2004/292

Rapport

Verzoekster klaagt erover dat de directeur Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Haarlem de klacht van verzoekster tegen de inrichting van het gemeentelijk Expocentrum en de aldaar gepresenteerde bouwplannen ongegrond heeft verklaard, onder verwijzing naar het besluit van de raad van de gemeente Haarlem van 6 februari 2002 inzake het inrichten van een informatiecentrum, het beschikbaar stellen van een eenmalig inrichtingskrediet en het opnemen van een jaarlijks budget voor een periode van vijf jaar.

Beoordeling

I Inleiding

1. Op 6 februari 2002 heeft de raad van de gemeente Haarlem ingestemd met het voorstel van het college van burgemeester en wethouders om in de Brinkmanpassage te Haarlem een expositieruimte in te richten waar omwonenden, inwoners van Haarlem, toeristen en andere geïnteresseerden kunnen worden geïnformeerd over ontwikkelingen in de gemeente Haarlem (zie Achtergrond). Deze ontwikkelingen, welke plaatsvinden in het kader van het Ontwikkelingsprogramma “Haarlem in uitvoering”, hebben onder andere betrekking op (nieuw)bouwprojecten, reconstructiewerken en sociale projecten.

Voor de inrichting van de ruimte, Expo “Haarlem in uitvoering”, stelde de raad eenmalig een krediet beschikbaar van € 91.000 en structureel, voor een periode van vijf jaar, een budget van € 127.000. Voor het krediet werd dekking gevonden binnen de gemeentebegroting. Voor het budget werd uitgegaan van cofinanciering door externe partijen voor een bedrag van € 61.500 per jaar.

2. Naar aanleiding van de in de Expo “Haarlem in uitvoering” verstrekte informatie over het woningbouwproject Olieslagerslaan/Langelaan te Haarlem, waarbij onder andere een door een makelaarskantoor aangeboden maquette werd getoond, wendde verzoekster zich tot de wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling, Volkshuisvesting, Stedelijke- en Stadsvernieuwing en Coördinatie Grote Stedenbeleid van de gemeente Haarlem. Verzoekster stelde zich daarbij op het standpunt dat de gemeente eventuele kopers misleidde door te suggereren dat de genoemde woningen binnen een jaar zouden kunnen worden betrokken, aangezien bezwaar was gemaakt tegen het verlenen van een bouwvergunning, de inspraakprocedure nog gaande was en de bouw, gezien de formele complicaties die de bouwaanvraag met zich meebracht, nog geruime tijd op zich liet wachten.

Verzoekster meende daarnaast dat het de objectiviteit van de gemeentelijke informatievoorziening ten goede zou komen indien het voorlichtingsmateriaal van de buurt over de problemen rond de bouw ter inzage zou liggen bij de Expo en verzocht de wethouder die inbreng alsnog te honoreren, dan wel - indien het verzoek niet zou worden gehonoreerd - de maquette te verwijderen.

3. Bij brief van 12 mei 2003 wees de verantwoordelijk wethouder beide verzoeken af. De wethouder stelde zich op het standpunt dat de Expo een ruimte is van de gemeente en/of andere initiatiefnemers waar burgers geïnformeerd worden over diverse projecten in Haarlem en inspraakreacties en/of bezwaren door het college niet worden beschouwd als onderdeel van de te exposeren plannen. Daarnaast deelde de wethouder mee dat het college de Expo ook niet wil gebruiken om inspraakreacties en/of bezwaren te presenteren.

4. Verzoekster kon zich met de reactie van de wethouder niet verenigen en wendde zich tot de Nationale ombudsman. In haar brief stelde verzoekster zich wederom op het standpunt dat de gemeente eventuele kopers misleidde door de suggestie te wekken dat genoemde woningen reeds binnen een jaar zouden kunnen worden betrokken, terwijl de verlening van de bouwvergunning nog omstreden was. Bovendien meende verzoekster dat het democratisch recht op inspraak van de bewoners door de gemeente niet serieus werd genomen, omdat de bouwplannen werden gepresenteerd als een voldongen feit, voordat de bouwaanvraag was goedgekeurd en de beroepsprocedure was afgerond

5. Bij brief van 15 september 2003 werd de klacht van verzoekster, namens het college van burgemeester en wethouders, door de directeur Stedelijke Ontwikkeling ongegrond verklaard. In zijn beslissing wees de directeur er op dat de raad van de gemeente Haarlem op 6 februari 2002 had ingestemd met het inrichten van de Expo en uit het raadsbesluit bleek dat de Expo bedoeld is om projecten te presenteren die op termijn zullen worden uitgevoerd. Het gaat daarbij, blijkens de beslissing van de directeur, niet alleen om gemeentelijke projecten, maar ook om projecten van andere initiatiefnemers die voor het gebruik maken van de Expo betalen. Naar de mening van de directeur heeft de Expo geen functie in het kader van inspraak en participatie, aangezien de procedure hieromtrent vastligt in de gemeentelijke inspraakverordening. Het enkele feit dat een maquette in de Expo geëxposeerd werd, betekende niet dat een gepresenteerd plan op zeer korte termijn gerealiseerd zou worden en ook niet dat een plan onherroepelijk was. Door de directeur werd daarbij opgemerkt dat geëxposeerde plannen in verschillende processtadia kunnen verkeren en de procesgang omtrent inspraak en participatie met voldoende waarborgen is omkleed.

II Ten aanzien van het ongegrond verklaren van de klacht.

1. Bij het ongegrond verklaren van haar klacht plaatste verzoekster twee kanttekeningen.

Ten eerste was verzoekster van mening dat de in de expositieruimte verstrekte informatie niet objectief kon zijn, aangezien de gemeente de projectontwikkelaar in diens voorstelling over de invulling van een gebied eenzijdig bevoordeelde.

Daarnaast maakte verzoekster er bezwaar tegen dat de gemeente zich tegen betaling van een projectontwikkelaar dienstbaar maakte aan de verkoop van appartementen, waarvan het nog maar de vraag was of die op termijn werden gerealiseerd.

Verzoekster stelde de vraag wat onder een gemeentelijk informatiecentrum moet worden verstaan, of de daar verstrekte informatie niet objectief moet zijn, of de gemeente een dergelijk medium mag gebruiken om tegen betaling faciliteiten te verlenen aan de commerciële belangen van een projectontwikkelaar en of dit alles bij de kredietverlening door de raad wel aan de orde was gesteld.

2. In reactie op de klacht stelde de directeur Stedelijke Ontwikkeling zich, namens het college van burgemeester en wethouders, op het standpunt dat het expositiecentrum een duidelijke voorlichtende rol heeft en is bedoeld om projecten te presenteren die op termijn zullen worden uitgevoerd, maar geen rol speelt in het kader van inspraak of participatie. Tevens stelde de directeur zich, namens het college, op het standpunt dat projectontwikkelaars niet worden bevoordeeld boven burgers, maar tegen betaling hun werk mogen exposeren. Ten aanzien van de financiële bijdrage werd opgemerkt dat de jaarlijkse exploitatielasten worden verdeeld over de gemeente, die een bedrag van € 67.000 betaald, en de projectontwikkelaars die een bedrag van € 60.000 betalen. Ten slotte werd opgemerkt dat vanuit het expositiecentrum geen woningen worden verkocht, maar wel informatie wordt verstrekt over (nieuw)bouwprojecten waarbij bezoekers kunnen intekenen op een lijst van belangstellenden en - op verzoek - verkoopbrochures worden uitgedeeld.

3. Ten aanzien van de financiering van het expositiecentrum dient allereerst het volgende te worden opgemerkt.

Uit het besluit van de raad van de gemeente Haarlem van 6 februari 2002 concludeert de Nationale ombudsman dat voor een substantieel deel van het budget voor de exploitatie van de Expo “Haarlem in uitvoering” dekking is gevonden binnen de gemeentebegroting. De raad van de gemeente Haarlem heeft, via het besluit van 6 februari 2002, ingestemd met cofinanciering van de Expo door derden, zodat omtrent de vraag of de gemeenteraad op de hoogte was van cofinanciering derhalve geen onduidelijkheid bestaat.

4. Het oprichten en instandhouden van de Expo “Haarlem in uitvoering” werd, blijkens het door de raad geaccordeerde voorstel, een geschikt communicatiemedium geacht om omwonenden, inwoners van de gemeente, toeristen en andere geïnteresseerden te informeren over de ontwikkelingen die in het kader van het ontwikkelingsprogramma “Haarlem in uitvoering” op stapel stonden. Deze ontwikkelingen betreffen niet alleen (nieuw)bouwprojecten, maar ook reconstructiewerken en sociale projecten. Omtrent het informatieve doel van het expositiecentrum bestaat derhalve geen onduidelijkheid.

5. Blijkens de reactie van de directeur Stedelijke Ontwikkeling van 15 september 2003 was, ten aanzien van het plan Olieslagerslaan op 29 januari 2003 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitgesproken dat het plan paste binnen het bestemmingsplan en dat deze uitspraak voor de gemeente Haarlem reden is geweest om mee te werken aan de procedure van de aanvraag om bouwvergunning. Hiermee heeft de gemeente aangegeven het bouwplan, zoals dat in procedure voor aanvraag om bouwvergunning is voorgesteld, als gewenste of mogelijke ontwikkeling te beschouwen. Een en ander laat, zoals door de directeur Stedelijke Ontwikkeling ook erkend, onverlet de mogelijkheid om bijvoorbeeld via inspraak de voorgestelde ontwikkeling bij te stellen. Gelet op de doelstelling van de expositieruimte om onder andere burgers van Haarlem te informeren over ontwikkelingen in Haarlem kan de directeur Stedelijke Ontwikkeling in zijn standpunt worden gevolgd dat de Expo “Haarlem in uitvoering” nadrukkelijk niet is bedoeld om bezwaren tegen geëxposeerde plannen kenbaar te maken.

6. Blijkens de reactie van de directeur van 24 februari 2004 wordt in het expositiecentrum alleen informatie verstrekt over projecten die de gemeente kent of waarin de gemeente participeert, maar dat de informatie die door ontwikkelaars wordt verstrekt onder hun eigen verantwoordelijkheid valt. Voor de door de ontwikkelaars verstrekte informatie wordt een financiële bijdrage verstrekt, zodat niet gesteld kan worden dat de gemeente Haarlem zich tegen betaling dienstbaar maakt aan de verkoop van appartementen of een eenzijdige bevoordeling van de plannen van projectontwikkelaars.

7. Gelet op het vorenstaande kan de directeur Stedelijke Ontwikkeling worden gevolgd in zijn, namens het college van burgemeester en wethouders genomen, beslissing tot het ongegrond verklaren van de klacht van verzoekster.

De onderzochte gedraging is behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de Directeur Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Haarlem, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, is niet gegrond.

Onderzoek

Op 10 juni 2003 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw W. te Haarlem, met een klacht over de gemeente Haarlem. Aangezien nog niet was voldaan aan het zogeheten kenbaarheidsvereiste, als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman werd, de brief van verzoeksters op 27 augustus 2003 doorgestuurd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem met het verzoek deze als klacht in behandeling te nemen. Met haar brief van 15 oktober 2003 liet verzoekster de Nationale ombudsman weten dat zij niet tevreden was met de reactie van de directeur Stedelijke Ontwikkeling van de gemeente Haarlem van 15 september 2003. Vervolgens werd naar aanleiding van deze reactie, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, een onderzoek ingesteld.

In het kader van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Vervolgens werd verzoekster in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Het college van burgemeester en wethouders deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Verzoekster gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Bij brief van 22 april 2003 wendde verzoekster zich tot de wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling, Volkshuisvesting, Stedelijke- en Stadsvernieuwing en Coördinatie Grote Stedenbeleid van de gemeente Haarlem in verband met de in de expositieruimte in de Brinkmannpassage (de Expo “Haarlem in Uitvoering”) getoonde maquette van en verstrekte informatie over het woningbouwproject Olieslagerslaan/Langelaan te Haarlem. In haar brief schreef verzoekster onder meer:

“Op de Expo (…) wordt een maquette getoond (…) aangeboden door (een makelaarskantoor; N.o.) en voorzien van informatie van de gemeente Haarlem (…) over de appartementen, de verwachte oplevering en een indicatie van de koopsom.

De wijkraad Koninginnebuurt en 51 buurtbewoners hebben bezwaar gemaakt tegen het verlenen van een bouwvergunning door de Gemeente. De inspraakprocedure is nog gaande en gezien de formele complicaties die de bouwaanvraag met zich meebrengt, zal de bouw van het project nog geruime tijd op zich laten wachten. Mede in het licht van de voorzorgmaatregelen die moeten worden getroffen ter bescherming van zes monumentale beuken rond het bouwterrein, is het zeer onwaarschijnlijk dat de genoemde opleveringstermijn van voorjaar 2004 zal worden gerealiseerd.

Wijkraad en buurtbewoners zijn van mening dat de Gemeente Haarlem eventuele kopers misleidt door de suggestie dat de genoemde woningen reeds over een jaar kunnen worden betrokken terwijl de verlening van de bouwvergunning nog omstreden is.

Het zou de objectiviteit van de gemeentelijke informatievoorziening ten goede komen wanneer het voorlichtingsmateriaal van de buurt over de problemen rond de bouw ter inzage zou liggen bij de Expo Haarlem in Uitvoering. Bij deze verzoek ik u om die inbreng alsnog te honoreren.

Kunt u daar niet mee instemmen, dan verzoek ik u de betreffende maquette uit de Expo te verwijderen.”

2. In haar reactie van 12 mei 2003 deelde de wethouder verzoekster onder meer het volgende mee:

“Wij hebben uw brief in overweging genomen en zijn tot de conclusie gekomen dat wij niet aan uw verzoek kunnen voldoen.

De Expo is een ruimte van de gemeente en/of andere initiatiefnemers waar burgers geïnformeerd worden over diverse nieuwbouwprojecten in Haarlem. Aan de hand van artist impressions, maquettes en tekeningen wil de gemeente aan de bezoekers van de Expo laten zien wat er in de toekomst te verwachten valt op het gebied van wonen, recreëren en werken. De ervaring leeft dat bezoekers dit zeer appreciëren; het eerste jaar zijn er ruim 12.000 bezoekers geweest en de reacties zijn merendeels positief.

De tentoongestelde plannen verkeren in verschillende processtadia. In sommige gevallen is er over tentoongestelde plannen nog inspraak en discussie, voor weer andere geldt dat de bouw inmiddels is begonnen.

Wij beschouwen inspraakreacties en/of bezwaar niet als onderdeel van de te exposeren plannen en willen de expo niet gebruiken om deze te presenteren. In het aanwezige en schriftelijke gastenboek is het mogelijk de reactie op de tentoongestelde plannen te geven.”

3. Met de reactie van de wethouder kon verzoekster zich niet verenigen, zodat zij zich op 10 juni 2003 tot de Nationale ombudsman wendde en onder meer schreef:

“Ik klaag erover dat de Gemeente Haarlem een expositieruimte heeft ingericht van bouwplannen die, zo wordt nadrukkelijk gesteld, ook worden uitgevoerd. Tevens worden de verwachte opleveringsdata genoemd.

Van het woningbouwproject Olieslagerslaan/Langelaan is de inspraakprocedure nog gaande. Gezien de formele complicaties die de bouwaanvraag met zich mee brengt en de lange weg van beroepsprocedures die nog zullen volgen, is het zeer onwaarschijnlijk dat de genoemde opleveringsdatum van voorjaar 2004 zal worden gerealiseerd.

Wijkraad en buurtbewoners zijn van mening dat de gemeente Haarlem eventuele kopers misleidt door de suggestie dat genoemde woningen reeds over een jaar kunnen worden betrokken, terwijl de verlening van de bouwvergunning nog omstreden is.

Bovendien menen zij dat het democratisch recht op inspraak van de bewoners door de Gemeente niet serieus wordt genomen. De bouwplannen worden gepresenteerd als een voldongen feit, nog voor de bouwaanvraag is goedgekeurd en de bezwaarprocedure bij de Provincie en de Raad van State is afgerond.

Dit standpunt is tijdens de hoorzitting over de bouwaanvraag voorgelegd aan de plaatsvervangend voorzitter, wethouder V.. Naar voren werd gebracht dat het de objectiviteit van de gemeentelijke informatievoorziening ten goede zou komen wanneer het voorlichtingsmateriaal van de buurt over de problemen rond de bouw ook ter inzage zouden liggen op de Expo. De heer V. toonde zich verbaasd over de expositie van de maquette en zegde toe maatregelen te zullen nemen. De maquette is een aantal dagen verdwenen en werd vervolgens opnieuw tentoongesteld. Op de schriftelijke klacht, ingediend bij de betrokken wethouder (…), antwoordde zij dat hoewel geëxposeerde plannen in verschillende processtadia kunnen verkeren, inspraakacties geen onderdeel zijn van de Expositie.”

4. Op 27 augustus 2003 werd de brief van verzoekster van 10 juni 2003 met haar instemming door de Nationale ombudsman aan het college van burgemeester en wethouders doorgestuurd met het verzoek deze bief als klacht in behandeling te nemen.

In reactie op de klacht deelde de directeur Stedelijke Ontwikkeling verzoekster, namens het college van burgemeester en wethouders, op 15 september 2003 onder meer het volgende mee:

“Uw klacht over het Expocentrum kent nogal wat aspecten. Het gaat over vermeende misleiding van kopers, over het ontnemen van inspraakmogelijkheden en het frustreren van het democratisch proces. Zware verwijten aan het adres van de gemeente Haarlem en op basis van de mij bekend zijnde gegevens kan ik u meedelen dat ik uw mening niet deel.

De Expo is het resultaat van een raadsbesluit van 6 februari 2002 (…) over de communicatie Haarlem in uitvoering. Uit dit raadsbesluit blijkt duidelijk dat de Expo bedoeld is om projecten te presenteren die op termijn zullen worden uitgevoerd. Het gaat dan niet alleen om gemeentelijke projecten, maar ook om projecten van andere initiatiefnemers zoals ontwikkelaars. De ontwikkelaars die gebruik maken van de Expo betalen daar ook voor.

De Expo heeft geen functie in het kader van inspraak en participatie. Zoals u ongetwijfeld weet, ligt de totale procedure omtrent inspraak en participatie vast in de Haarlemse inspraakverordening. De expo heeft ook geen functie in het kader van de bezwarenprocedure.

Het is duidelijk dat het plan Olieslagerslaan veel reacties los maakt in de buurt. Op grond van een bezwarenprocedure tegen het bestemmingsplan is uiteindelijk door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 januari 2003 besloten dat het plan past in het bestemmingsplan. Dit is voor de gemeente Haarlem reden geweest om mee te werken aan de procedure voor de aanvraag van een bouwvergunning. Die bouwvergunning is nog niet verleend, want deze dient aan veel meer eisen te voldoen dan te passen in het bestemmingsplan.

Het starten van de bouwvergunningsprocedure is vervolgens voor de projectontwikkelaar reden geweest om zijn bouwplan in maquettevorm te presenteren in de Expo. Daartoe is ruimte in het Expocentrum gehuurd. Het feit dat de bouwvergunning nog niet verleend is, is geen reden om dit initiatief te weigeren. Er staan immers in de Expo veel meer plannen en maquettes waarvan de procedures nog niet volledig zijn doorlopen.

Het enkele feit dat een maquette in de Expo geëxposeerd wordt, geeft de bezoeker dus geen zekerheid dat het plan op zeer korte termijn wordt gerealiseerd. Rechten kunnen daaraan niet ontleend worden.

Overigens is in de Expo wel informatie aanwezig van definitieve plannen waarvan de verkoop gestart is. In die gevallen is verkoper verantwoordelijk voor de door hem verstrekte informatie.

Kortom, het simpele feit dat een plan geëxposeerd wordt in de Expo betekent niet bij voorbaat dat het plan ook onherroepelijk is. Dit betekent dat alle nog te doorlopen procedures gevolgd worden en dat - uiteraard - eventuele bezwarenprocedures gevolgd zullen worden. In die zin wordt direct noch indirect aangegeven of gesuggereerd dat bezwaren tegen plannen niet serieus genomen zouden worden.

Als laatste wil ik benadrukken dat de Expo geen functie heeft om bezwaren tegen plannen te exposeren of alternatieve plannen van bezwaarmakers te exposeren, behoudens in geval daartoe expliciet besloten wordt. Duidelijk moge zijn dat geëxposeerde plannen in verschillende processtadia kunnen verkeren en dat de procesgang omtrent inspraak en participatie met voldoende waarborgen omkleed is. Nogmaals, het Expocentrum is bedoel als medium om burgers van Haarlem, maar bijvoorbeeld ook toeristen en andere geïnteresseerden te informeren over ontwikkelingen in Haarlem. Nadrukkelijk is het Expocentrum niet bedoeld als visuele weerslag van inspraak en participatie. Zoals ik reeds schreef, liggen die procedures vast in de Haarlemse Inspraakverordening.

Tenslotte merk ik nog op dat het feit dat de maquette tijdelijk uit de expositieruimte is verwijderd te maken heeft met een andere tentoonstelling en niet met geuite bezwaren.

Onder verwijzing naar het bovenstaande ben ik van mening dat uw klacht ongegrond is”

B. Standpunt verzoekster

1. Voor het standpunt van verzoekster wordt verwezen naar de klachtformulering onder Klacht.

2. Ter onderbouwing van haar klacht schreef verzoekster in haar brief van 15 oktober 2003 onder meer:

“In de brief (…) wordt gesteld dat de expositieruimte (…) “bedoeld is om projecten te presenteren die op termijn zullen worden uitgevoerd. Het gaat dan niet alleen om gemeentelijke projecten, maar ook om projecten van andere initiatiefnemers zoals ontwikkelaars. De ontwikkelaars die gebruik maken van de Expo betalen daar ook voor.”

Daarmee wordt impliciet toegegeven dat het centrum - in ieder geval gedeeltelijk - door projectontwikkelaars betaald wordt, ook al wordt dit in communicatie-uitingen over het Expocentrum verborgen gehouden.

Dit maakt begrijpelijk dat het verzoek van buurtbewoners om op de Expo het alternatieve bouwconcept te mogen tonen met informatie van de bezwaarmakers niet wordt gehonoreerd. Daarentegen zijn op de expositie wel de verkoopinformatie met intekenlijsten van de betreffende projectontwikkelaar aanwezig, ook al is het bouwplan niet definitief en zal naar verwachting de bouw lang op zich laten wachten.

Niet alleen gaat het hier om een eenzijdige bevoordeling door de gemeente van de projectontwikkelaar in zijn voorstelling over de invulling van het uitwerkingsgebied in het bestemmingsplan (…). De gemeente maakt zich bovendien tegen betaling van de projectontwikkelaar dienstbaar aan de verkoop van appartementen waarvan het nog maar de vraag is of die op termijn worden gerealiseerd.

Volgens een buurtgenoot die inzage heeft gehad in het raadsbesluit van 20 februari 2002 (…) wordt daarin weinig vermeld over de doelstelling van het Expocentrum (…).

Mijn verzoek aan u is na te gaan hoe in het voorstel voor het Expocentrum en de aanbiedingsnota van B&W aan de raad die doelstelling wordt omschreven in het licht van wat (de directeur Stedelijke Ontwikkeling; N.o.) naar voren brengt. Wat wordt precies onder een gemeentelijk informatiecentrum verstaan: moet dat niet objectief zijn of mag dat eenzijdig zijn en mag de gemeente dit als medium gebruiken om tegen betaling faciliteiten te verlenen aan de commerciële belangen van een projectontwikkelaar? Daarbij is het ook de vraag of dit alles bij de kredietverlening door de raad wel aan de orde is gesteld.”

C. Standpunt college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem

In reactie op de klacht liet de directeur Stedelijke Ontwikkeling, namens het college van burgemeester en wethouders, de Nationale ombudsman op 24 februari 2004 onder meer het volgende weten:

“Zoals ik reeds in mijn brief van 15 september 2003 schreef, is het Expocentrum bedoeld om projecten te presenteren die op termijn zullen worden uitgevoerd. De afdeling Projectmanagement is een afdeling van de sector Stedelijke Ontwikkeling die zich bezig houdt met het ontwikkelen van alle grotere vanuit de sector voortkomende projecten die betrekking hebben op de ontwikkeling en uitvoering van bouwlocaties (woningen, bedrijven, kantoren en bijbehorende infrastructuur en inrichting van openbare ruimten). Het Expocentrum (expositieruimte voor grotere projecten) maakt ook deel uit van de afdeling Projectmanagement.

In de Expo ligt de nadruk sterk op nieuwbouwprojecten en fysieke ontwikkelingen op gebiedsniveau. Daarnaast zijn er in de Expo veel nota's en schriftelijke presentaties te vinden over verschillende projecten. De fysieke projecten kunnen betrekking hebben op reconstructie zoals bijvoorbeeld bij de herstructurering van naoorlogse wijken.

In de schriftelijke bijlagen komen wel zaken als sociale aspecten en veiligheidsaspecten aan de orde. In de tentoonstellingen niet tot nauwelijks.

Uitzonderingen zijn een presentatie over het structuurplan en een presentatie over het ontwikkelingsprogramma Haarlem in het kader van het Grote Steden Beleid.

De totale kosten van € 127.000 worden in twee delen verdeeld: € 60.000,-- wordt betaald door projectontwikkelaars en € 67.000, - wordt betaald door verschillende andere gemeentelijke bronnen zoals het communicatiebudget en het Ontwikkelingsplan Haarlem (OPH).

De projectontwikkelaars betalen per jaar en hebben de keuze van een contract gedurende de looptijd van hun project met permanente tentoonstelling in de Expo of een eenmalige tentoonstelling van maximaal drie maanden op een door partijen nader overeen te komen tijdstip. Van de in 2003 betaalde € 60.000,-- door exposerende ontwikkelaars heeft het merendeel een langlopend contract. (…) Wel kan ik u meedelen dat de totale exploitatie van het Expocentrum onderdeel uitmaakt van de jaarrekening van de sector Stedelijke Ontwikkeling en als zodanig onderwerp is van de jaarlijkse accountantscontrole door Ernst & Young.

Ontwikkelaars verkopen geen woningen vanuit de Expo. Dit is wellicht een optie op termijn maar nu nog niet actueel.

Wat wel gebeurt, is dat - meestal op verzoek van bezoekers - informatie wordt verstrekt over nieuwbouwprojecten. De mate waarin informatie gegeven wordt, is sterk afhankelijk van de projecten van rijp tot groen.

Groen is globale informatie over projecten. Bezoekers kunnen intekenen op een lijst van belangstellenden en worden vervolgens in de loop van het proces nader geïnformeerd.

Rijp zijn de echte verkoopbrochures die in de Expo aanwezig zijn en die op verzoek worden uitgedeeld. Een gemeentelijke service is een lijst van nieuwbouwprojecten met datum van mogelijke bouw en de naam en gegevens van de ontwikkelaar.

Kort samengevat kan ik u meedelen dat:

De Expo gericht is op klanten en bezoekers en dat de bezoekers deze informatie zeer waarderen;

De informatie die door ontwikkelaars wordt gegeven onder hun eigen verantwoordelijkheid valt;

In de Expo alleen informatie verstrekt wordt over projecten die de gemeente Haarlem kent of waarin de gemeente Haarlem participeert;

De Expo geen specifieke taak heeft in de inspraak en niet gedwongen kan worden projecten of alternatieven aan derden te toon te stellen.

(…)

De Expo heeft geen verborgen, maar een zeer open en formeel vastgelegde doelstelling om mede gefinancierd te worden door ontwikkelenden partijen. De partijen dienen zich weliswaar in hun - op panelen getoond - informatiemateriaal te houden aan vaste formaten en een vaste huisstijl, maar geven duidelijk hun naam en doel aan die panelen. De maquettes zijn bepaald niet anoniem, doch zichtbaar afkomstig van een ontwikkelende partij.

Ontwikkelaars worden niet bevoordeeld boven burgers, maar mogen tegen betaling hun werk exposeren. Dat zou in principe ook kunnen gelden voor burgers die middelgrote of grote bouwplannen ontwikkelen. Uiteraard moet het alsdan gaan om de ontwikkeling van een serieus (groot) plan en niet om het ontwikkelen van een alternatief op een reeds ontwikkelend plan.

De Expo heeft duidelijk een voorlichtende rol en geen rol in het kader van inspraak of participatie met uitzondering van het feit dat het gebruikt kan worden als vergaderruimte of ruimte voor bijeenkomsten.”

Achtergrond

Raadsstuk 32/2002, voorstel en conceptbesluit van het college van burgemeester en wethouders van 2 januari 2002, zoals behandeld en vastgesteld door de raad van de gemeente Haarlem in haar vergadering van 6 februari 2002:

Communicatie Haarlem in uitvoering

Aan de Raad der gemeente Haarlem

Haarlem heeft de nodige (grote) projecten op stapel staan, zowel (nieuw)bouwprojecten (…), als reconstructiewerken (…). Verder zijn er sociale projecten die een fysieke vertaling krijgen en die nu worden uitgevoerd, zoals een “brede school”, wijkveiligheidsprojecten of een integrale aanpak van schooluitval onder jongeren. Kortom de stad wordt vernieuwd. De projecten tonen kwaliteit in en om een unieke historische Hollandse stad. De verbouwing leidt tot een veel mooiere stad, maar voor dat het zover is, staat de boel hier en daar enige tijd op zijn kop en moet er worden omgereden. De uitvoering van het Ontwikkelingsprogramma Haarlem (OPH) heet “Haarlem in uitvoering”.

De uitvoering van de werkzaamheden loopt nu tot minstens 2010 waarbij apart aandacht moet zijn voor de Floriade van april tot oktober 2002.

“Be good and tell it” is een bekende Engelse uitspraak in de marketing. Belangrijk is wel dat je “good” moet zijn voordat je communiceert. Dit impliceert een goede interne en tijdige communicatie, die gestoeld is op een goede organisatie en die goede producten aanbiedt.

(…)

Voor alle ontwikkelingen is informatie op locatie onontbeerlijk. Een expositiecentrum Haarlem in uitvoering dichtbij de locatie van de projecten is een geschikt medium om omwonenden, Haarlemmers, toeristen en andere geïnteresseerden te informeren over ontwikkelingen in Haarlem. Hier kunnen promotionele activiteiten worden georganiseerd rondom projecten. Het streven is erop gericht dit centrum (…) in de Brinkmannpassage onder te brengen. De kosten ad initieel € 91.000,-- en structureel € 127.000,-- per jaar (gedurende 5 jaar) worden gedekt uit specifieke bijdragen uit bestaande (OPH-) budgetten en projectgelden, waarbij externe partijen zullen worden benaderd voor cofinanciering.

(…)

Aan de Raad der gemeente Haarlem,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gezien het advies van de commissie Stedelijke Ontwikkeling;

Gelet op de Gemeentewet;

Besluit:

1. akkoord te gaan met het inrichten van een informatiecentrum Haarlem in uitvoering;

2. hiervoor een krediet te verstrekken van eenmalig € 91.000 voor de inrichting van het informatiecentrum te dekken uit OPH-algemeen budget € 18.000 Haarlem in Dialoog € 13.500, Bereikbaarheid Binnenstad € 13.500, Economische Zaken OPH € 11.500, Grondexploitatie algemeen € 11.500 en Meerjarenplan SV-communicatie budget € 23.000;

3. hiervoor een jaarlijks budget op te nemen (voor een periode van 5 jaar) van € 127.000 voor de exploitatie van het centrum, te dekken uit OPH-algemeen budget € 11.500, Haarlem in Dialoog € 11.500, Economische Zaken OPH € 6.500, Grondexploitatie algemeen € 23.500, Meerjarenplan SV-communicatie budget € 13.500, en bijdragen uit projecten voor totaal € 61.500.

Gedaan in de vergadering van 6 februari 2002.”

Instantie: Gemeente Haarlem

Klacht:

Klacht tegen inrichting van het gemeentelijk Expo-centrum en de aldaar gepresenteerde bouwplannen ongegrond verklaard, onder verwijzing naar het besluit van de raad van de gemeente Haarlem inzake het inrichten van een informatiecentrum, het beschikbaar stellen van een eenmalig inrichtingskrediet en het opnemen van een jaarlijks budget voor een periode van vijf jaar .

Oordeel:

Niet gegrond