2009/160

Rapport

Verzoekster ondervond jarenlang veel hinder van het bedrijf van haar buurman. De overlast bestond uit geluids-, trillings-, stof- en stankhinder. Toen zij in 1998 een verzoek tot handhaving indiende, leidde dit tot jarenlange bestuursrechtelijke procedures.

Verzoekster klaagt erover dat het college van de gemeente jarenlang en ondanks meerdere rechterlijke uitspraken, geen of onvoldoende actie heeft ondernomen tegen het naast haar woning gelegen bedrijf.

De ombudsman oordeelde dat de rechterlijke uitspraak van 11 september 2000 klip en klaar was en dat het college daarin in niet mis te verstane woorden de boodschap werd meegegeven dat de ondernemer het bedrijf zoals hij het ter plaatse feitelijk exploiteerde, nooit had mogen exploiteren. Daarmee had de gemeente langdurig ten onrechte afgezien van handhaving en een overlast veroorzakende situatie gedoogd. Gelet op de ondubbelzinnige strekking van die uitspraak van de rechter, had het op de weg van het college gelegen - toen - tot een effectieve uitvoering te komen van die uitspraak. Dat is niet gebeurd. In plaats daarvan duurde het bijna drie jaar, voordat aan de overlastgevende activiteiten een einde kwam. En dat einde kwam niet op initiatief van de gemeente, maar op initiatief van verzoekster zelf.

Het college handelde daarmee in strijd met het rechtszekerheidsvereiste en de onderzochte gedraging was niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman verbind aan zijn rapport een aanbeveling aan het college om in overleg te treden met verzoekster om alsnog te komen tot een schikking.

Instantie: Gemeente Lingewaard

Klacht:

Ondanks meerdere rechterlijke uitspraken onvoldoende actie ondernomen tegen het naast verzoeksters woning gelegen bedrijf dat met medewerking van de gemeente in strijd met het geldende bestemmingsplan was gevestigd en waarvan zij veel overlast en schade had ondervonden.

Oordeel:

Gegrond