2010/284

Rapport

Verzoeker woont in een dorpskern binnen de gemeente Bergen, aan een weg die open is voor verkeer in beide richtingen en waar een maximum snelheid van 30 km/u geldt. Omdat er harder werd gereden dan is toegestaan besloot de gemeente in 2007 snelheidsremmende maatregelen te treffen. De aanwonenden van de weg is via inspraakavonden de gelegenheid gegeven om zich uit te spreken over een ontwerp voor een wegversmalling. Nadat de locatie voor de wegversmallingen was vastgesteld zijn de bewoners daar per brief over geïnformeerd, met het verzoek om te reageren indien men daarvan een probleem dacht te ondervinden. Verzoeker heeft niet gereageerd.

Éen van de wegversmallingen is aangelegd recht tegenover de uitrit van verzoeker, zodat het wegdek ter hoogte van die uitrit 4 meter breed is.

Verzoeker klaagt erover dat hij door de versmalling met zijn auto slechts met grote moeite en niet zonder risico vanaf de uitrit de weg op kan. Volgens de gemeente is uit een proef gebleken dat de ruimte voldoende is, maar dat door aan weerszijden van de uitrit geparkeerd staande auto's het zicht op de weg is beperkt. De gemeente heeft naburige aanwonenden voorgesteld om een parkeerverbod aan weerszijden van de uitrit in te stellen, maar daar is door alle betrokkenen, ook verzoeker, afwijzend gereageerd, omdat dit minder parkeerplaatsen zou betekenen. Het verwijderen of verplaatsen van de versmalling achtte de gemeente geen optie.

De Nationale ombudsman overwoog onder meer, dat op de wijze waarop de gemeente de verkeersremmende maatregel had voorbereid en uitgevoerd niets viel af te dingen, maar dat dit wel voor zowel de gemeente als verzoeker kennelijk een onvoorzien gevolg had. De gemeente heeft voor dat probleem een oplossing geboden, maar dat is door betrokkenen afgewezen. Een alternatief is er niet. Het weghalen van de versmalling zou afbreuk doen aan de verkeersveiligheid en de vrijkomende ruimte zou weer als parkeerplaats kunnen worden gebruikt. Het probleem van verzoeker is dus niet opgelost. De gemeente kan dat echter niet worden verweten, omdat zij heeft gedaan wat in redelijkheid van haar gevraagd mocht worden om dat probleem te verhelpen. De Nationale ombudsman achtte de klacht niet gegrond.

Redelijkheidsvereiste.

Instantie: Gemeente Bergen

Klacht:

Niets gedaan aan overlast als gevolg van de situatie op de weg vóór zijn woning.

Oordeel:

Niet gegrond