2001/086

Rapport

Verzoeker klaagt erover dat kantoor Maastricht van Gak Nederland BV - na gegrond verklaring op 18 juni 1999 van het bezwaarschrift tegen de primaire beslissing van 31 maart 1999 - tot het moment waarop hij zich tot de Nationale ombudsman wendde (14 januari 2000) nog geen (nieuwe) beslissing heeft genomen op zijn aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Beoordeling

1. Verzoeker was als advocaat in dienst van Y. BV. Daarnaast verrichtte hij werkzaamheden voor Stichting X. Met ingang van 20 november 1995 moest verzoeker om gezondheidsredenen zijn werkzaamheden voor de advocatuur staken. In juli 1997 beëindigde hij om dezelfde reden zijn werkzaamheden voor Stichting X. Verzoeker diende op 20 juni 1997 bij kantoor Maastricht van Gak Nederland BV (hierna: het Gak) een aanvraag in voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

2. Nadat verzoeker het Gak op 27 februari 1998 een aantal nadere gegevens met betrekking tot zijn uitkeringsaanvraag had toegezonden, kende het Gak hem bij voorlopig besluit van 6 april 1998 met ingang van 18 november 1996 een uitkering ingevolge de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) toe. De uitkering was berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. In zijn beslissing deelde het Gak verzoeker mee dat het eerst een definitieve beslissing kon nemen, nadat het onderzoek naar zijn maatmaninkomen en naar het eventueel toepassen van een korting in verband met inkomsten uit arbeid was afgerond.

3. Uiteindelijk zond het Gak verzoeker op 31 maart 1999 de definitieve beslissing. Daarin merkte het Gak op dat het nog niet beschikte over de jaarstukken van 1997. Het Gak verzocht deze gegevens - en voor zover aan de orde ook de gegevens over 1998 - alsnog in te sturen. Daarbij wees het Gak erop dat, indien achteraf mocht blijken dat te veel uitkering was uitbetaald, het teveel betaalde zou worden teruggevorderd. Naar aanleiding hiervan deed verzoeker het Gak op 31 maart 1999 nog een aantal financiële en fiscale gegevens over 1997 en 1998 toekomen.

4. Op 29 april 1999 diende de gemachtigde van verzoeker een bezwaarschrift in tegen het besluit van 31 maart 1999. Bij besluit van 18 juni 1999 verklaarde het Gak de bezwaren van verzoeker gegrond. Het Gak was namelijk van mening dat de primaire beslissing van 31 maart 1999 op onzorgvuldige wijze tot stand was gekomen. Een van de overwegingen die het Gak aan de beslissing op bezwaar ten grondslag had gelegd, was dat was gebleken dat verzoeker op 21 juli 1997 was uitgevallen voor zijn werkzaamheden bij de Stichting X en dat de invloed daarvan op zijn uitkering niet, dan wel niet juist was beoordeeld. Bij zijn beslissing op bezwaar stelde het Gak voor het besluit van 31 maart 1999 echter geen nieuw besluit in de plaats.

5. Verzoeker klaagt erover dat het Gak, tot het moment waarop hij zich tot de Nationale ombudsman wendde (14 januari 2000), na de gegrondverklaring op 18 juni 1999 van zijn bezwaarschrift tegen de primaire beslissing van 31 maart 1999 nog geen nieuw besluit heeft genomen op zijn aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

6. Artikel 7:11, lid 1 van de Awb bepaalt dat, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats vindt. Ingevolge het tweede lid van dit artikel herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, en neemt het voorzover nodig in plaats daarvan een nieuw besluit (zie Achtergrond onder 2.).

Nu het Gak heeft nagelaten om bij de gegrondverklaring van het bezwaarschrift een nieuw besluit omtrent verzoekers rechten op een arbeidsongeschiktheidsuitkering te nemen, heeft het Gak - zoals ook meermalen in de jurisprudentie is uitgesproken (zie Achtergrond onder 4. en 5.) - gehandeld in strijd met artikel 7:11 van de Awb. Het Gak heeft dit overigens zelf ook erkend. De door het Gak voor deze handelwijze opgegeven reden, namelijk dat het onderzoek in het primaire proces als ondermaats moest worden aangemerkt, kan hieraan niet afdoen. De onderzochte gedraging moet reeds hierom als niet behoorlijk worden aangemerkt.

7. Verder wordt nog het volgende opgemerkt. Op 18 september 2000 nam het Gak een nieuwe besluit omtrent verzoekers aanspraken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Nadat het Gak op 18 juni 1999 het bezwaarschrift van verzoeker gegrond had verklaard, heeft het aldus nog vijftien maanden geduurd, voordat het Gak een nieuwe beslissing nam. Afgezien van de omstandigheid dat het Gak - zoals reeds overwogen - al bij de beslissing op bezwaar een nieuw besluit had moeten nemen, is deze behandeltermijn onredelijk lang.

In dit verband is in aanmerking genomen dat het Gak heeft aangegeven dat na afronding van de bezwaarschriftprocedure op 18 juni 1999, pas begin februari 2000 een eerste (telefonisch) verzoek om toezending van nadere gegevens richting verzoeker is gedaan. Verder erkende het Gak - daarnaar gevraagd - dat de behandeling van verzoekers dossier in de periode van 18 juni 1999 tot begin februari 2000 heeft stil gelegen. De door het Gak hiervoor aangevoerde argumenten - ziekte van de arbeidsdeskundige die verzoekers dossier in behandeling had, waardoor dossiers moesten worden herverdeeld en de hoge werkdruk als gevolg van een tekort aan arbeidsdeskundigen - vormen hiervoor weliswaar een verklaring, maar kunnen dit geenszins rechtvaardigen. Zeker nu het Gak al bij de beslissing op bezwaar een nieuw besluit had moeten nemen, had het op zijn weg gelegen het dossier van verzoeker met de nodige spoed af te handelen.

Verder valt niet in te zien waarom het Gak, niet al kort na 14 februari 2000 een beslissing had kunnen nemen. Op deze datum had verzoekers gemachtigde immers nog een aantal nadere gegevens ingezonden - in het midden wordt gelaten of het Gak niet reeds over deze gegevens beschikte, zoals door verzoekers gemachtigde is gesteld - en was op 12 mei 2000 door de arbeidsdeskundige aan verzoeker meegedeeld dat het dossier er compleet uit zag. Zo dit niet mogelijk was, had het Gak in ieder geval spoedig na 9 juni 2000 een nieuwe beslissing moeten nemen. Verzoeker had immers op laatstgenoemde datum nog een aantal gegevens over de jaren 1999 en 2000 naar het Gak opgestuurd. Het Gak heeft tijdens het onderzoek bevestigd dat het in ieder geval op dat moment over voldoende gegevens beschikte om een nieuwe beslissing te kunnen nemen.

Uit het voorgaande volgt dat het Gak verzoekers dossier na de beslissing op bezwaar op 18 juni 1999 niet met de vereiste voortvarendheid heeft afgehandeld. Ook op dit punt is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van Gak Nederland BV, kantoor Maastricht, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam, is gegrond.

Onderzoek

Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer S. te Sittard, ingediend door mr. A.M.I. Spauwen, advocaat te Sittard, met een klacht over een gedraging van Gak Nederland BV, kantoor Maastricht.

Nadat bij gemachtigde van verzoeker nadere informatie was ingewonnen, werd naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Landelijk instituut sociale verzekeringen te Amsterdam, een onderzoek ingesteld.

In het kader van het onderzoek werd Gak Nederland BV te Amsterdam verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Daarbij werd tevens een aantal specifieke vragen gesteld. Nadien werd Gak Nederland BV nog een aantal nadere vragen voorgelegd. Tijdens het onderzoek kreeg verzoeker de gelegenheid op de door Gak Nederland BV verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Het Gak berichtte dat het verslag hem geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen. Verzoeker deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Verzoeker diende op 20 juni 1997 een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering bij kantoor Maastricht van Gak Nederland BV (hierna: het Gak). In zijn aanvraag deelde verzoeker het Gak het volgende mee:

"…Bij deze verzoek ik U mij in aanmerking te willen laten komen voor een AAW-uitkering en wel met ingang van de vroegst mogelijke datum.

Mijn arbeidsongeschiktheidsverzekeraar (…), bij welke maatschappij ik langdurig verzekerd ben tegen de gevolgen van ziekte en arbeidsongeschiktheid vanaf de eerste ziektedag acht mij arbeidsongeschikt en wel als volgt:

- ingaande 20 november 1995: 100% a.o.

- ingaande 01 maart 1996: 50% a.o.

- ingaande 19 maart 1997: 100% a.o.

Met toestemming (van mijn arbeidsongeschiktheidsverzekeraar; N.o.) verblijf ik in het buitenland van 22 juni tot en met 20 juli 1997…"

2. Op 27 februari 1998 zond verzoeker het Gak op verzoek een aantal gegevens met betrekking tot zijn uitkeringsaanvraag. In de begeleidende brief liet verzoeker het Gak het volgende weten:

"…Conform Uw verzoek laat ik U hierbij in kopie toekomen:

- aangifte 1996;

- voorlopige aanslag 1996 d.d. 6 februari 1998;

- schrijven van USZO-Groningen d.d. 17-01-1997, waaruit blijkt dat de USZO betalingen 1996 (f. 26.565,-) betrekking hebben op het met terugwerkende kracht verlenen van een wachtgelduitkering ingaande 1.12.1993 exclusief een rentepost van f 2.586,05.

USZO-Heerlen heeft in augustus 1997 het wachtgeld omgezet in een WAO-conforme uitkering.

De werkzaamheden voor de advocatuur, Y. BV, heb ik om gezondheidsredenen moeten staken als volgt:

- ingaande 20 november 1995 : voor 100%

- ingaande 01 maart 1996 : voor 50%

- ingaande 19 maart 1997 : voor 100%, waarmee (de arbeidsongeschiktheids-verzekeraar; N.o.) akkoord is gegaan.

De werkzaamheden voor de Stichting X. heb ik na terugkomst van vakantie in juli 1997 voor 100% moeten staken.

In de eerste 5 maanden van 1996 ben ik door het Gak afwisselend 100 en 50% arbeidsongeschikt bevonden voor mijn werkzaamheden voor de Stichting X.

In afwachting van mijn AAW- en/of WAO-uitkeringen hebben beide werkgevers mijn salaris tot op heden doorbetaald.

Mijn bruto-maandsalarissen beliepen in 1996 voor:

- Stichting X.: f. 1.682,-

- Y. BV f. 5.040,-

Mijn bruto-maandsalarissen beliepen in 1997 voor:

- Stichting X. f. 1.682,-

- Y. BV f. 5.090,-

Ik verzoek U de AAW-uitkeringen over te laten maken naar (…) waarna ik deze zal verrekenen met Y. BV, die gehouden is de AAW-uitkeringen aan te vullen tot 100% van het bruto salaris…"

3. Bij voorlopig besluit van 6 april 1998 kende het Gak aan verzoeker met ingang 18 november 1996 een uitkering ingevolge de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) toe, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Deze uitkering is met ingang van 1 januari 1998 omgezet in een uitkering ingevolgde de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz). In de toekenningsbeslissing deelde het Gak verzoeker onder meer het volgende mee:

"Het onderzoek naar uw maatmaninkomen alsmede de eventuele toepassing van een korting op uw uitkering over de gewerkte perioden c.q. de perioden waarover u inkomsten heeft genoten welke met inkomsten uit arbeid gelijk worden gesteld, is echter nog niet geheel afgerond.

Wij kunnen eerst een definitieve beslissing nemen over de toekenning van uw uitkering, nadat dit onderzoek is afgerond."

4. Omdat verzoeker nog geen definitieve beslissing had ontvangen, diende verzoekers gemachtigde bij brief van 7 januari 1999 bij het Gak een bezwaarschrift in tegen het niet tijdig nemen van een definitief besluit op de aanvraag van verzoeker om een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Daarbij deelde verzoekers gemachtigde het Gak - voor zover hier van belang - het volgende mee:

"…Ondanks het feit, dat verzoeker steeds tijdig alle informatie en bescheiden heeft verstrekt, is nog steeds geen beslissing genomen over de achterstallige AAW/WAZ-uitkeringen over de periode 18 november 1996 tot en met 31 maart 1998, hetgeen volgens beginselen van behoorlijk bestuur en zorgvuldigheid niet acceptabel is en verwijtbaar is.

Ingaande 20 juli 1997 is verzoeker volledig en onafgebroken arbeidsongeschikt voor (parttime) werkzaamheden in dienst van Stichting X. (…). De arbeidsovereenkomst met deze Stichting is per 31 augustus 1998 ontbonden door de Kantonrechter te Sittard.

Derhalve had verzoeker met ingang van 20 juli 1998 in het genot gesteld dienen te worden van 80-100% WAO-uitkeringen, hetgeen ondanks herhaalde verzoeken aan de claimbehandelaar (…) nog steeds niet is geschied. Verzoeker heeft ook terzake van de WAO-uitkeringen steeds tijdig alle informatie en bescheiden verstrekt, zodat het uitblijven daarvan volgens beginselen van behoorlijk bestuur en zorgvuldigheid eveneens niet acceptabel is en verwijtbaar is.

In september 1998 heeft de claimbehandelaar (…) verzoeker verzekerd, dat uiterlijk in de 2e helft van oktober 1998 de te nemen beslissingen verzoeker zouden bereiken, hetgeen tot heden is uitgebleven.

(…)

Ondergetekende verzoekt U hem rechtstreeks in kennis te stellen van de plaats en het tijdstip van de mondelinge behandeling van dit bezwaarschrift, hetgeen hij gaarne spoedig verneemt…"

5. Omdat ook een reactie op het bezwaarschrift uitbleef, zond verzoekers gemachtigde het Gak op 25 maart 1999 per fax een rappelbrief, waarin hij het Gak verzocht hem binnen tien dagen de gevraagde beslissing toe te zenden.

6. In antwoord op deze brief deelde het Gak verzoekers gemachtigde bij brief van 26 maart 1999 mee dat de afdeling arbeidsgeschiktheid had toegezegd om vóór 2 april 1999 een schriftelijke beslissing te nemen.

7. Op 31 maart 1999 zond het Gak verzoeker de definitieve beslissing op zijn aanvraag om een arbeidsongeschiktheidsuitkering, waarbij hem met ingang van 18 november 1996 zowel een WAO- als een AAW-uitkering werd toegekend. In de beslissing stond onder meer vermeld dat verzoekers WAO-uitkering over de periode van 18 november 1996 tot 20 juli 1998 in verband met inkomsten uit arbeid niet tot uitbetaling zou komen en dat om diezelfde reden zijn AAW-uitkering over de periode van 18 november 1996 tot 19 maart 1997 slechts gedeeltelijk werd uitbetaald. In de begeleidende brief van diezelfde datum deelde het Gak verzoeker het volgende mee:

"…Met excuses voor de inmiddels ontstane grote vertraging doen wij u bijgaand de beslissing met betrekking tot de toekenning van een aaw/wao-uitkering toekomen.

Hierbij dient het volgende te worden aangemerkt.

Met ingang van 18 november 1996 wordt u een 80-100% aaw-uitkering toegekend, welke onder toepassing van het kortingsartikel 33 aaw slechts gedeeltelijk wordt uitbetaald en wel naar de arbeidsongeschiktheidsklasse 45-55%.

Vanaf 19 maart 1997 laten wij deze korting vervallen.

Wij gaan hierbij uit van uw mededeling dat u sedert deze datum uw werkzaamheden voor de advocatuur om gezondheidsredenen heeft moeten staken.

Wij beschikken echter niet over de jaarstukken 1997.

Wij verzoeken u dan ook ons deze gegevens en voor zover aan de orde over 1998 alsnog te doen toekomen. Mocht achteraf blijken dat thans te veel aaw/wao-uitkering wordt uitbetaald, dan zal het te veel betaalde worden teruggevorderd.

De achterstallige betaling over de periode 18 november 1996 tot 1 april 1998 hebben wij inmiddels betaalbaar gesteld en zal worden overgemaakt op uw bankrekeningnummer (…)…"

8. In reactie op deze brief deelde verzoeker het Gak bij brief van 19 april 1999 het volgende mee:

"…In reactie op Uw schrijven aan mij dd. 31 maart 1999 en de AAW/WAO-beschikking van dezelfde datum laat ik u hierbij in kopie toekomen :

- het fiscaal rapport 1997 voorzover het mijzelf betreft:

- jaaropgave USZO 1998;

- jaaropgave Stg. X. 1998;

- jaaropgave GAK Nederland 1998;

- verzamelloonstaat (Y. BV: 1998)

Ik neem aan dat ik met voormelde kopies heb voldaan aan Uw verzoek tot gegevens-verschaffing.

Terzake van de achterstallige betalingen over de periode 18 november 1996 tot 1 april 1998 heb ik inmiddels een netto bedrag ontvangen van f. 13.885,61. Dit bedrag komt mij te laag voor, aangezien het ongeveer overeenkomt met 12 maanden volledige AAW-uitkering vermeerderd met vakantiegeld.

Een bruto-netto specificatie over die periode en de gehanteerde bruto bedragen per maand zijn mij onbekend c.q. mocht ik niet ontvangen. Ik verzoek U mij deze per omgaande te laten toekomen.

Daarenboven heb ik de volgende voorlopige vragen, waarover ik U een dezer dagen zal opbellen.

1) Duur van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Waarom is de ingangsdatum niet 20 juli 1998 in plaats 18 november 1996. De WAO hangt toch samen met de werkzaamheden voor de Stichting X., welke ik eerst per 20 juli 1997 heb moeten staken.

2) Effectief geen betaling van WAO en wel van AAW.

De volledige AAW-uitkering is ingegaan toen er loon betaald werd door de Stichting X.; oftewel AAW enerzijds en loon bij (Stichting X.; N.o.) beïnvloeden elkaar niet.

Waarom wordt deze lijn niet doorgetrokken nadat voor het loon het recht op WAO in de plaats komt?

Circa f. 1.600,- bruto AAW per maand in bijvoorbeeld april 1997 en f. 1.862,- bruto loon per maand bij (Stichting X.; N.o.) leidt ingaande 20 juli 1998 tot een totale bruto uitkering van circa f. 1.600,- per maand. Het komt mij voor, dat hier sprake is van een verkeerde wetstoepassing c.q. wetsinterpretatie…"

9. Bij brief van 29 april 1999 diende verzoekers gemachtigde vervolgens bij het Gak een bezwaarschrift in tegen de beslissing van 31 maart 1999. Hij gaf daarbij aan dat de beslissing van 31 maart 1999 niet was genomen met inachtneming van de bezwaren zoals verwoord in het bezwaarschrift van 7 januari 1999. Daarnaast verwees hij naar de brief van verzoeker van 19 april 1999. Verder verzocht hij het Gak hem zo spoedig mogelijk de datum en het tijdstip van de mondelinge behandeling van het bezwaarschrift mee te delen.

10. Bij brief van 3 juni 1999 informeerde het Gak verzoekers gemachtigde over het volgende:

"…U hebt (onder meer) bezwaar aangetekend tegen onze beslissing van 31 maart 1999.

Naar aanleiding hiervan werden u en uw cliënt inmiddels uitgenodigd voor de hoorzitting van 14 juni 1999.

Wij dienen binnen 17 weken na ontvangst van uw bezwaarschrift een beslissing te nemen. Inmiddels is gebleken dat de besluitvorming binnen voornoemde termijn niet kan worden afgerond nu de hoorzitting nog moet plaatsvinden.

Daarom zullen wij van de ons gegeven mogelijkheid gebruik maken voornoemde termijn te verlengen met de periode van maximaal vier weken…"

11. Nadat op 14 juni 1999 de hoorzitting had plaatsgevonden, verklaarde het Gak bij beslissing van 18 juni 1999 het bezwaarschrift van verzoeker gegrond. Het Gak was namelijk van mening dat de primaire beslissing van 31 maart 1999 op onzorgvuldige wijze tot stand was gekomen. Een van de overwegingen die het Gak aan zijn beslissing op bezwaar ten grondslag had gelegd, was dat hem was gebleken dat verzoeker op 21 juli 1997 was uitgevallen voor zijn werkzaamheden bij de Stichting X. en dat de invloed daarvan op zijn WAO-uitkering niet dan wel niet juist was beoordeeld. Bij zijn beslissing op bezwaar stelde het Gak voor het besluit van 31 maart 1999 geen nieuw besluit in de plaats.

12. Omdat een nieuw besluit uitbleef, verzocht gemachtigde van verzoeker het Gak bij faxbericht van 23 september 1999 hem met spoed een nieuwe beslissing toe te sturen.

13. In antwoord hierop berichtte het Gak verzoekers gemachtigde bij brief van 29 september 1999 als volgt:

"…Hierbij delen wij u mede dat wij uw fax d.d. 23 september 1999 hebben doorgestuurd naar onze afdeling Arbeidsgeschiktheid. Deze afdeling is verantwoordelijk voor het nemen van een primair besluit.

Wij hebben bij de afdeling Arbeidsgeschiktheid - wederom - aangedrongen op een spoedige afhandeling…"

14. Omdat ook na deze brief een nieuwe beslissing uitbleef, diende verzoekers gemachtigde op 2 oktober 1999 een klacht in bij het Gak.

15. Bij brief van 10 november 1999 deelde het Gak verzoekers gemachtigde naar aanleiding van zijn klacht het volgende mee:

"…Op 2 oktober 1999 hebt u een klacht ingediend tegen het uitblijven van een beslissing binnen de daartoe wettelijk gestelde termijn inzake (verzoeker; N.o.).

Voor de beantwoording van een klacht staat een termijn van 4 weken. In dit geval kunnen wij binnen deze termijn nog geen beslissing nemen. De reden hiervoor is dat het onderzoek nog niet is afgerond.

Daarom maken wij gebruik van de mogelijkheid de genoemde termijn te verlengen. Dit betekent dat voor 12 december 1999 een beslissing op uw klacht zal worden genomen."

16. In vervolg op dit verdagingsbesluit deelde het Gak verzoekers gemachtigde bij brief van 27 december 1999 het volgende mee:

"…Bij brief d.d. 10 november 1999 deelden wij u mee dat er voor 12 december 1999 een beslissing op uw klacht zou worden genomen. Gebleken is dat dit niet mogelijk is en wij bieden u hiervoor onze excuses aan. Wij streven ernaar uw klacht op korte termijn af te handelen en hopen u spoedig nader te kunnen berichten…"

17. Bij brief van 14 januari 2000 richtte verzoekers gemachtigde zich vervolgens met een verzoekschrift tot de Nationale ombudsman.

18. Bij brief van eveneens 14 januari 2000 diende hij een bezwaarschrift in bij het Gak tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit. Tegelijkertijd verzocht hij de president van de arrondissementsrechtbank Maastricht terzake van het niet tijdig nemen van een (nieuw) besluit een voorlopige voorziening te treffen.

19. Bij uitspraak van 26 januari 2000 verklaarde de president van de arrondissements-rechtbank zich onbevoegd om van dit verzoek kennis te nemen.

20. Vervolgens verklaarde het Gak bij beslissing van 2 februari 2000 het bezwaarschrift van 14 januari 2000 niet-ontvankelijk.

Daarbij werd onder meer het volgende overwogen:

"Op 21 november 1997 hebt u een aanvraag ingediend om toekenning van een AAW-uitkering. Op deze aanvraag is vervolgens op 31 maart 1999 een primaire beslissing genomen. Vervolgens is met de beslissing op bezwaar d.d. 18 juni 1999 aan u meegedeeld dat uw bezwaar, gericht tegen de primaire beslissing, gegrond wordt verklaard. Om ons moverende redenen is er voor gekozen om in de beslissing op bezwaar geen volledige heroverweging op te nemen. Met de president van de rechtbank merken wij op dat formeel gesproken wel een beslissing op een aanvraag om uitkering is genomen. Dat materieel gezien sprake is van een "onvolledige" beslissing op bezwaar staat hier verder los van. Hieromtrent had u beroep kunnen instellen bij de rechtbank. Nu u dit hebt nagelaten dient te worden geconstateerd dat u in het kader van de bij brief van 7 januari 1999 aangevangen bezwaarprocedure geen rechtsmiddel meer openstaat. Derhalve dient het bij brief van 14 januari 2000 gemaakte bezwaar (in de lijn van de uitspraak in het verzoek om voorlopige voorziening) niet-ontvankelijk te worden verklaard."

In de begeleidende brief van 2 februari 2000 bij de beslissing op bezwaar deelde het Gak gemachtigde van verzoeker - voor zover hier van belang - nog het volgende mee:

"Ter zake het nemen van een primaire beslissing hebben wij met u afgesproken dat u contact met ons opneemt indien u de door ons gevraagde gegevens ter beschikking hebt."

21. Naar aanleiding hiervan deelde verzoekers gemachtigde het Gak bij brief van 14 februari 2000 het volgende mee:

"…In navolging van uw telefoontje van verleden week en uw brief van 2 februari jl. aan mij heeft u gevraagd om (bruto)loonspecificaties van mijn cliënt als advocaat over het jaar 1996, evenals om de (bruto)loonspecificaties van mijn cliënt als werknemer bij Stichting X.

Ik wil u benadrukken dat cliënt reeds eerder middels zijn brief van 27.02.1998 (…) de gevraagde gegevens heeft verstrekt, zoals cliënt dat altijd steeds onmiddellijk heeft gedaan zodra erom verzocht werd.

Ter voorkoming van nadere verzoeken uwerzijds laat ik u hierbij verder toekomen de loonstaatgegevens 1996,1997 en 1998 van Y. BV.

Over de loonstaatgegevens van de Stichting X. beschikt uw dienst reeds uit andere hoofde, aangezien de Stichting X. sinds begin jaren 80 bij de BV 25 al een aansluiting heeft. Zo nodig wendt u zich maar tot de Stichting X. want cliënt beschikt niet over loonstaten van de Stichting.

Volledigheidshalve deel ik u nog namens cliënt mede dat de fiscus de belastinggegevens van mijn cliënt omtrent zijn verdiensten over de jaren tot en met 1997 zonder wijzigingen heeft geaccepteerd…"

22. Op 24 maart 2000 nam het Gak een beslissing naar aanleiding van verzoekers klachtbrief van 2 oktober 1999. De inhoud van deze beslissing luidt als volgt:

"…In de eerst plaats bied ik u mijn excuses aan voor de zeer lange afhandelingsduur van uw klacht.

Beslissing op uw klacht

Ik heb besloten uw klacht gegrond te verklaren voor zover die betrekking heeft op de veel te lange afhandelingsduur. Ik heb besloten uw klacht buiten behandeling te laten voor zover die is gericht tegen het uitblijven van een beslissing binnen de daartoe gestelde wettelijke termijn. Hierbij heb ik het volgende overwogen.

Weergave van feiten

In november 1997 diende (verzoeker; N.o.), hierna te noemen uw cliënt, een aanvraag in voor een AAW-uitkering. Op deze aanvraag had binnen dertien weken een beslissing genomen moeten worden. Omdat die beslissing uitbleef diende u namens uw cliënt een bezwaarschrift in tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Op 31 maart 1999 werd uiteindelijk een beslissing genomen inzake de aanspraken van uw cliënt in het kader van de AAW. Tegen deze beslissing maakte u namens uw cliënt tevens bezwaar.

Bij beslissing op bezwaar d.d. 18 juni 1999 werd uw bezwaar tegen het niet tijdig nemen van de beslissing gegrond verklaard. Omdat de beslissing d.d. 31 maart 1999 op een onzorgvuldige manier tot stand was gekomen werd het bezwaar tegen deze beslissing eveneens gegrond verklaard. Tegen deze beslissing werd geen beroep ingesteld.

Door de afdeling bezwaar en beroep werd aan de afdeling arbeidsgeschiktheid verzocht een nieuwe beslissing te nemen aangaande de AAW/WAO-aanspraken van uw cliënt.

Omdat een nieuwe beslissing omtrent de AAW/WAO-aanspraken van uw cliënt uitbleef, heeft u bij brief d.d. 14 januari 2000 een bezwaarschrift ingediend tegen de fictieve weigering van Gak Nederland bv een beslissing te nemen met inachtneming van de beslissing op bezwaar d.d. 18 juni 1999. Voorts werd door u een voorlopige voorziening verzocht bij de president van de Arrondissementsrechtbank.

Op 27 januari 2000 werd er door de president van de Arrondissementsrechtbank een uitspraak gedaan. De president merkt op dat het connexiteitsvereiste in artikel 8:81 van de Awb met zich mee brengt dat de president slechts dan bevoegd is van het verzoek kennis te nemen, als ten tijde van de indiening van het verzoek sprake is van een ontvankelijk bezwaar- of beroepschrift. Naar het oordeel van de president is aan dit vereiste niet voldaan.

Daarbij is het volgende overwogen.

Tijdens de hoorzitting van 14 juni 1999 is door Gak Nederland bv te kennen gegeven dat de bestreden beslissing van 31 maart 1999 niet in stand kon blijven. Daarbij is tevens meegedeeld dat eerst de bezwaarschriftprocedure zou worden afgerond, waarna een nieuwe beoordeling van de zaak zou plaatsvinden. Op 18 juni 1999 heeft Gak Nederland bv de beslissing op bezwaar genomen, waarbij uw bezwaren gegrond zijn verklaard. In navolging van hetgeen is vermeld in het verslag van de hoorzitting heeft Gak Nederland bv daarbij nagelaten een nieuwe, inhoudelijke, beslissing te nemen op de bezwaren van 29 april 1999.

Onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, onder meer de uitspraak van 15 mei 1997, Rwab 1997/157, overweegt de president dat artikel 7:11, tweede lid, van de Awb vergt dat wij de gegrondverklaring van de bezwaren van verzoeker gepaard laten gaan met een ander, voor beroep vatbaar besluit.

De door ons gevolgde handelwijze, die eruit bestaat dat Gak Nederland bv, na gegrondverklaring van de bezwaren die op 29 april 1999 zijn aangevoerd, de zaak heeft terugverwezen voor nader onderzoek met als doel opnieuw een inhoudelijk besluit te nemen, past niet in een heroverwegingsprocedure als bedoeld in artikel 7:11 van de Awb.

Nu door of namens verzoeker echter geen beroep is ingesteld tegen het besluit van 18 juni 1999, is dit besluit in rechte onaantastbaar geworden. Dit heeft tot gevolg dat Gak Nederland bv weliswaar nog altijd gehouden is een inhoudelijke beslissing op de door u naar voren gebrachte bezwaren te nemen, maar dat zulks door u niet meer in rechte kan worden afgedwongen.

Dit betekent dat voor u tegen het uitblijven van een inhoudelijke beslissing in het kader van de bij brief van 07 januari 1999 aangevangen bezwaarprocedure geen rechtsmiddel meer openstaat, zodat het namens u bij brief van 14 januari 2000 gemaakte bezwaar tegen het uitblijven van een inhoudelijke beslissing op dit bezwaar, niet-ontvankelijk moet worden geacht. Er wordt derhalve niet voldaan een het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 van de Awb en de president is mitsdien kennelijk onbevoegd van het verzoek om voorlopige voorziening kennis te nemen.

In navolging van de uitspraak van de president van de rechtbank is uw bezwaar van 14 januari 2000 bij beslissing op bezwaar van 02 februari 2000 niet-ontvankelijk verklaard.

Gemotiveerde stellingname met betrekking tot de klacht

Voor zover uw klacht betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing binnen de daartoe gestelde wettelijke termijn, merk ik op dat, gelet op de uitspraak van de president van de rechtbank d.d. 26 januari 2000, er formeel gesproken wel een beslissing op de aanvraag om uitkering is genomen. Dat materieel gezien sprake is van een "onvolledige" beslissing op bezwaar staat hier verder los van. Tegen de beslissing op bezwaar d.d. 18 juni 1999 stond beroep open. Aangezien dit onderdeel van uw klacht betrekking heeft op een gedraging waartegen beroep heeft opengestaan, kan uw klacht op dat onderdeel niet in behandeling worden genomen. In de Klachtenregeling van Gak Nederland bv is namelijk bepaald dat een klacht niet behandeling wordt genomen indien de klacht gaat over een gedraging waartegen beroep heeft opengestaan.

Voor zover uw klacht betrekking heeft op de zeer lange afhandelingsduur ter zake het nemen van een nieuwe beslissing op de aanvraag van uw cliënt, ben ik het volledig met u eens. Door het stellen van andere prioriteiten door de claimbeoordelaar en mede door de complexiteit van de beoordeling van de aanvraag, is er tot op heden nog geen nieuwe beslissing genomen. Ik heb van u begrepen dat er inmiddels door arbeidsdeskundige M. nadere informatie is opgevraagd bij u over uw cliënt. Vanwege een, naar ik begrepen heb, langdurig verblijf van uw cliënt in het buitenland, heeft M. nog niet voldoende informatie om de aanvraag van uw cliënt arbeidskundig te kunnen afhandelen. Zodra deze informatie verkregen is, zal ik er persoonlijk op toezien dat er zo spoedig mogelijk een nieuwe beslissing aangaande de AAW/WAO-aanspraken van uw cliënt genomen wordt.

Oordeel over de klacht

Voor zover uw klacht betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing binnen de daartoe gestelde wettelijke termijn, neem ik uw klacht niet in behandeling.

Voor zover uw klacht betrekking heeft op de zeer lange behandelingsduur ter zake het nemen van een nieuwe beslissing op uw aanvraag, acht ik uw klacht gegrond…"

23. Bij brief van 13 april 2000 deelde verzoeker vanuit zijn verblijfsadres in Griekenland Gak Nederland BV het volgende mee:

"…Uit de kop van dit schrijven blijkt dat ik zeer goed bereikbaar ben.

De op mijn Sittard's adres aankomende post wordt aanstonds doorgezonden of doorgefaxt naar mijn Griekse adres, indien ik in Griekenland verblijf.

Reeds op 14 februari jl. schreef mijn raadsman aan W. (medewerker bezwaar en beroep; N.o.): welke verzoeken om informatie dan ook schriftelijk bij hem te melden.

Noch mij noch mijn raadsman hebben na dit schrijven schriftelijke verzoeken om informatie bereikt. Tot op heden heb ik niet kunnen constateren dat de arbeidsdeskundige M. getracht heeft met mij in contact te komen.

Wilt u er op toezien, dat door Uw dienst adequaat alle handelingen worden verricht die spoedig zullen leiden tot een nieuwe beslissing aangaande mijn AAW/WAO-aanspraken…"

24. Op 12 mei 2000 had verzoeker een telefonisch onderhoud met arbeidskundige M. van het Gak. Naar aanleiding hiervan deelde verzoeker M. bij brief van diezelfde datum het volgende mee:

"…Hedenochtend heb ik u gebeld met de mededeling, mede namens mijn cliënt, dat mijn cliënt zo spoedig mogelijk naar Nederland wil afreizen om op uw verzoek nadere inlichtingen c.q. informatie ter verstrekken, indien dit noodzakelijk mocht zijn.

(…)

U deelde mij mede dat u het dossier van mijn cliënt van uw collega-medewerker We. ter zake nog niet heeft ontvangen. U deelde mij ook nog mede dat We. u gisteren heeft laten weten dat het dossier er compleet uitziet en dus ook geen aanvullende informatie c.q. inlichtingen benodigt voor de verdere afhandeling van de zaak.

Verder deelde u mij mede dat u volgende week het complete dossier van We. zult ontvangen en u mij zal laten weten of mijn cliënt al dan niet naar Nederland dient af te reizen voor het verstrekken van nadere inlichtingen c.q. informatie…"

25. Onder meer naar aanleiding van een telefoongesprek op 9 juni 2000 met een medewerker van het Gak, deelde verzoeker het Gak bij brief van diezelfde datum nog het volgende mee:

"…Met verwijzing naar Uw brief van 7 juni jl. en ons telefonisch onderhoud van hedenmorgen laat ik U hierbij toekomen:

1. Jaaropgave 1999 Uszo;

2. Jaaropgave 1999 Gak

3. Jaaropgave 1999 Y. BV

4. Aanslag vennootschapsbelasting 1999 Y. BV

5. Aanslag vennootschapsbelasting 2000 Y. BV

Naar ik van U begrepen heb zijn de schriftelijk gestelde vragen omtrent de fiscale jaarstukken van mij voor U niet relevant, aangezien ik sinds 1 april 1995 geen zelfstandige meer ben en sinds mijn volledige arbeidsongeschiktheid van Y. BV een inkomenssuppletie ontvang.

Voorzover toch relevant kan ik u berichten dat de jaarstukken 1999 van Y. BV niet voor 1 oktober a.s. beschikbaar komen. Mocht u deze in de loop van het 4e kwartaal van dit jaar wensen te ontvangen dan verzoek ik U mij dit schriftelijk nader te willen verzoeken aangezien ik met toestemming van Uw dienst vanaf a.s. maandag in het buitenland verblijf tot in de loop van augustus a.s…"

26. Het Gak nam op 18 september 2000 een nieuwe beslissing naar aanleiding van de aanvraag van verzoeker om een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

B. Standpunt verzoeker

Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder Klacht.

C. Standpunt Gak Nederland BV

1. In het kader van het onderzoek door de Nationale ombudsman werden Gak Nederland BV onder meer de volgende vragen voorgelegd:

"…1. Waarom is bij de beslissing op bezwaar van 18 juni 1999 niet meteen een nieuw primair besluit genomen, zoals artikel 7:11 Awb voorschrijft?

2. Wat is de reden dat tot op heden nog geen nieuw primair besluit is genomen?

(…)

4. Wanneer kan verzoeker een (nieuwe) beslissing op zijn aanvraag om een arbeidsongeschiktheidsuitkering tegemoet zien?…"

2. In reactie op de klacht en in antwoord op de gestelde vragen deelde Gak Nederland BV bij brief van 27 maart 2000 het volgende mee:

"…Vraag 1

Alvorens de beslissing op bezwaar d.d. 18 juni 1999 te nemen, is het geval op 11 juni 1999 uitvoerig besproken met de manager van de afdeling Bezwaar en Beroep.

Daarbij kwam naar voren dat het onderzoek in het primaire proces als ondermaats moet worden aangemerkt en dat, aangezien dit onderzoek door de afdeling arbeidsongeschiktheid moet worden gedaan, wordt afgezien van een volledige heroverweging.

Vraag 2

Op grond van overleg tussen de afdeling arbeidsgeschiktheid, de arbeidsdeskundige en de afdeling Bezwaar en beroep, werd besloten contact op te nemen met (verzoekers gemachtigde; N.o.). Dit omdat de arbeidsdeskundige onvoldoende gegevens had om te komen tot een zorgvuldige beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van (verzoeker; N.o.). Gemachtigde deelde mede dat (verzoeker; N.o.) in Griekenland verbleef en dat hij zou proberen de benodigde gegevens te verstrekken. Er zijn inmiddels gegevens ontvangen, echter nog niet voldoende om de beoordeling af te ronden.

Op 24 maart 2000 heeft de afdeling arbeidsgeschiktheid wederom contact opgenomen met (verzoekers gemachtigde; N.o.) met de vraag wanneer (verzoeker; N.o.) terug zou kunnen zijn, zodat de arbeidsdeskundige persoonlijk contact met hem zou kunnen opnemen.

(Verzoekers gemachtigde; N.o.) was echter niet aanwezig. Zijn secretaresse deelde mede dat zij begrepen had dat (verzoeker; N.o.) woonachtig zou zijn in Griekenland en slechts twee keer per jaar naar Nederland zou komen. De eerstvolgende keer zou waarschijnlijk pas in augustus 2000 zijn. Het adres was haar niet bekend. (Belanghebbende verblijft met toestemming in Griekenland). Het adres wordt thans opgevraagd.

(…)

Vraag 4

Dit hangt af van de afloop van vraag 2…"

D. Reactie verzoekeR

1. In reactie op het standpunt van Gak Nederland BV deelde verzoekers gemachtigde op 27 april 2000 het volgende mee:

"…Het Gak heeft de klacht echter (ten onrechte overigens) buiten behandeling gelaten voorzover deze gericht was tegen het uitblijven van een beslissing binnen de daartoe wettelijk gestelde termijn.

De argumenten die het Gak daarvoor opgeeft geeft zij aan onder het kopje "Weergave van de feiten" en onder "Gemotiveerde stellingname m.b.t. de klacht" in haar hierboven aangegeven beslissing van 24 maart jl.

Zoals het Gak de feitelijke weergave daarin heeft gedaan, heeft ook klager de feitelijke weergave beschreven in het verzoekschrift voorlopige voorzieningen waarop op 27 januari 2000 door de President van de Arrondissementsrechtbank uitspraak is gedaan.

Volstaan wordt dan ook met een enkele verwijzing daarnaar om niet in herhaling te hoeven vallen.

Het GAK merkt echter ten onrechte op dat de arbeidsdeskundige M. geen nadere informatie zou hebben kunnen opvragen vanwege het "langdurig verblijf in het buitenland" van mijn cliënt om zodoende de aanvraag van cliënt arbeidskundig te kunnen afhandelen. Niets is minder waar dan dat M. zich daartoe tot mij had kunnen wenden voor verdere informatie. Na insturen van gegevens bij brief d.d. 14 februari jl. is door de gemachtigde (lees: ondergetekende) noch door cliënt meer iets vernomen van het Gak. Dat de klacht omwille van dat gegeven buiten behandeling wordt gelaten is dan ook onzorgvuldig en daarmee in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te achten.

Wat de rechter beslist over al dan niet ontvankelijkheid ontslaat het Gak geenszins van haar verplichtingen om de zaak met voortvarendheid af te handelen en om haar eigen verantwoordelijkheid te dragen, evenmin niet op het gebied van de inhoudelijke klachtafhandeling.

In geval er in casu geen verzoekschrift voorlopige voorzieningen was ingediend had het Gak zich ook niet achter de uitspraak kunnen verschuilen en haar normale eigen verantwoordelijkheid moeten dragen ten aanzien van een voortvarende afhandeling van aanvragen en klachten.

Middels uw brief van 13 maart jl. aan het Gak heeft u een viertal vragen geformuleerd en het Gak verzocht binnen 10 dagen daarop antwoorden te geven. Bij brief van 27 maart jl. en dus tardief heeft het Gak vervolgens geantwoord.

Cliënt deelt de gegeven antwoorden niet en wel als volgt.

Op uw vraag 1 bevestigt het Gak dat het onderzoek in het primaire proces als ondermaats moet worden aangemerkt en dat een andere afdeling, afdeling Arbeidsongeschiktheid, onderzoek moe(s)t doen.

Cliënt is van mening dat het Gak, geen althans geen voldoende gemotiveerd antwoord geeft op uw vraag waarom niet meteen een nieuw primair besluit is genomen. Ook nieuw adequaat onderzoek van de afdeling Arbeidsongeschiktheid blijft tot op heden, meer dan driekwart jaar achterwege.

Op uw vraag 2 antwoordt het Gak dat via (…) (i.c. de gemachtigde) nadere gegevens zijn opgevraagd, deze maar ten dele verkregen zouden zijn en tot op heden daarom geen afwikkeling zou hebben kunnen plaats vinden.

Ondergetekende deelt dit antwoord van het Gak geenszins.

Ondergetekende kan bevestigen dat er een telefoontje van het Gak kwam en ondergetekende gevraagd werd brutoloonspecificaties van cliënt als (voormalig) advocaat en als (voormalig) werknemer bij de Stichting X. over het jaar 1996 toe te sturen. Deze door het Gak gevraagde financiële gegevens werden per fax als wel per reguliere post bij brief van 14 februari jl. naar het Gak (…) gestuurd. (…)

In deze brief van 14 februari jl. heeft ondergetekende reeds ten overvloede medegedeeld dat het Gak altijd alle informatie gekregen had waarom zij verzocht had en daarbij bijvoorbeeld verwezen naar de brief van 27.02.1998 van cliënt aan (het Gak; N.o.).

Er is door het Gak ook niet gereageerd op de brief van 14 februari jl. met de bijlagen met de mededeling dat de eerder gevraagde en verschafte gegevens niet voldoende zouden zijn. Thans ziet cliënt c.q. ondergetekende zich geconfronteerd met de brief van 27 maart jl. van het Gak aan U dat er nog steeds geen voldoende gegevens verschaft zouden zijn.

Ondergetekende wenst op te merken dat hij in zijn brief van 14 februari jl. aan het Gak uitdrukkelijk vermeld heeft dat welke verzoeken om informatie dan ook door het Gak gedaan dienen te worden via de SCHRIFTELIJKE weg rechtstreeks naar ondergetekende.

Ook aan dit verzoek gaat het Gak kennelijk voorbij door te stellen dat er onvoldoende gegevens beschikbaar zouden zijn . De brief van 14 februari jl. was o.a. gebaseerd op het vermoeden dat het Gak alle vertragingen zou willen wijten aan cliënt en daarom vond cliënt het redelijk dat alle communicatie in eerste instantie schriftelijk zou dienen te verlopen om een welles nietes spel te vermijden. (…)

Dat het Griekse adres van cliënt zou zijn opgevraagd is voor cliënt en ondergetekende volslagen onbekend.

Door het Gak is cliënt toestemming verleend van 20 januari 2000 tot 20 augustus 2000 onafgebroken verblijf in Griekenland te houden. Aan dit verblijf zijn door het Gak GEEN voorwaarden verbonden. Uit eigener beweging heeft cliënt, de directeur van het Gak te Maastricht middels zijn faxbrief van 13 april jl. voor zoveel als nodig geattendeerd op zijn goede bereikbaarheid in Griekenland en mededeling gedaan van het feit dat hem geen verzoeken om informatie hebben bereikt en dat hij ook niet heeft kunnen constateren dat de arbeidsdeskundige M. getracht heeft met hem in contact te komen.

(…)

Het antwoord op uw vraag 4 is geenszins afhankelijk gebleken van mijn cliënt. Indien het Gak nadere informatie benodigt dan is cliënt de laatste die daaraan geen gevolg heeft gegeven of zal geven. Vraag is welke informatie het Gak nog meent nodig te moeten hebben.

Indien het voor de voortvarende afhandeling van de WAO-WAZ-aanvragen (noodzakelijk is; N.o.) dat cliënt persoonlijk dient te verschijnen bij het Gak te Maastricht (…) dan is cliënt daartoe bereid mits het Gak voor de daarmee gepaard gaande kosten een bedrag ter beschikking stelt van maximaal fl. 1.000,--…"

E. NADERE Reactie GAK NEDERLAND BV

1. Naar aanleiding van het standpunt van Gak Nederland BV en de reactie daarop van gemachtigde van verzoeker werden Gak Nederland BV nog de volgende nadere vragen voorgelegd:

"…In uw reactie geeft u aan dat het onderzoek in het primaire proces als ondermaats moet worden aangemerkt.

1. Welke aspecten van het onderzoek betreft dit?

In uw reactie stelt u verder dat op grond van overleg tussen de afdeling arbeidsgeschiktheid, de arbeidsdeskundige en de afdeling Bezwaar en Beroep, werd besloten om contact op te nemen met (…) (verzoekers gemachtigde) omdat de arbeidsdeskundige onvoldoende gegevens had om te komen tot een zorgvuldige beoordeling.

2a. Wordt hiermee gedoeld op het telefoongesprek van begin februari 2000 en op de brief van het Gak van 2 februari 2000, zoals door verzoekers gemachtigde vermeld in zijn brief aan het Gak van 14 februari 2000?

2b. Welke gegevens zijn daarbij opgevraagd?

3a. Is dit het eerste verzoek om informatie geweest na de beslissing op bezwaar van 18 juni 1999?

3b. Zo nee, wanneer is er eerder bij verzoeker dan wel bij zijn gemachtigde informatie opgevraagd?

3c. Zo ja, waarom is hiermee bijna 8 maanden gewacht en welke stappen zijn er in het kader van de behandeling van verzoekers dossier dan wél genomen in de periode tussen 18 juni 1999 en begin februari 2000?

4. Verzoekers gemachtigde heeft in zijn reactie aangegeven dat hij de door het Gak in februari 2000 opgevraagde (bruto) loonspecificaties al op 27 februari 1998 aan het Gak heeft toegezonden. Waarom zijn deze loonspecificaties nogmaals opgevraagd?

Uit uw reactie blijkt dat de gegevens die het Gak van verzoekers gemachtigde heeft ontvangen nog niet voldoende zijn om de beoordeling af te ronden.

5. Welke gegevens zijn nu nog nodig? Betreft dit gegevens die nog niet eerder zijn opgevraagd?

6. Is inmiddels contact opgenomen met verzoeker in Griekenland?

7. Wat is de stand van zaken op dit moment? Kunt u inmiddels een termijn aangeven waarbinnen een nieuwe beslissing zal worden afgegeven?

8. Verzoekers gemachtigde heeft gesteld dat door het Gak aan verzoeker toestemming is verleend om van 20 januari 2000 tot 20 augustus 2000 onafgebroken verblijf in Griekenland te houden.

Wordt in een dergelijk geval van betrokkene een woon- of verblijfsadres in het buitenland opgevraagd?…"

2. In antwoord op de gestelde vragen deelde Gak Nederland BV bij brief van 7 augustus 2000 het volgende mee:

"…1. Het betreft de volgende aspecten:

de arbeidsdeskundige kant van de zaak met betrekking tot de vaststelling van de maatman in het kader van de AAW/WAO en mogelijke toepassing van kortingsartikelen;

het onderzoek door de claimbeoordelaar omdat er geen contact is opgenomen met het USZO over de vraag welke uitvoeringsinstelling bevoegd is.

2.

Hiermee wordt wel gedoeld op het telefoongesprek dat W. begin februari 2000 heeft gevoerd met (verzoekers gemachtigde; N.o.). Dat W. met (verzoekers gemachtigde; N.o.) heeft gebeld is voortgevloeid uit een afspraak die gemaakt is met M. Deze afspraak hield in dat W., die (verzoekers gemachtigde; N.o.) reeds kende uit eerdere contacten, naar gegevens zou vragen. M. heeft overigens aan W. aangegeven welke gegevens hij wenste te verkrijgen. Er wordt overigens niet gedoeld op de brief van 2 februari 2000. Deze brief is een beslissing op bezwaar en is niet bedoeld om gegevens op te vragen. (…)

Er is daarbij gevraagd door W. op instigatie van M. om aan te geven wanneer (verzoeker; N.o.) voor halve dagen zijn werkzaamheden als advocaat heeft hervat, wat de loonwaarde van zijn werkzaamheden waren, wat de fiscale bijtelling van de auto bedroeg en een opgave van de inkomsten die via de Stichting X. werden genoten per 18 november 1996.

3.

Ja.

Niet van toepassing

De reden hiervan is dat de arbeidsdeskundige die dit dossier eigenlijk zou moeten behandelen (P.) in september 1999 wegens ziekte langdurig is uitgevallen. Hierdoor moesten de dossiers van P. worden herverdeeld. Bovendien was en is er een hoge werkdruk en een tekort aan arbeidsdeskundigen. Er zijn verder geen stappen ondernomen in de periode van 18 juni 1999 en begin februari 2000.

4. Wij hebben niet expliciet naar deze gegevens gevraagd. Waar wel naar is gevraagd is aangegeven bij het antwoord op vraag 2b.

5. Zie het antwoord op vraag 2b. Deze gegevens zijn uiteraard nog niet eerder opgevraagd.

6. Nee.

7. De arbeidsdeskundige M. heeft inmiddels het dossier in behandeling genomen. Geconstateerd dient te worden dat de gevraagde gegevens (zie het antwoord op vraag 2b) nog niet zijn ontvangen. Dit betekent derhalve dat het onderzoek nog niet kan worden afgerond. De termijn waarbinnen een nieuwe beslissing zal worden gegeven is uiteraard afhankelijk van het tijdstip waarop de gevraagde gegevens alsnog worden ontvangen.

8. Normaal gesproken wordt wel het woon- of verblijfadres van een betrokkene opgevraagd bij verblijf in het buitenland. In het onderhavige geval is echter sprake van een gemachtigde die namens betrokkene optreedt en in Nederland verblijft. Daarom is in dit geval geen adres van betrokkene in het buitenland opgevraagd. Overigens is ons het adres van betrokkene in het buitenland thans wel bekend. Verwezen kan worden naar de brief van 13 april 2000 van betrokkene.

3. De reactie van Gak Nederland BV gaf aanleiding het Gak nog de volgende vragen voor te leggen:

"…In uw bovengenoemde brief heeft u aangegeven dat het onderzoek niet kan worden afgerond, zolang een aantal gegevens nog niet is ontvangen. Volgens uw opgave gaat het daarbij om de volgende informatie:

- de datum waarop (verzoeker; N.o.) voor halve dagen zijn werkzaamheden als advocaat heeft hervat;

- de loonwaarde van deze werkzaamheden;

- het bedrag van de fiscale bijtelling van de auto;

- een opgave van de inkomsten die via de Stichting X. werden genoten per 18 november 1996;

Het Gak stelt dat verzoeker deze gegevens nog niet heeft toegezonden.

Bij brief van 14 februari 2000 (zie bijlage) heeft de gemachtigde van verzoeker echter de loonstaatgegevens over 1996, 1997 en 1998 aan het Gak toegezonden en daarbij overigens aangegeven dat deze gegevens ook al in 1998 waren overgelegd. Eveneens is bij brief van 9 juni 2000 nog nadere informatie verstrekt (…).

1. In hoeverre is hiermee voldaan aan het telefonisch verzoek van begin februari 2000?

2. Zo de ingezonden gegevens niet volledig waren, is gemachtigde van verzoeker hierop gewezen? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet?

Voor de gegevens van de Stichting X. heeft verzoekers gemachtigde in de brief van 14 februari 2000 opgemerkt dat het Gak al over deze gegevens beschikt, aangezien deze Stichting al sinds het begin van de jaren 80 bij de BV 25 is aangesloten. Daarbij is aangegeven dat het Gak zo nodig zelf contact kan opnemen met deze Stichting, aangezien verzoeker niet zelf over de loonstaten van de Stichting beschikt.

3. Is het gebruikelijk dat het Gak in voorkomende gevallen zelf dergelijke informatie opvraagt? Zo ja, waarom heeft het Gak dat tot op dit moment nog niet gedaan? Zo nee, is verzoekers gemachtigde er dan naar aanleiding van zijn brief van 14 februari 2000 op gewezen dat hij deze informatie toch zelf moet aanleveren?

4. Tot slot verzoek ik u aan te geven hoe uw standpunt dat de zaak nog niet kan worden afgewikkeld, omdat verzoeker nog niet alle gegevens heeft overgelegd, zich verhoudt tot de inhoud van de brief van 12 mei 2000 van verzoekers gemachtigde aan arbeidsdeskundige M (…). Volgens deze brief zou M. aan verzoekers gemachtigde hebben meegedeeld dat het dossier er compleet uit ziet en dat er geen aanvullende informatie nodig is voor de verdere afhandeling van de zaak.

5. Verder zou in die week erna M. aan verzoekers gemachtigde laten weten of verzoeker naar Nederland diende af te reizen voor het verstrekken van nadere inlichtingen. Is dit juist? Zo ja, heeft M. verzoekers gemachtigde hierover bericht? Zo ja, wanneer?…"

4. In antwoord op deze vragen berichtte Gak Nederland BV bij brief van 11 september 2000 als volgt:

"…1. Er is voldaan aan het verzoek.

2. Niet meer van toepassing.

3. Volgens M. is het niet gebruikelijk dat wij zelf dergelijke informatie opvragen. Indien de betrokkene echter niet zelf kan voldoen aan onze gegevensbehoefte dan kunnen wij alsnog zelf actie ondernemen.

4. M. heeft inderdaad op 12 mei 2000 telefonisch contact gehad met (verzoekers gemachtigde; N.o.). Daarbij heeft hij onder andere meegedeeld dat het dossier er compleet uitzag. Hij heeft het dossier echter pas op 3 juli 2000 weer gekregen.

5. M. deelt mee dat hij niet aan (verzoekers gemachtigde; N.o.) heeft meegedeeld dat hij de week na 12 mei 2000 aan hem zou laten weten of (verzoeker; N.o.) naar Nederland diende af te reizen voor het verstrekken van nadere inlichtingen. M. heeft echter wel gezegd dat hij hieromtrent overleg zal voeren met W. nadat hij het dossier opnieuw heeft bestudeerd. Nadien heeft er geen nader contact hieromtrent plaatsgevonden tussen (verzoekers gemachtigde; N.o.) en M…"

F. Nadere reactie verzoeker

In reactie op de nadere informatie van Gak Nederland BV deelde verzoekers gemachtigde bij brief van 26 september 2000 het volgende mee:

"…1. Cliënt heeft zelf in het verleden schriftelijk gecorrespondeerd met het Gak, hetgeen moge blijken uit o.a. de hierbij gevoegde kopiebrieven van mijn cliënt, te weten d.d. 20 juni 1997 en 27 februari 1998.

Uit de bij brief d.d. 27 februari 1998 bijgesloten aangifte 1996 blijkt dat mijn cliënt het volgende inkomen verworven had:

- uit Y. BV: fl. 72.4586,- bruto

- uit Stichting X.: fl. 25.554,-- bruto

Beide werkgevers hebben tijdens het eerste jaar van ziekte het salaris voor 100% door betaald c.q. moeten doorbetalen. Het Gak moet hiermee bekend zijn.

Middels deze brieven had het Gak reeds alle informatie in huis, dus ook de loonwaarde van de per 1 maart 1996 voor 50% hervatte werkzaamheden alsmede de fiscale bijtelling voor de auto van de werkgever. Deze bijtelling beliep in 1996 fl. 6.059,--.

Middels mijn faxbrief d.d. 14.02.00 (ook per post verzonden) aan het Gak (zie kopie bijgevoegd) heb ik het Gak de loonstaatgegevens over 1996, 1997 en 1998 van Y. BV doorgestuurd. Het Gak beschikte reeds over de loonstaatgegevens van de Stichting X. uit andere hoofde. Immers de Stichting X. heeft sinds begin jaren 80 bij de BV 25 een aansluitnummer en is dit dus bekend bij het Gak, hetgeen (het Gak; N.o.) in de brief van van 7 augustus jl. onder punt 3.a. aan u ook bevestigt. Dat het Gak de verzochte gegevens als bedoeld onder punt 7 van voornoemde Gakbrief niet ontvangen zou hebben is dus in strijd met de waarheid. Het Gak heeft aldus alle verlangde informatie over 1996 aldus in februari 2000 op z'n minst dubbel ontvangen.

Daarnaast heb ik reeds op 12 mei 2000 schriftelijk aan zowel (arbeidsdeskundige; N.o.) M. als aan directeur K. van het Gak, aangegeven dat mijn cliënt bereid is zo spoedig als mogelijk naar Nederland te willen afreizen om op verzoek van het Gak nadere inlichtingen c.q. informatie te verstrekken. (…) Omdat elke reactie van het Gak uitbleef heb ik het Gak opnieuw een fax verstuurd (…) met het verzoek om een reactie. Ook daarop werd echter, zoals te verwachten viel, geenszins door het Gak gereageerd.

Op 25 mei jl. heeft mijn cliënt aan het Gak schriftelijk toestemming gevraagd voor een verblijf in Griekenland gedurende de periode 21 augustus tot en met 21 december 2000, waarin het Gak heeft toegestemd. (…) Uit deze brief moge duidelijk het verblijfadres van mijn cliënt blijken alsmede zijn bereikbaarheid via de post, de fax en per e-mail.

Daarnaast had mijn cliënt ook zelf nog op 9 juni 2000 een telefonisch onderhoud met L. van het Gak, getuige zijn hierbij in kopie gevoegde faxbrief van 9 juni 2000 en daarbij (zijn; N.o.) desgevraagd wederom inkomstengegevens toegezonden.

Conclusie is dat het Gak dus alle benodigde financiële informatie had om de zaak af te wikkelen…"

Achtergrond

1. Besluit beslistermijnen sociale verzekeringswetten (Amvb van 28 december 1993, Stb. 779)

Hoofdstuk VI. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

Artikel 8, tweede lid:

"Een beschikking ingevolge hoofdstuk II van die wet wordt gegeven binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag."

Hoofdstuk XII. Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

Artikel 15, tweede lid:

"Een beschikking ingevolge hoofdstuk 3 van die wet wordt gegeven binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag."

Artikel 18:

"Indien een beschikking ingevolge een in de hoofdstukken I tot en met XIII van dit besluit genoemde wet niet binnen de in dit besluit bepaalde termijn kan worden gegeven, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien."

2. Algemene wet bestuursrecht (Wet van 4 juli 1992, Stb. 315)

Artikel 7:11:

"1. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.

2. Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit."

3. De parlementaire geschiedenis van de Algemene wet bestuursrecht, Eerste Tranche, artikel 7:11, pag. 347-348.

"In het tweede lid is aangegeven wat er moet gebeuren indien de heroverweging tot de conclusie leidt dat het bestreden besluit niet in stand behoort te blijven. Het bestreden besluit wordt dan herroepen - eventueel gedeeltelijk indien het bezwaar slechts tegen een deel van het besluit gegrond wordt bevonden - en voor zover nodig wordt een nieuw besluit genomen. Soms zal daaraan geen behoefte bestaan, bijvoorbeeld indien de intrekking van een vergunning of een belastingaanslag ongedaan wordt gemaakt."

4. Centrale Raad van Beroep, 15 mei 1997 (AB 1997/269)

"De raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat gedaagde heeft gehandeld in strijd met hetgeen in de Awb, met name in artikel 7:11, tweede lid is bepaald aangaande de bezwaarprocedure, door niet de gegrondverklaring van het ingediende bezwaar gepaard te doen gaan met een nader, voor beroep bij de rechtbank vatbaar inhoudelijk besluit.

In het raam van de bezwaarprocedure past derhalve niet een in dezen - naar ter zitting van de raad nader is uiteengezet - gevolgde handelwijze, inhoudende dat de vraag of het bezwaar gegrond moet worden verklaard afzonderlijk, in mandaat, door een op bepaalde wijze samengestelde commissie wordt beoordeeld, en dat, bij positief besluit terzake, de zaak teruggaat naar gedaagde, namens wie vervolgens een nieuw, bovendien als primair aangemerkt besluit wordt genomen aangaande de aanvraag, waartegen dan weer bezwaar openstaat.

De raad kan wel enig begrip hebben voor de zijdens gedaagde ter zitting voor dit stelsel aangevoerde redenen, de interne verdeling van oordeelsbevoegdheden betreffende, doch gezien de in dit opzicht duidelijke, en dwingende, bepalingen van de Awb, kan dit stelsel niet anders dan als strijdig met de wet worden aangemerkt."

5. Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 27 mei 1999 (AB 2000/13)

"2.1.5. In artikel 7:11, lid 1 Awb is bepaald dat, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats vindt. Ingevolge het tweede lid van dit artikel herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, en neemt het voorzover nodig in plaats daarvan een nieuw besluit.

2.1.6. Verweerders hebben in hun beslissing op bezwaar volstaan met een herroeping van het primaire besluit en een nieuw te nemen besluit afhankelijk gesteld van nader onderzoek. Een dergelijke wijze van beslissen op een bezwaarschrift is in strijd met

art. 7:11 Awb, zoals de Afdeling eerder overwoog in haar uitspraak van 4 december 1997, (…)."

Instantie: GAK Nederland BV Maastricht

Klacht:

Na gegrond verklaring van het bezwaarschrift tegen de primaire beslissing op 31 maart 1999 nog steeds geen nieuwe beslissing genomen op zijn aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Oordeel:

Gegrond