In dit rapport staat de medische privacy van de werknemer centraal.
Aanleiding is de klacht van mevrouw C. Als zij na afloop van haar zwangerschapsverlof haar werk nog niet kan hervatten, gaan de werkgever en bedrijfsarts ervan uit dat dit samenhangt met haar zwangerschap. Normaalgesproken moet de werkgever bij ziekte het loon doorbetalen, maar als er verband is tussen de ziekte en een zwangerschap kan soms recht op een Ziektewetuitkering bestaan. De werkgever meldt mevrouw C. daarom ziek bij het UWV. Het UWV wijst de aanvraag echter af. De werkgever maakt hiertegen vervolgens bezwaar.
Mevrouw C. wordt door het UWV erover geïnformeerd dat haar werkgever bezwaar heeft gemaakt. In de brief die het UWV haar stuurt wordt ook aangegeven dat een werkgever de stukken mag inzien die van belang zijn tijdens de procedure en dat hij een kopie kan vragen. Eventuele medische gegevens gaan alleen naar de werkgever als mevrouw C. daarvoor toestemming geeft. Als zij die toestemming niet geeft, dan kan het UWV de stukken wel sturen naar een gemachtigde van de werkgever als deze arts of professioneel rechtshulpverlener is, en die mag deze gegevens niet laten zien aan de werkgever.
Mevrouw C. geeft het UWV toestemming om de medische stukken naar haar werkgever te sturen. Later komt ze erachter dat het om heel veel medische informatie gaat en dat zich daaronder ook stukken bevinden uit de periode juli 1998 tot en met september 2004. In die tijd werkte ze niet eens bij deze werkgever en ze begrijpt daarom niet waarom hij ook deze stukken heeft gekregen. Ze klaagt er dan ook over dat het UWV, bij het doorsturen van de medische stukken, blijkbaar alle beschikbare informatie naar haar werkgever heeft gestuurd, zonder hierbij een selectie te maken.
De Nationale ombudsman toetst de werkwijze van het UWV onder meer aan de Wet bescherming persoonsgegevens. Die bepaalt dat een gegeven toestemming ‘vrij’, ‘specifiek’ en ‘geïnformeerd’ moet zijn. Een van de bezwaren ziet de Nationale ombudsman hier waar het gaat om het in vrijheid uiten van de wil. Gezien de bijzondere relatie UWV-werknemer-werkgever is de vraag, in hoeverre in dergelijke situaties ooit van 'vrij' kan worden gesproken. Ook vindt hij de toestemming onvoldoende specifiek. Mevrouw C. wist niet dat al haar medische stukken waarover het UWV beschikte naar haar werkgever zouden worden gestuurd. Dat kon zij ook niet weten.
Dat, zoals het UWV heeft gesteld, mevrouw C. toestemming heeft gegeven voor het verstrekken van het gehele medisch dossier, inclusief stukken uit de periode 1998-2004, is dan ook te kort door de bocht.
Het UWV heeft de bescherming van de medische privacy van mevrouw C. onvoldoende gewaarborgd.
De klacht over de onderzochte gedraging van het UWV te Amsterdam, is gegrond wegens het onvoldoende respecteren van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
De Nationale ombudsman beveelt het UWV aan, haar werkwijze zodanig aan te passen dat de medische privacy van de (ex)werknemer in bezwaarprocedures wordt gewaarborgd.