Huurcommissie mag verhuurder twee keer leges vragen ondanks lange behandelduur

Brief

Een verhuurder diende bij de ombudsman een klacht in over de Huurcommissie. Hij vond dat de Huurcommissie niet snel genoeg een uitspraak deed in een procedure over de berekening van de servicekosten. Hierdoor startte zijn huurder een nieuwe procedure voor de berekening van de servicekosten voor het volgende jaar. De Huurcommissie stelde de huurder twee keer in het gelijk. De verhuurder was het er niet mee eens dat hij daarom twee keer leges moest betalen. De Huurcommissie vond de klacht over de behandeltermijn gegrond en bood hiervoor haar excuses aan. Zij verwees in dit verband naar het feit dat in coronatijd vertragingen ontstonden waar de Huurcommissie geen invloed op had.

De klacht over de legesveroordeling vond de Huurcommissie ongegrond. De Huurcommissie vond niet dat het door onzorgvuldig handelen van de Huurcommissie komt dat de verhuurder tweemaal leges moest betalen.

De ombudsman onderzocht de klacht en vindt de klacht over de lange behandelduur van de eerste procedure van de huurder gegrond. Hij ziet wel dat de Huurcommissie de klacht ook gegrond vond en hiervoor al haar excuses aan de verhuurder aanbood. Dat vindt hij zorgvuldig. De afgelopen jaren ontving de ombudsman veel klachten van burgers over de lange behandelduur van de Huurcommissie. Daarop sprak hij de Huurcommissie meerdere malen aan. Hij vindt het positief dat de Huurcommissie stappen nam om de behandelduur terug te brengen naar redelijke termijnen. En dat de achterstanden inmiddels zijn ingelopen. De Huurcommissie leerde dus van klachten. De verhuurder merkte hier alleen (nog) niets van. 

De klacht over de legesveroordeling in de tweede procedure vindt de ombudsman ongegrond. De huurder startte de procedure en daaruit volgt automatisch dat een van de partijen de kosten daarvoor moet betalen. Dat de behandeling van de eerste aanvraag lang duurde hoeft niet te leiden tot coulance.