Op 18 december debatteert de Tweede Kamer over de politie. Ter voorbereiding heeft de Nationale ombudsman een brief gestuurd met drie aandachtspunten.
Het eerste punt gaat over CTER-registraties van burgers. Na het rapport Blind Vertrouwen (2024) zijn verbeteringen doorgevoerd, zoals een aangescherpt werkproces met een verplichte toets op proportionaliteit en subsidiariteit. Volgens de ombudsman schiet het toezicht toch nog steeds tekort. De Inspectie Justitie en Veiligheid heeft geen toegang tot het CTER-register en voor burgers is het lastig er achter te komen welke gegevens over hen zijn vastgelegd. Onterechte registraties zijn altijd een inbreuk op rechten. Het inzageproces is bovendien ingewikkeld. De Autoriteit Persoonsgegevens onderzoekt hoe dit eenvoudiger kan en moet bij weigering van inzage onafhankelijk kunnen toetsen. De ombudsman kijkt uit naar de resultaten van deze verkenning.
Als tweede aandachtspunt noemt de ombudsman zijn recente rapport over de klachtbehandeling door de politie. In deze zaak heeft de politie honderden keren persoonsgegevens geraadpleegd, vervolgens werd de klacht hierover niet behandeld en onvoldoende gemotiveerd. Dit ondermijnt het vertrouwen in de overheid en roept vragen op over het gebruik van politiesystemen en persoonsgegevens. Daarnaast blijkt uit de verkregen informatie dat politiesystemen niet voldoen aan de wettelijke eisen. Dit is aanleiding voor de ombudsman geweest om het rapport onder de aandacht te brengen van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Als laatste noemt de ombudsman de beschouwing van het boa-bestel. In de huidige plannen verdwijnt de toezichthoudende rol van politie en Openbaar Ministerie. De ombudsman waarschuwt dat er te weinig aandacht is voor de behandeling van klachten van burgers en benadrukt dat dit een essentieel onderdeel moet zijn van het nieuwe stelsel.
