De heer M. klaagt er mede namens anderen onder meer over, dat gemeente Nieuwegein onvoldoende heeft gereageerd op hun meldingen over de verwijderingen van asbesthoudend materiaal bij de renovatie van hun woningen, waardoor zij ernstige gezondheidsrisico's liepen. Verder klaagt hij over de Arbeidsinspectie, die onvoldoende heeft toegezien op de naleving van de voorschriften voor verwerking van astbest.
Verzoeker en de anderen wonen in een circa 50 jaar oude woning waarin destijds asbesthoudend materiaal is verwerkt. In verband met een in 2007 begonnen renovatie wezen de bewoners de uitvoerende aannemer in april 2007 en later, begin september 2007 de gemeente op de risico's van het aanwezige asbest. De aannemer informeerde de bewoners er op 25 oktober 2007 over, dat bij de sloop asbesthoudend materiaal was aangetroffen en dat een inventarisatie moest worden gedaan om de voor verwijdering daarvan benodigde sloopvergunning te verkrijgen. Die vergunning is op 4 december 2007 aangevraagd. Daarvóór, op initiatief van de heer M., die de gemeente en de Arbeidsinspectie had benaderd, hebben een toezichthouder van de gemeente en een inspecteur van de Arbeidsinspectie de woningen en bezocht en vervolgens op 26 november 2007 de werkzaamheden stilgelegd.
De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat, gelet op de wettelijke voorschriften, de enkele aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in een woning geen reden is tot optreden, maar de verwerking of sloop daarvan wel. De omstandigheid dat er werd gewerkt in woningen waarvan bekend kon zijn dat er mogelijk asbest aanwezig was, de meldingen van bewoners en hun ongerustheid had voor de gemeente ten minste aanleiding moeten zijn voor het tijdig doen van navraag bij de aannemer en /of verhuurder, zodat eerder dan thans het geval was had kunnen blijken dat het ontbrak aan een sloopvergunning.
De Nationale ombudsman oordeelde de klacht over gemeente gegrond, wegens schending van het vereiste van voortvarendheid.
De inspecteur van de Arbeidsinspectie valt niet te verwijten, omdat zij de gemeente, direct nadat zij zich ter plaatse had georiënteerd, heeft geïnformeerd, maar op dat moment zelf niets kon doen omdat er niet werd gewerkt en haar bevoegdheid betrekking heeft op de bescherming van de werknemers.
De Nationale ombudsman oordeelde de klacht op dit punt daarom niet gegrond.