2011/041: Officier Koninklijke Landmacht klaagt over onderzoek door COID

Rapport

Verzoeker is officier bij de Koninklijke Landmacht. Hij meent dat medewerkers van het Ministerie van Defensie hem hebben tegengewerkt als gevolg waarvan hij bepaalde geambieerde functies niet mocht gaan vervullen. Verzoeker heeft daar melding van gemaakt. Deze melding is onderzocht door de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID). Verzoeker heeft drie klachten over dit onderzoek en één klacht over de minister van Defensie. De klachten luiden:

de rapportage huishoudelijk onderzoek van 19 oktober 2009, alvorens hij is uitgebracht, niet eerst heeft voorgelegd aan verzoeker voor het geven van een zienswijze;

onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan nu de COID slechts twee van de ongeveer vijftien genoemde getuigen heeft gehoord;

ondanks toezegging van de Hoofddirecteur Personeel, de melding van nog een integriteitschending in september 2009 niet heeft onderzocht;

ten onrechte het verweerschrift tegen de beslissing van de Raad van Advies Commando Landstrijdkrachten (RvA CLAS) (16 januari 2009) van 2 februari 2009 niet als bezwaarschrift heeft aangemerkt en dat verzoeker uitdrukkelijk is voorgehouden dat de beslissing van RvA CLAS geen besluit was.

Alle klachten zijn gegrond. Omdat het rapport van 19 oktober 2009 wel eerst in concept is voorgelegd aan het Ministerie van Defensie, had het ook in concept aan verzoeker moeten worden voorgelegd. Daarnaast heeft het COID in een aantal gevallen onvoldoende gemotiveerd waarom bepaalde getuigen niet zijn gehoord. Ook had de toezegging van de Hoofddirecteur Personeel nagekomen moeten worden. En tot slot had op het verweerschrift een besluit moeten worden genomen, zodat uiteindelijk de bestuursrechter kan bepalen of er sprake is van en besluit.

Het vereiste van hoor en wederhoor;

Het motiveringsvereiste;

Het rechtszekerheidvereiste;

Het vereiste van fair play.

Aanbevelingen:

- In het vervolg, indien een concept-rapport aan het Ministerie van Defensie wordt voorgelegd, deze ook aan verzoeker voorleggen.

- alsnog in de genoemde gevallen nader te motiveren waarom geen sprake is van schending van de integriteit, dan wel genoemde getuigen alsnog te horen;

- In het vervolg, indien niet vast staat of een gedraging wel of niet heeft plaatsgevonden, over de melding 'geen oordeel' uit te spreken.

- alsnog onderzoek te doen naar de melding van verzoeker van 21 september 2009.

- alsnog een beslissing op het verweerschrift van verzoeker van 2 februari 2009 te nemen.

Instantie: Minister van Defensie

Klacht:

Verweerschrift niet als bezwaarschrift aangemerkt en uitdrukkelijk voorgehouden dat beslissing van Raad van Advies CLAS geen besluit was.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Centrale Organisatie Integriteit Defensie

Klacht:

Rapportage huishoudelijk onderzoek niet eerst voorgelegd aan verzoeker voor het geven van een zienswijze; slechts twee van de vijftien genoemde getuigen gehoord; ondanks toezegging de melding van nog een integriteitschending niet onderzocht.

Oordeel:

Gegrond