Een man komt met zijn partner op het spreekuur van het UWV. Tijdens het gesprek met de arts van het UWV ontstaat een discussie. De man maakt hiervan stiekem een opname. Volgens het UWV was de man agressief en uitte hij dreigementen. Dit vindt het UWV niet acceptabel. Daarom legt het UWV de man maatregelen op. Hij krijgt een pandverbod van ruim twee jaar voor alle UWV-kantoren. Ook krijgt de man een telefonisch contactverbod. Dit betekent dat hij alleen schriftelijk contact mag opnemen met het UWV.
De man is het niet eens met deze maatregelen. Hij vraagt de Nationale ombudsman om zijn zaak te beoordelen. De ombudsman geeft geen oordeel over het voorval op het spreekuur, omdat hij niet kan vaststellen hoe dit precies is gegaan. De verklaringen hierover van de man en van het UWV spreken elkaar bovendien tegen. De ombudsman geeft wel een oordeel over de onderbouwing van het maatregelbesluit.
De ombudsman vindt dat het hier gaat om ingrijpende maatregelen. Een besluit hierover moet het UWV goed onderbouwen. Volgens de ombudsman is dat hier niet gebeurd. Onduidelijk is waarom het UWV voor een pandverbod van ruim twee jaar kiest, terwijl dit volgens UWV beleid zes tot twaalf maanden moet zijn. Verder geeft het UWV in de maatregelbrief geen termijn aan voor het belverbod. Dit had volgens de ombudsman wel gemoeten. Het UWV had de man duidelijkere uitleg moeten geven.