2005/123

Rapport

Verzoeker diende via een gemachtigde bij de gemeente een bezwaarschrift in tegen de weigering hem inzage te geven in stukken. Daarop kreeg hij die inzage alsnog, ingevolge het bepaalde in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Vervolgens diende verzoeker, weer via zijn gemachtigde, bij de gemeente een verzoek in betreffende een vergoeding zoals bedoeld in artikel 7:15, tweede lid Algemene wet bestuursrecht. Dit was voor de gemeente reden om aan de gemachtigde van verzoeker een kopie van het paspoort van verzoeker te vragen. Zo kon de gemeente beoordelen of de door de gemeente ontvangen machtiging daadwerkelijk door verzoeker was ondertekend.

Verzoeker vond dit een te grote inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer. Hij klaagde daarover bij de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman overwoog dat het niet gebruikelijk is, maar op zich gerechtvaardigd kan zijn, dat een bestuursorgaan ervan overtuigd wil zijn dat een cliënt een machtiging daadwerkelijk heeft ondertekend. Zeker wanneer er mede op grond van het bezwaarschrift kan worden betwijfeld of de gemachtigde daadwerkelijk de door hem opgevoerde cliënt vertegenwoordigt. Dat kan eenvoudig door de handtekening op een kopie van het paspoort te vergelijken met de handtekening onder de machtiging. Maar dan moet het bestuursorgaan, ook omdat het geen standaardprocedure betreft, het opvragen van een paspoort wel voldoende motiveren. De Nationale ombudsman constateerde dat in de brief waarin de gemeente om een kopie van verzoekers paspoort had verzocht, niet wasaangegeven waarom aan de authenticiteit van de machtiging werd getwijfeld. Vervolgens overwoog hij dat de argumenten voor het opvragen van een kopie van het paspoort onvoldoende overtuigend waren. Zo kon de gemeente niet hard maken dat de geboortedatum van de cliënt in een machtiging moet worden vermeld. Bovendien kon de gemeente onvoldoende duidelijk maken dat er een redelijk vermoeden was, dat verzoekers gemachtigde zelf belang had bij de gevraagde stukken en dat hij daarvoor verzoekers naam had gebruikt. Tenslotte vond de Nationale ombudsman het evenmin sterk dat de gemeente, zoals zij zelf ook erkende, pas had verzocht om een kopie van het paspoort nadat de gemeente de op grond van de Wob verzochte stukken al had verzonden aan verzoekers gemachtigde. Dat gebeurde dus niet kort na de ontvangst van het bezwaarschrift, maar pas op het moment dat de gemeente alleen nog een beslissing moest nemen over een vergoeding.

Gelet op het bovenstaande kwam de Nationale ombudsman tot het oordeel dat de gemeente het verzoek om een kopie van verzoekers paspoort onvoldoende had gemotiveerd en aldus had gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Overige klachtonderdelen:

- behandeling klacht door een persoon die betrokken was geweest bij de gedraging waarover werd geklaagd

- niet horen tijdens de klachtprocedure

Instantie: Gemeente Apeldoorn

Klacht:

Gemachtigde verzoeker verzocht om een kopie van verzoekers paspoort; klacht over verstrekken kopie paspoort is behandeld door medewerker die betrokken was bij de gedraging waar de klacht over ging; verzoeker tijdens klachtprocedure niet in gelegenheid gesteld te worden gehoord.

Oordeel:

Gegrond