Aan verzoeker is een kostenvergoeding toegekend op basis van de wettelijke regeling van artikel 7:15 Awb. Verzoeker maakt aanspraak op een integrale kostenvergoeding. Hij klaagt over de afhandeling door het Ministerie van Financiën van twee daartoe door hem ingediende verzoeken.
De Nationale Ombudsman constateerde dat het ministerie in de reactie slechts op een van de verzoeken is ingegaan. Voorts was in de reactie ten onrechte aangegeven dat de wettelijke regeling van artikel 7:15 Awb op het onderhavige geval niet van toepassing was hoewel daarbij was aangesloten. Daarnaast werd in de beslissing niet aangegeven waarom in dit geval de erkende administratieve vergissing geen aanleiding gaf tot toekenning van de gevraagde schadevergoeding. Voor zover het ministerie meende dat de enkele vaststelling dat geen sprake was van onrechtmatig handelen een voldoende motivering was, geldt dat daarmee wordt miskend dat onzorgvuldig handelen los van de juridische kwalificatie als onrechtmatige daad aanleiding kan geven tot schadevergoeding. Ten slotte werd met het niet ingaan op specifieke vragen van verzoeker geen recht gedaan aan het vereiste dat de overheid bij de behandeling van een claim zoveel mogelijk onderzoekt welk conflict er achter een claim schuilgaat en probeert dat conflict op een passende manier op te lossen.
Met de toekenning van een forfaitaire vergoeding krachtens de wettelijke regeling van artikel 7:15 Awb was er in dit geval geen ruimte voor de Nationale ombudsman om zich daarover uit te spreken. Evenmin zag de Nationale ombudsman anderszins aanleiding voor een aanvullende vergoeding.
Motiveringsvereiste