Belastingdienst heeft belastingteruggaves terecht niet uitbetaald aan een meneer

Brief

Meneer was het niet eens met een aanslag motorrijtuigenbelasting van de Belastingdienst. Hij diende een bezwaarschrift in. Maar de Belastingdienst gaf hem geen gelijk. Tegen die beslissing ging meneer in beroep bij de rechtbank. Toen de procedure bij de rechtbank liep, kreeg meneer enkele belasting­teruggaves. De Belastingdienst betaalde die niet aan hem uit. Maar gebruikte ze als betaling voor een deel van de aanslag motorrijtuigenbelasting (verrekening). Meneer was het daar niet mee eens. Hij vond dat hij de aanslag niet zou hoeven te betalen, voordat de rechter er uitspraak over had gedaan. Meneer klaagde bij de Belastingdienst en bij de Nationale ombudsman.

De Belastingdienst liet weten goed te hebben gehandeld. Meneer had de Belastingdienst gevraagd om de aanslag niet te hoeven betalen, zolang de Belastingdienst zijn bezwaarschrift behandelde. De Belastingdienst vond dat goed. De Belastingdienst gaat altijd uit van het volgende: mensen die bezwaar maken tegen een aanslag, hoeven die niet betalen voordat de Belastingdienst op het bezwaar heeft beslist. Maar daarna geldt dat niet meer. Gaan de mensen in beroep bij de rechtbank, dan moeten ze de Belastingdienst speciaal vragen om de aanslag tijdens de rechtszaak niet te hoeven betalen (uitstel van betaling). Dat had meneer in dit geval niet gedaan. De Belastingdienst vond het terecht dat de belastingteruggaves waren gebruikt voor de betaling van de motorrijtuigenbelasting. Wel gaf de Belastingdienst meneer vanaf dat moment toch nog uitstel van betaling, zolang de rechter niet op het beroep had beslist.

Ondanks dat uitstel van betaling, gebruikte de Belastingdienst daarna weer een belastingteruggave voor de betaling van de aanslag motorrijtuigenbelasting. De Nationale ombudsman nam daarover contact op met de Belastingdienst. De Belastingdienst gaf toe een fout te hebben gemaakt. En betaalde de teruggaaf uit aan meneer. En wees hem op het formulier, waarmee hij de Belastingdienst om een schadevergoeding kon vragen, als hij onkosten had gehad door de fout.

Meneer vroeg de Nationale ombudsman om ervoor te zorgen dat de Belastingdienst alle belastingteruggaves aan hem zou uitbetalen. De Nationale ombudsman kon dat niet doen. De eerste verrekeningen waren terecht. In Nederland geldt volgens de wet de hoofdregel dat het indienen van een bezwaarschrift of het in beroep gaan bij de rechter niet automatisch betekenen dat je voorlopig niet hoeft te betalen. Meneer had op internet kunnen lezen welke regels daarover bij de Belastingdienst gelden. En verder werd meneer bij zijn bezwaar en beroep geholpen door een deskundige. De Belastingdienst mocht erop rekenen dat die deskundige wist dat hij een apart verzoek om uitstel van betaling moest indienen, nadat hij in beroep ging bij de rechter.