2007/184

Rapport

Verzoekster had een verzoek ingediend voor een voorlopige teruggaaf van de algemene heffingskorting 2001. Dit verzoek werd gehonoreerd. Op een gegeven moment bleek dat een grote groep mensen de teruggaaf ten onrechte hadden aangevraagd en gekregen. Dit gold ook voor verzoekster. Verzoekster had echter inmiddels een T-biljet ingediend als gevolg waarvan zij de algemene heffingskorting had moeten terugbetalen. De staatssecretaris van Financiën besloot nadien om niet tot een gecoördineerde terugvorderingsactie voor het jaar 2001 over te gaan. Toen verzoekster daar kennis van nam, verzocht zij aan de Belastingdienst om de aan haar opgelegde aanslag over 2001 te verminderen. De Belastingdienst wees dit verzoek af.

Verzoekster klaagde erover dat haar verzoek was afgewezen. Zij stelde dat er sprake was van ongelijke behandeling van gelijke gevallen.

De Nationale ombudsman overwoog dat verzoekster tot de groep personen behoort die ten onrechte een voorlopige teruggaaf algemene heffingskorting over 2001 hadden gevraagd en ontvangen. De argumenten van de staatssecretaris om van een gecoördineerde terugvorderingsactie af te zien golden ten aanzien van haar evenzeer. Verzoekster maakte tevens deel uit van een subgroep van personen waarvan via de reguliere aanslagregeling de heffingskorting inmiddels was teruggevorderd. De reden om de personen binnen deze subgroep anders te behandelen dan de personen binnen de hoofdgroep - te weten dat het niet mogelijk was deze personen te traceren - ging voor verzoekster niet op. Zij had zich immers zelf bij de Belastingdienst gemeld.

De Nationale ombudsman oordeelde dat dan ook niet valt in te zien waarom verzoekster vanwege het indienen van een T-biljet een voordeel zou moeten worden onthouden, namelijk de heffingskorting, dat wel toekomt aan personen die zich in een met haar vergelijkbare positie bevinden. Hij achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk wegens schending van het gelijkheidsbeginsel.

De minister van Financiën werd in overweging gegeven te bevorderen dat verzoekster alsnog uitbetaling van de heffingskorting over 2001 ontvangt.

Instantie: Staatssecretaris van Financiën

Klacht:

Teveel uitbetaalde heffingskorting teruggevorderd omdat verzoekster daar wettelijk gezien geen recht op had, terwijl bij andere belastingplichtigen die evenmin recht op uitbetaling van heffingskorting hebben, niet is teruggevorderd.

Oordeel:

Gegrond