2011/297: Korporaal Korps Mariniers klaagt over klachtbehandeling overplaatsing door Ministerie van Defensie

Rapport

Verzoeker was korporaal bij het Korps Mariniers, gelegerd op Aruba. Hij wilde graag sergeant worden bij een marinierseenheid in Rotterdam. Verzoeker is echter bevorderd tot sergeant bij een andere marinierseenheid in Doorn. Adjudant S. loopbaanbegeleider bij het korps Mariniers zou verzoeker op 21 mei 2010 hebben aangegeven dat de plaatsing in Doorn zorgvuldig is afgewogen op basis van bedrijfs- en persoonsbelangen. Kort daarop heeft Adjudant S. een e-mail verzonden naar adjudant R. In die e-mail staat onder meer:

"Op Aruba doet hij het niet goed, deze man heeft niet de juiste competenties voor Rotterdam. Is hem niet zo verteld, maar dat doen we nog wel eens."

Aangezien verzoeker nooit te horen dat gekregen dat hij het niet "goed deed", heeft hij hierover een klacht bij het Ministerie van Defensie ingediend. Tijdens de klachtbehandeling heeft het ministerie aangegeven dat hij geen vragen over de klacht had. Verzoeker heeft daarom afgezien van het recht te worden gehoord. In de klachtafhandelingsbrief zegt de minister dat de klacht niet geheel duidelijk was. Daarnaast heeft de verzoeker expliciet aangegeven dat hij graag op de hoorverslagen van de twee adjudanten zou willen reageren. Verzoeker heeft daar echter maar één week de tijd voor gekregen en heeft kort nadat deze week was afgelopen op de verslagen gereageerd. Dit had tot gevolg dat zijn reactie niet meer is meegenomen in de klachtafhandeling.

Verzoeker klaagt erover dat:

1. in het begin van de klachtprocedure het Ministerie van Defensie aan verzoeker heeft aangegeven dat hij geen vragen had over de klacht, terwijl het ministerie uiteindelijk in de klachtafhandeling heeft aangegeven dat de klacht niet geheel duidelijk was voor het ministerie. Indien verzoeker dat had geweten dan had hij nooit afgezien van het recht te worden gehoord;

2.de termijn van één week waarbinnen gereageerd moest worden op de hoorverslagen van de beklaagden te kort was;

3.het Ministerie van Defensie informatie over het functioneren van verzoeker intern heeft gecommuniceerd zonder dat verzoeker over het vermeende slechte functioneren op de hoogte was.

Nu de klacht blijkbaar voor het ministerie niet geheel duidelijk was, had het ministerie daarover duidelijkheid bij verzoeker dienen te verkrijgen. Daarnaast is een week voor het reageren op de verslagen in het algemeen te kort. Te meer nu het ministerie wist dat verzoeker graag op de verslagen wilde reageren. Waarbij wordt opgemerkt dat niet duidelijk was dat sprake was van een fatale termijn. Tot slot is het niet professioneel om onjuiste, ongecontroleerde en ongefundeerde informatie over verzoeker intern te verspreiden.

Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking

Het vereiste van hoor en wederhoor.

Het vereiste van professionaliteit

De Nationale ombudsman beveelt de minister van Defensie aan om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de bron binnen het lijnmanagement van de onjuistheden en naar de feitelijke gang van zaken bij de functietoewijzing van de functie in Doorn.

Instantie: Minister van Defensie

Klacht:

in begin van klachtprocedure aangegeven dat de klacht geheel duidelijk was

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Minister van Defensie

Klacht:

termijn van één week waarbinnen gereageerd moest worden op de hoorverslagen van de beklaagden was te kort

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Minister van Defensie

Klacht:

informatie over het functioneren van verzoeker intern gecommuniceerd zonder dat verzoeker over het vermeende slechte functioneren op de hoogte was

Oordeel:

Gegrond