Een man werd met een anoniem telefoonnummer gebeld door een medewerker van de politie. De politiemedewerker gaf aan dat hij belde over een reactie die de man op het Instagram-account van de politie zou hebben geplaatst. De politiemedewerker stelde zichzelf volgens de man niet voor met naam en toenaam. De politiemedewerker wilde weten wie de man was.
De man diende hierover een klacht in bij de politie. Hij klaagde erover dat de politiemedewerker anoniem belde en zich niet voorstelde.
Ook klaagde hij erover dat de politiemedewerker de politiesystemen heeft geraadpleegd om hem te bellen. De man vindt dit overbodig en onrechtmatig. Hij voelt zich door deze gedragingen zeer onheus bejegend, niet serieus genomen en is het vertrouwen in de politie kwijtgeraakt. Op een later moment heeft de man de klacht aangevuld met het standpunt dat sprake is van termijnoverschrijding.
De politie gaf geen oordeel over het klachtelement dat de politiemedewerker zich niet voorgesteld zou hebben tijdens het telefoongesprek. De betrokken politiemedewerker heeft namelijk verklaard dat hij zich, anders dan de man stelt, gedurende het telefonisch contact met naam en toenaam heeft voorgesteld. Van het telefoongesprek zijn geen opnamen of getuigenverklaringen aanwezig.
Ook over het klachtelement van de termijnoverschrijding gaf de politie geen oordeel. De politie vond namelijk dat uit de omschrijving van de man niet valt op te maken tegen wie dit klachtpunt is gericht en dat een onderbouwing op welk punt in het klachtproces dit heeft plaatsgevonden ontbreekt.
Oordeel Nationale ombudsman
De Nationale ombudsman vindt de klacht deels gegrond en geeft deels geen oordeel.
- Niet noemen van naam door politiemedewerker
De ombudsman geeft over dit klachtonderdeel geen oordeel. De man geeft aan dat de politiemedewerker zich niet met naam en toenaam aan hem heeft voorgesteld tijdens het telefoongesprek. De betreffende politiemedewerker geeft aan dat hij zich wel met naam en toenaam heeft voorgesteld. Deze verklaringen staan tegenover elkaar. De ombudsman hecht niet meer waarde aan de ene verklaring dan aan de andere. Omdat er geen geluidsopnamen van het telefoongesprek zijn gemaakt of op een andere manier te achterhalen is of de politiemedewerker zich wel of niet heeft voorgesteld, kan de ombudsman zich over dit klachtonderdeel niet uitlaten.
- Raadplegen van politiesystemen
De ombudsman verklaart het klachtonderdeel dat de politie het telefoonnummer van de man uit de politiesystemen heeft gehaald gegrond.
De ombudsman vindt dat in dit geval onvoldoende aanleiding bestond om het telefoonnummer uit het politiesysteem te halen om in contact te komen met de man. Volgens de regels van webcare van de politie had de politie eerst via Instagram, waarop de man de post had geplaatst, contact met de man moeten opnemen. Indien er aanleiding bestond voor de politie om telefonisch met de man te spreken, had de politie aan hem moeten vragen of zij telefonisch contact met hem mocht opnemen. Ook had de politie het telefoonnummer bij de man zelf moeten opvragen, in plaats van dit uit de politiesystemen te halen.
- De duur van de klachtbehandeling
Het klachtonderdeel dat de klachtbehandeling bij de politie te lang heeft geduurd vindt de ombudsman ook gegrond.
Op 30 maart 2023 diende de man een klacht in bij de politie en op 3 mei 2024 ontving de man een brief met het oordeel van de politie. De ombudsman stelt vast dat de termijn waarbinnen de klachtbehandeling moet plaatsvinden is overschreden. Ook de klachtencommissie van de politie constateerde dat de afhandeling van de klacht onnodig lang op zich heeft laten wachten. De ombudsman vindt dan ook dat de politie dit klachtonderdeel gegrond had moeten verklaren. Ook vindt de ombudsman dat de politie niet voldoende heeft toegelicht waarom zij op dit punt afwijkt van het advies van de
klachtencommissie.