1998/278

Rapport
Op 16 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Zevenaar, met een klacht over een gedraging van de Directie Apeldoorn van Domeinen Roerende Zaken. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Financi n, werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoeker klaagt erover dat Domeinen Roerende Zaken, Directie Apeldoorn, weigert de schade aan zijn personenauto te vergoeden of te herstellen. Volgens verzoeker is deze schade ontstaan in de periode dat de auto bij Domeinen Roerende Zaken, regio-eenheid Soesterberg, in depot was. ACHTERGROND Ingeval van klachten over een besluit van een bestuursorgaan tot afwijzing van een verzoek om schadevergoeding stelt de Nationale ombudsman zich terughoudend op. De burgerlijke rechter is immers bij uitsluiting bevoegd bindend te beslissen over de vraag of een bestuursorgaan is gehouden om op grond van bepalingen van het burgerlijk recht schade te vergoeden. Alleen wanneer naar het oordeel van de Nationale ombudsman de aanspraak van betrokkene, gezien de gronden waarop deze aanspraak berust, zo evident juist is dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot zijn afwijzende besluit heeft kunnen komen, wordt dat besluit tot weigering van de gevraagde schadevergoeding aangemerkt als een niet-behoorlijke gedraging. In de overige gevallen gaat de Nationale ombudsman er van uit dat het in beginsel vrijstaat aan het bestuursorgaan om te betwisten dat het is gehouden tot het vergoeden van de gestelde schade, en om zich in verband daarmee op het standpunt te stellen dat de vraag naar die gehoudenheid – eventueel – moet worden beantwoord door de burgerlijke rechter. In die gevallen zal er voor de Nationale ombudsman geen reden zijn om het besluit tot weigering van de schadevergoeding aan te merken als een niet-behoorlijke gedraging. ONDERZOEK In het kader van het onderzoek werd de Minister van Financi n verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De reactie van

verzoeker gaf geen aanleiding het verslag te wijzigen. De reactie van de Staatssecretaris gaf aanleiding het verslag aan te vullen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:1. De feiten1.1. Op 22 november 1996 werd verzoekers auto, een Porsche met bouwjaar 1981, in beslag genomen door de regiopolitie Gelderland-Midden. De officier van justitie te Arnhem bepaalde vervolgens dat verzoekers auto diende te worden opgeslagen bij de regio-eenheid Soesterberg van Domeinen Roerende Zaken. De auto werd op 18 december 1996 door deze regio-eenheid in bewaring genomen. Op 24 juni 1997 bepaalde de officier van justitie dat de auto aan verzoeker moest worden teruggegeven.1.2. Op 1 december 1997 werd de auto bij verzoekers huisadres aangeboden door een medewerker van Domeinen Roerende Zaken. Bij deze gelegenheid weigerde verzoeker de auto in ontvangst te nemen.1.3. Op 11 december 1997 stuurde verzoeker aan de betrokken regio-eenheid een brief waarin hij te kennen gaf dat hij de auto in verband met de staat waarin die verkeerde, niet had kunnen accepteren. Met name wees hij erop dat er een breuk in de voorruit zat, dat er vocht in de auto was gekomen, dat zowel de linker- als de rechterbuitenspiegel was beschadigd, dat de auto rondom was gedeukt en dat een sierstrip was beschadigd.1.4. Bij brief van 18 december 1997 deelde verzoeker, in vervolg op een telefoongesprek dat hij die dag had gevoerd met een medewerker van de Directie Apeldoorn van Domeinen Roerende Zaken, aan deze directie mee dat hij inmiddels van zijn garage had vernomen dat de schade aan zijn auto ongeveer f 7.000 bedroeg. Hij verzocht de Directie Apeldoorn om de auto onbeschadigd aan hem af te leveren, danwel om de schade aan hem te vergoeden.1.5. Het hoofd Verkoop van de Directie Apeldoorn van Domeinen Roerende Zaken reageerde bij brief van 14 januari 1998 als volgt:"...Van de regiopolitie Gelderland Midden heb ik het voertuigregistratieformulier van uw personenauto ontvangen. Op dit formulier legt de politie o.a. in het kort de staat van het voertuig (vast) van het moment van deponering 22 november 1996 om 14.00 uur. Over de staat van uw voertuig wordt op 22 november 1996 gemeld "matig: diverse deukjes en krassen". Toen uw personenauto op 18 december 1996 bij de Domeinen Roerende Zaken regio-eenheid Soesterberg is gedeponeerd, is het voertuig niet direct beschreven en getaxeerd. Op 20 januari 1997 is uw personenauto door een medewerker beschreven en getaxeerd. Volgens het hoofd van de regio-eenheid verschilt de staat van uw personenauto op 20 januari 1997 niet van de staat waarin het voertuig zich bevond op het moment van deponeren bij regio-eenheid. Hetgeen betekent dat de op het beschrijvingsformulier vermelde manco's reeds op 18 december 1996 aanwezig waren. Gezien bovenstaande deel ik u mede geen enkele aansprakelijkheid te aanvaarden omtrent uw eerder genoemde schadeclaim ad. F 7.000,--" 2. Het standpunt van verzoeker Het standpunt van verzoeker is weergegeven onder

Klacht

. In zijn verzoekschrift wees hij er nog op dat hij het een belediging vond dat de waarde van zijn auto door de medewerker van Domeinen Roerende Zaken was getaxeerd op f 1.500.3. Het standpunt van de Staatssecretaris3.1. De Staatssecretaris van Financi n gaf in zijn reactie, gedateerd 6 mei 1998, eerst een overzicht van de ontwikkelingen rond de teruggave van verzoekers auto. Dit overzicht luidt als volgt:"...Op 24 juni 1997 ontving Domeinen van de Officier van Justitie Arnhem de mededeling dat de auto aan verzoeker kon worden teruggegeven. Domeinen heeft daarop getracht contact op te nemen met verzoeker. Na diverse pogingen werd duidelijk dat verzoeker niet in staat of bereid was om de auto in ontvangst te (laten) nemen. Een afspraak met de vader van verzoeker om de auto af te halen werd om onbekende redenen nooit uitgevoerd. Eerst eind november 1997 bleek verzoeker de auto in ontvangst te kunnen nemen. Conform afspraak heeft Domeinen de auto op 1 december 1997 aan verzoeker aangeboden bij diens huisadres. Verzoeker weigerde echter de auto in ontvangst te nemen omdat deze volgens hem was beschadigd tijdens het verblijf bij Domeinen. Hierop heeft Domeinen de auto weer mee teruggenomen. Verzoeker eiste van Domeinen dat Domeinen de schade zou laten herstellen alvorens de auto aan hem terug te geven. Domeinen heeft tegenover verzoeker steeds ontkend dat er schade zou zijn toegebracht aan de auto gedurende de periode dat deze bij Domeinen stond. Verzoeker persisteerde niettemin. Een en ander leidde ertoe dat Domeinen op 27 februari 1998 enige (herstel)

werkzaamheden aan de auto heeft laten verrichten. Inmiddels had verzoeker zijn standpunt ook kenbaar gemaakt aan het Openbaar Ministerie van het Arrondissementsparket Arnhem. Dit leidde ertoe dat Domeinen in opdracht (en voor rekening) van dit Openbaar Ministerie de voorruit van de auto heeft laten vervangen. Door de reparateur kon echter geen garantie worden gegeven op de plaatsing van de nieuwe ruit. Volgens zijn verklaring waren de klemmen waarmee de lijst om de ruit heen vast zit samen met de sponning zo verroest dat de ruit door de werking van de roest zoveel spanning had gehad dat de ruit spontaan gescheurd was. De sponning was in zoverre behandeld dat hij wel een nieuwe ruit kon plaatsen, maar geen 10 jaar garantie kon geven op de montage. Op 17 maart 1998 heeft de ANWB op verzoek van Domeinen de auto beoordeeld en getaxeerd. Na overleg met verzoeker heeft Domeinen de auto op 19 maart 1998 nogmaals bij diens huisadres aan hem aangeboden. Verzoeker heeft toen opnieuw geweigerd de auto in ontvangst te nemen, omdat hij van mening was dat ook de resterende schade hersteld diende te worden. Op 30 maart 1998 heeft Domeinen het door de ANWB naar aanleiding van haar onderzoek van 17 maart 1998 opgemaakte rapport ontvangen. Op 1 april 1998 heeft de ANWB desgevraagd nog een nader rapport aangebracht. Bij brief van 1 april 1998 heeft ook het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie de claim van verzoeker afgewezen..."3.2. Vervolgens merkte de Staatssecretaris met betrekking tot verzoekers klacht het volgende op:"...Domeinen heeft een belangrijk deel van de door verzoeker genoemde schade laten herstellen. Uit de hierboven aangehaalde verklaringen van de reparateur van de voorruit en de rapportages van de ANWB, mede in relatie tot de beschrijvingen van de politie en van Domeinen, is gebleken dat de door verzoeker genoemde schade, - met uitzondering wellicht van de schade aan n buitenspiegel, welke in opdracht van Domeinen is hersteld -:         niet is aangetroffen,          reeds aanwezig was toen de auto door Domeinen in bewaring werd genomen, en/of          het gevolg is van veroudering, natuurlijke werking en/of eerder onzorgvuldig uitgevoerd schadeherstel. Het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat de Staat de herstelwerkzaamheden, -behalve die aan genoemde buitenspiegel-, onverplicht heeft laten uitvoeren.

Domeinen heeft er alles aan gedaan om de auto z.s.m. na vrijgave door Justitie aan verzoeker ter beschikking te stellen. Toen bleek dat verzoeker niet in staat of bereid was om de auto in ontvangst te (laten) nemen, is Domeinen niet overgegaan tot het in rekening brengen van bewaarkosten. Gezien het bovenstaande kom ik tot de conclusie dat de klacht van verzoeker ongegrond is..."3.3. Bij zijn reactie op de klacht stuurde de Staatssecretaris onder meer de volgende bijlagen mee:- Een brief van 8 december 1997 van genoemde regio-eenheid Soesterberg aan de Directie Apeldoorn van Domeinen Roerende Zaken. In deze brief vroeg de regio-eenheid aan de directie om de zaak van de teruggave van verzoekers auto over te nemen. Met betrekking tot de omschrijving en de taxatie van deze auto merkte de regio-eenheid het volgende op:"...Het voertuig is op 18 december 1996 ontvangen bij de regio-eenheid Soesterberg. Op 20 januari 1997 is omschrijving gemaakt van het voertuig en een taxatie uitgevoerd. Waarom pas na een maand. December is een maand waarin inventarisatie plaatsvindt en er wordt relatief meer verlof opgenomen dan in andere maanden. In januari '97 was het vrij koud en de 36-urige werkweek werd ingevoerd. De Porsche is vrij laag getaxeerd Fl 1500,-- omdat o.a. het interieur beschadigd/gescheurd was, voorruit stuk, roest, lakschade en div. kleine deukjes ons inziens meetellen in een taxatie-waarde..." - Een brief van het Arrondissementsparket aan verzoeker van 10 maart 1998. In deze brief is het volgende gesteld:"...In navolging van ons telefonisch onderhoud (...) deel ik u hierbij mede dat ik domeinen Soesterberg verzocht heb om de voorruit van uw auto (...) te laten repareren. Uit de informatie die ik telefonisch van de domeinen Soesterberg heb gekregen is daarmee alle schade gerepareerd. Gelet op alle commotie die omtrent dit voertuig is geweest heb ik de domeinen verzocht het voertuig met lopende motor af te leveren, waardoor vragen omtrent vocht in de bedrading direct zijn beantwoord. Een nadere afspraak over de datum van overgifte van het voertuig zal door de domeinen met u worden gemaakt. Zoals ik u reeds telefonisch mededeelde is daarmee de zaak voor wat ons betreft afgehandeld. Mocht u nog nadere informatie wensen

dan verwijs ik u naar de inspectie der domeinen in Apeldoorn en Soesterberg..." - Een notitie van het bedrijf dat de voorruit van verzoekers auto had gerepareerd aan een betrokken medewerker van Domeinen Roerende Zaken. Deze notitie luidt als volgt:"...Klemmen waarmee de lijst om de ruit heen vast zit waren samen met de sponning zo verroest, dat de ruit door de werking van de roest zoveel spanning heeft gehad waardoor de ruit spontaan gescheurd is. Dat het dus niet uw schuld is dat de ruit gescheurd is. De sponning hebben wij in zoverre behandeld dat wij de ruit wel hebben kunnen plaatsen maar dat wij geen 10 jaar garantie kunnen geven op de montage..." - Een rapport dat een expert van de ANWB op 25 maart 1998 had opgesteld in opdracht van de Directie Apeldoorn van Domeinen Roerende Zaken. Aan het slot van dit rapport is het volgende gesteld:"...Conclusie Uit bovenstaande bevindingen blijkt dat de algehele staat van de carrosserie als matig is aan te merken en waaraan veel reparaties dienen te geschieden. Nochtans wanneer wij overwegen dat de leeftijd van de auto inmiddels 17 jaar is en het geen auto betreft die als versleten kan worden beschouwd is het niet abnormaal dat met name het roestproces van het carosserieplaatwerk en het verouderingsproces van het interieur bewerkstelligt dat rekening moet worden gehouden met hoge herstelkosten. Het moge duidelijk zijn dat het roestproces, veroudering van het interieur, schadeherstel en beschadigingen aan de bodemplaat niet van recente datum zijn maar al dateren van voor de inbeslagneming. Op grond daarvan hebben wij geen herstelkosten gecalculeerd omdat deze de economische waarde van de auto te boven gaan. Voorts is het van belang om de banden te vernieuwen, de elektrische installatie te herstellen alsmede de auto een onderhoudsbeurt te laten ondergaan waarbij aandacht wordt geschonken aan de motorafstelling en de brandstofleiding. TaxatieRekening houdend met de leeftijd, het schadeverleden, de algehele staat en de marktbepalende invloeden taxeren wij de waarde van de onderhavige auto in verband met verkoop aan de handel exclusief 15% opgeld op f 1500,00..." - Een aanvullende rapportage van de ANWB van 1 april 1998. In deze rapportage is onder meer het volgende gesteld:"Op grond van hetgeen wij tijdens ons onderzoek hebben geconstateerd, hebben wij geen redenen om te veronderstellen dat de

bekleding gelet op het feit dat de auto lange tijd afgesloten heeft gestaan voortijdig defect is geraakt door een overmatige vochtinwerking. De sierlijst op het rechter portier is aan de voorzijde in zeer geringe mate verbogen. Kenmerken die erop zouden wijzen dat de schade recent is ontstaan, hebben wij niet geconstateerd. De oorzaak is thans niet mee te achterhalen maar voor de hand liggend is om te veronderstellen dat bij het eerder uitgevoerde schadeherstel aan het rechter portier de sierlijst bij het monteren in lichte mate verbogen is of niet vernieuwd is. Naast de voorzijde van het uitneembare dak/sunroof is de dakplaat door een van buitenafkomende krachtsinwerking in een lichte mate ingedrukt. De oorzaak daarvan is niet meer te achterhalen. Evenmin zijn er lakbeschadigingen ontstaan en ook zijn er geen sporen die een aanwijzing zouden kunnen zijn tot het ontstaan van de oorzaak. Het feit dat het uitneembare dak niet geopend kan worden is een gevolg van roestvorming van de scharnieren c.q. vergrendelingen." - Een brief van het College van procureurs-generaal aan verzoeker van 1 april 1998. In deze brief is onder andere het volgende gesteld:"Voor schade aan goederen die is ontstaan ten tijde van de bewaring door de Dienst der Domeinen, is in beginsel de Minister van Financi n aansprakelijk. U heeft echter de waarnemend hoofdofficier van justitie te Arnhem om bemiddeling verzocht. Zij heeft uw zaak ter behandeling overgedragen aan het College van procureurs-generaal. (...) Mede op basis van dit rapport (van de ANWB; N.o.) – en dan met name de nadere rapportage van 1 april 1998 – bericht ik u niet bereid te zijn om u schadeloos te stellen voor schade aan de bekleding, omdat deze schade niet het gevolg is van de inbeslagneming of de bewaring, maar is ontstaan als gevolg van, kort gezegd, veroudering van de auto. Uit een rappport van de Dienst Domeinen (...), opgemaakt op 20 januari 1997, blijkt eveneens dat de bekleding van uw auto reeds bij binnenkomst incompleet, kapot en vervuild was. Evenmin ben ik bereid om u kosten te vergoeden voor het uitdeuken van het dak en voor reparatie van de sunroof, omdat deze beschadigingen reeds aanwezig waren op het moment van de inbeslagneming. (...). Het ANWB-rapport geeft ook aan dat roestvorming de oorzaak ervan is dat de sunroof niet meer opengaat. Met betrekking tot schade aan de buitenspiegel merk ik dat deze door een autobedrijf op 27 februari 1998 (...) is hersteld. Bovendien heeft dit bedrijf op verzoek van de Dienst Domeinen meer herstelwerkzaamheden aan de auto verricht dan waartoe de Staat strikt genomen was gehouden. (...). Voorts ben ik van oordeel dat de Staat rechtens niet gehouden was om de voorruit van uw auto te herstellen. Uit een verklaring van de reparateur (...) is namelijk gebleken dat de klemmen van de lijst van de ruit en de sponning zo verroest waren, dat er te veel spanning op de ruit is komen te staan zodat deze is gaan scheuren. De schade zou naar alle waarschijnlijkheid ook zijn opgetreden indien uw auto niet in beslag was genomen. (...). Wat overblijft is een beschadiging van de sierstrip. Het rapport van de ANWB geeft echter als mogelijke oorzaak voor de zeer geringe verbuiging van de sierstrip, een eerder uitgevoerd schadeherstel aan de rechter portier. Gelet ook op de reparaties die onverplicht aan uw auto zijn uitgevoerd zie ik evenmin aanleiding om eventuele schade aan een sierstrip te vergoeden." 4. De reactie van verzoeker In reactie op het standpunt van de Staatssecretaris deelde verzoeker mee dat de Staatssecretaris in zijn reactie ten onrechte niet was ingegaan op de schade die was ontstaan aan zijn auto na de inbeslagname daarvan. Volgens hem was slechts een klein deel van de schade gerepareerd. Voorts uitte hij twijfel over de objectiviteit en de deskundigheid van de expert van de ANWB die zijn auto had onderzocht. In dat verband stelde hij het volgende:"...Aannemelijk is dat een auto vergelijkbaar aan die van mij een handelswaarde heeft van ca. f 35.000,00 afhankelijk van de markt. De waarde zoals is getaxeerd (f 1.500; N.o.) is niet alleen belachelijk, maar illustreert ook de kwaliteit van de taxateur..." Voorts wees verzoeker erop dat noch het bedrijf dat de nieuwe voorruit had geplaatst noch het bedrijf dat de schade aan de buitenspiegel had hersteld, een erkend reparatiebedrijf voor Porsches was. Wanneer hij had geweten dat de reparaties door deze bedrijven zouden worden uitgevoerd, had hij daarvoor geen toestemming gegeven, zo deelde hij mee. Samenvattend merkte verzoeker het volgende op:"...Mijn auto is tijdelijk in beslag genomen geweest. Tijdens het beslag is er onder verantwoordelijkheid van de Domeinen schade

aangericht aan mijn auto. Een deel van deze schade is reeds hersteld, de restschade moet nog hersteld worden voor verantwoor-delijkheid en rekening van de Domeinen c.q. het Ministerie van Financi n..."5. De reactie van de StaatssecretarisDe Staatssecretaris van Financi n gaf naar aanleiding van verzoekers reactie, zoals weergegeven onder 4., het volgende commentaar:"...Naar mijn overtuiging is de kwaliteit van een taxatie door een onafhankelijke instelling als de ANWB zeer zeker gewaarborgd. De heer (...), die de taxatie namens de ANWB heeft uitgevoerd, is lid van het Nederlands Instituut voor Automobiel- en Verkeersdeskundigen, met de kwalificatie ASE 1 (zowel voor schades als voor technische schades). Hij is derhalve een erkende expert en als zodanig geregistreerd. Voor wat betreft de opmerking van de verzoeker dat de reparaties niet door erkende reparatiebedrijven voor Porsches zijn uitgevoerd, merk ik het volgende op. Gezien de aard van de reparaties is het naar mijn mening niet vereist dat een reparatie bij een dergelijk bedrijf wordt uitgevoerd..." BEOORDELING1. Ingeval van klachten over een besluit van een bestuursorgaan tot afwijzing van een verzoek om schadevergoeding stelt de Nationale ombudsman zich terughoudend op (zie

Achtergrond

). Deze opstelling komt er op neer dat het besluit tot weigering van de gevraagde schadevergoeding alleen dan wordt aangemerkt als een niet-behoorlijke gedraging wanneer de Nationale ombudsman van mening is dat de aanspraak van de betrokkene, gezien de gronden waarop deze aanspraak berust, zo evident juist is dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot zijn afwijzende besluit heeft kunnen komen.2. Volgens verzoeker behoort Domeinen Roerende Zaken over te gaan tot vergoeding, of herstel, van de schade die volgens hem is ontstaan aan zijn Porsche gedurende de periode dat deze auto door Domeinen Roerende Zaken in bewaring werd gehouden. In dat verband wees verzoeker erop dat gedurende deze periode van bewaring de voorruit van zijn auto was gebroken, de buitenspiegels en een sierstrip waren beschadigd, alsmede dat er vocht en deuken in zijn auto waren gekomen.3. Volgens Domeinen Roerende Zaken is er gedurende de periode dat verzoekers auto bij haar regio-eenheid in Soesterberg in bewaring was, g n schade toegebracht aan deze auto. In dat verband verwees Domeinen Roerende Zaken naar het formulier dat de politie bij het in

bewaring geven van de auto heeft afgegeven, en naar de beschrijving en taxatie van de auto, die een maand later door een medewerker van Domeinen zijn opgesteld. In verband daarmee weigerde Domeinen Roerende Zaken aansprakelijkheid te erkennen voor de door verzoeker gestelde schade. Desalniettemin heeft Domeinen Roerende Zaken een buitenspiegel van verzoekers auto laten herstellen. Bovendien is in opdracht en op kosten van het openbaar ministerie de kapotte voorruit van de auto vervangen.4. Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman heeft Domeinen Roerende Zaken verzoekers auto voorts laten onderzoeken en taxeren door een expert van de ANWB. Uit de rapportage van deze expert blijkt onder meer dat deze geen aanwijzingen had dat er gedurende de bewaring van verzoekers auto door toedoen van Domeinen Roerende Zaken schade was ontstaan aan deze auto.5. Op basis van de rapportage van deze expert en op basis van een verklaring van het bedrijf dat de voorruit van verzoekers auto had vervangen, stelde de Staatssecretaris van Financi n dat de door verzoeker bedoelde schade ofwel niet was aangetroffen, ofwel reeds aanwezig was toen verzoekers auto in bewaring werd gegeven, ofwel het gevolg was van veroudering, natuurlijke werking en/of eerder onzorgvuldig uitgevoerd schadeherstel. De Staatssecretaris maakte slechts een voorbehoud voor wat betreft een buitenspiegel, maar wees er op dat deze in opdracht van Domeinen Roerende Zaken was hersteld. Overigens merkte de Staatssecretaris nog op dat het College van procureurs-generaal inmiddels aan verzoeker had laten weten dat de Staat de herstelwerkzaamheden aan zijn auto, met uitzondering van die aan de buitenspiegel, onverplicht had laten uitvoeren.6. Op grond van hetgeen over en weer is gesteld en op grond van hetgeen blijkt uit de rapportage van de zijde van de ANWB en van het bedrijf dat de voorruit van verzoekers auto heeft vervangen, is de Nationale ombudsman er niet van overtuigd dat door toedoen of door nalatigheid van Domeinen Roerende Zaken schade, anders dan aan de buitenspiegel, is ontstaan aan de aldaar in bewaring gegeven auto van verzoeker.7. Gelet op de terughoudende opstelling van de Nationale ombudsman die uitgangspunt vormt bij de beoordeling van een besluit van een bestuursorgaan tot afwijzing van een verzoek om schadevergoeding, volgt uit het voorgaande dat niet kan worden gesteld dat de aanspraak van verzoeker op schadevergoeding zo evident juist is dat Domeinen Roerende Zaken niet in redelijkheid kon besluiten zijn verzoek af te wijzen.8. Voor wat betreft de weigering van Domeinen Roerende Zaken om meer reparaties aan de verzoekers auto te doen verrichten dan reeds is gebeurd, geldt – mutatis mutandis – hetzelfde. De onderzochte gedraging is behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de Directie Apeldoorn van Domeinen Roerende Zaken, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Financi n, is niet gegrond.

Instantie: Domeinen Roerende Zaken

Klacht:

Weigering schade aan personenauto te vergoeden/herstellen, ontstaan doen auto in depot was.

Oordeel:

Niet gegrond