Belastingdienst mocht gesprek op kantoor weigeren in coronatijd

Brief

Een man is ondernemer. Hij wilde op een later moment zijn belasting betalen (uitstel van betaling). De Belastingdienst wilde dit niet zomaar. De Belastingdienst wilde wel akkoord gaan, maar stelde een voorwaarde. De man moest zorgen dat als hij niet op tijd zou betalen, dat de Belastingdienst dan geld van zijn bankrekening zou kunnen halen of op een andere manier het geld zou kunnen krijgen (zekerheid stellen). De man is het hier niet mee eens en dient een klacht in bij de Nationale ombudsman. Ook klaagt de man dat hij niet in het echt zijn verhaal mocht doen, terwijl hij hierom duidelijk heeft gevraagd.

De Belastingdienst wilde geen gesprek (horen) met de man op kantoor door de coronaregels. Hij mocht wel zijn verhaal doen via de telefoon of via videobellen. De man vond dit niet volgens de wet en heeft dit niet gedaan. Hij vroeg of het gesprek op een later moment kon. De Belastingdienst wilde dat niet. De wet die de man bedoelt, geldt niet helemaal in zijn situatie. En ook als dit wel zo was, toetst de Nationale ombudsman niet of de wet goed gevolgd is. Dat is de taak van de rechter. De Nationale ombudsman kijkt wel of het redelijk was van de Belastingdienst om een gesprek in het echt te weigeren. Dat was zo. De man kon met de andere mogelijkheden net zo goed zijn verhaal doen. En de coronatijd is een bijzondere situatie.

De Nationale ombudsman is het ook met de Belastingdienst eens over dat de man niet zomaar later mocht betalen. De Belastingdienst mag ondernemers de genoemde voorwaarde stellen voor uitstel van betaling. Als de man hieraan had voldaan, zou hij uitstel van betaling gekregen hebben.