Politie mocht tijdens opsporingsonderzoek slachtoffers van mishandeling ook aanhouden en insluiten als verdachte

Rapport

Twee broers zien dat hun vader en moeder door iemand worden geduwd. Zij rennen ernaartoe en raken betrokken bij een vechtpartij. Eén van de broers raakt hierbij gewond. De politie houdt beide broers en de (later door de rechter veroordeelde) dader aan als verdachten van mishandeling. De broers klagen erover dat zij te lang op het politiebureau als verdachte zijn ingesloten. Ook de overbrenging van de gewonde broer uit het ziekenhuis naar het politiebureau vinden zij niet in orde. De Nationale ombudsman oordeelt dat het begrijpelijk is dat de politie hen heeft aangehouden en ingesloten. Er is tijd voor nodig om precies vast te kunnen stellen wat de rol van een ieder is geweest. Het is dan niet uit te sluiten dat achteraf blijkt dat de aangehouden personen geen dader maar slachtoffer waren. Er is niet vast komen te staan dat de politie druk op de arts heeft uitgeoefend om de gewonde broer te ontslaan uit het ziekenhuis. Het daarbij gegeven wekadvies is door de arrestantenafdeling niet opgevolgd. Deze klacht is door de politie gegrond verklaard. De broers klaagden ook over de in hun ogen partijdige en onheuse opstelling van de voorzitter van de onafhankelijke klachtencommissie van de politie. Dat is volgens de ombudsman niet gebleken.