ex-partner van vader stelt het AMK van BJZ Noord-Holland onderzoek in. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de situatie bij verzoeker thuis.
In de conclusie van het onderzoek wordt geen expliciete conclusie getrokken over het al dan niet gepleegd zijn van seksueel misbruik. Hierover gaat de eerste klacht.
Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman heeft de rechter zich in het kader van de Wbp uitgesproken over de conclusie van het AMK-rapport. De rechter heeft bepaald dat de passage in de conclusie, waarin geen duidelijke conclusie wordt getrokken, uit het AMK-rapport geschrapt moet worden. BJZ Noord-Holland heeft de passage inmiddels geschrapt. De Nationale ombudsman vindt dat BJZ Noord-Holland met de weigering om de passage aan te passen voordat dit door de rechter was bepaald, niet heeft voldaan aan het redelijkheidsvereiste.
Nadat er een ondertoezichtstelling is uitgesproken voert BJZ Gelderland deze uit. De tweede klacht richt zich op de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Verzoeker is van mening dat BJZ zich vanaf de start daarvan heeft laten leiden door het door hem betwistte AMK-rapport. Hij heeft het idee dat er sprake is geweest van vooringenomenheid. De Nationale ombudsman vindt dat BJZ onvoldoende oog heeft gehad voor de bezwaren van verzoeker tegen het AMK-rapport, dat mede als basis diende voor het plan van aanpak. Daarnaast heeft BJZ onvoldoende aan verzoeker duidelijk gemaakt dat het geen partij was, maar handelde in het belang van de kinderen. Hiermee is de schijn van partijdigheid gewekt.
De Nationale ombudsman heeft BJZ Gelderland de aanbeveling gedaan om te bezien of er stukken in het dossier aanpassing behoeven nu zowel de rechter als de Nationale ombudsman zich hebben uitgesproken over de conclusie in het AMK-rapport.